Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 16 november 2018 in de zaak tussen
[eiseres](eiseres), te Rotterdam , tezamen te noemen: eisers,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 november 2018 uitspraak gedaan in een herzieningsverzoek van eisers, de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, tegen de intrekking en terugvordering van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) over de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 januari 2017. De rechtbank oordeelde dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven om terug te komen op het eerder genomen besluit. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. S.M.J. Iqbal, hadden eerder bezwaar gemaakt tegen besluiten van 2 februari 2017, welke door verweerder op 16 april 2018 ongegrond waren verklaard.
Tijdens de zitting op 4 oktober 2018 werd medegedeeld dat eiser was overleden, maar het beroep werd voortgezet door eiseres. De rechtbank heeft vastgesteld dat de intrekking van de AIO-aanvulling was gebaseerd op bevindingen van een huisbezoek en een onderzoek naar vermogen in het buitenland. Eiseres voerde aan dat er geen volledig informed consent was tijdens het huisbezoek en dat haar echtgenoot, die lijdt aan alzheimer, niet in staat was om adequaat te reageren op de vragen.
De rechtbank overwoog dat de bestuursrechter in dergelijke gevallen moet toetsen of het bestuursorgaan zich terecht en zorgvuldig heeft voorbereid. Eiseres heeft geen nieuwe feiten aangedragen die de besluiten van 2 februari 2017 onmiskenbaar onjuist zouden maken. De rechtbank concludeerde dat het herzieningsverzoek ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en een afschrift werd verzonden aan de partijen.