ECLI:NL:RBROT:2018:8443

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2018
Publicatiedatum
12 oktober 2018
Zaaknummer
10/750235-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor illegaal gokken, veroordeling voor deelname aan criminele organisatie

Op 10 oktober 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en illegaal gokken. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit van illegaal gokken, omdat niet kon worden vastgesteld of er sprake was van kansspelautomaten zoals bedoeld in de Wet op de Kansspelen. De rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was om te concluderen dat de verdachte opzettelijk zonder vergunning kansspelautomaten aanwezig had. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzettelijk gelegenheid had gegeven aan anderen om deel te nemen aan kansspelen zonder vergunning.

Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen de verdachte en medeverdachten, met als doel illegaal gokken te faciliteren. De verdachte vervulde een leidende rol binnen deze organisatie en was betrokken bij het opzetten van opstellocaties voor illegaal gokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten aanzienlijke winsten hebben behaald met deze activiteiten, wat een ontwrichtend effect heeft op de rechtsorde.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, rekening houdend met de ernst van het feit en de rol van de verdachte binnen de organisatie. De rechtbank heeft de vordering tot gevangenneming afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was voor vluchtgevaar. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer:
10/750235-15
Datum uitspraak: 10 oktober 2018
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsman mr. A.H.J. Bals, advocaat te Kloetinge.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 26 en 27 maart 2018, 12 april 2018 en 26 september 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. Th.H. Slieker heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 2 (illegaal gokken)
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich (primair) op het standpunt gesteld dat in alle 23 in de tenlastelegging vermelde zogenoemde opstellocaties (veelal horecagelegenheden) sprake is geweest van het opzettelijk gelegenheid geven aan één of meer personen om door middel van een (kans)spel mee te dingen naar prijzen en/of premies, waarop de deelnemer(s) in het algemeen geen overwegende invloed kon(den) uitoefenen, terwijl daarvoor geen vergunning ingevolge de Wet op de kansspelen (hierna: Wok) was verleend en het in Titel II en Va van die wet bepaalde niet van toepassing was.
De officier van justitie heeft daartoe onder meer verwezen naar onderzoeken door de Nederlandse Kansspelautoriteit (hierna: Ksa) in café [naam horecagelegenheid 1] , café [naam horecagelegenheid 2] en café [naam horecagelegenheid 3] . Op basis van die onderzoeken kon niet worden vastgesteld op welke wijze is gegokt. Er kan dan ook niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van een kansspelautomaat, de uitzondering genoemd in Titel Va van de Wok. In dat geval moet worden teruggevallen op de hoofdregel dat sprake is van een kansspel, genoemd in artikel 1 lid 1 onder a Wok. De officier van justitie heeft verder betoogd dat de modus operandi in de 23 opstellocaties steeds dezelfde is geweest, zodat voornoemde conclusie voor al deze opstellocaties geldt.
Daarnaast is onder feit 2 overtreding van artikel 30b Wok tenlastegelegd.
4.1.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft - samengevat - als verweer aangevoerd dat vrijspraak dient te volgen omdat niet kan worden vastgesteld of hier sprake is geweest van speelautomaten als bedoeld in artikel 30, aanhef en onder a Wok.
4.1.3.
Beoordeling
De tenlastelegging is toegesneden op artikel 1 Wok en artikel 30b Wok.
Artikel 1, eerste lid, Wok luidt, voor zover hier van belang:
Behoudens het in Titel Va van deze wet bepaalde is het verboden:
a. gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, tenzij daarvoor ingevolge deze wet vergunning is verleend.
Artikel 30b, eerste lid, Wok luidt:
Het is verboden, behoudens het in deze Titel (Va) bepaalde, zonder vergunning van de burgemeester een of meer kansspelautomaten aanwezig te hebben
op of aan de openbare weg;
op voor het publiek toegankelijke plaatsen;
in niet voor het publiek toegankelijke inrichtingen:
Artikel 30, aanhef en onder a en c Wok luidt:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen; (…)
c. kansspelautomaat: een speelautomaat, die geen behendigheidsautomaat is;
De rechtbank heeft op 12 april 2018 het onderzoek geschorst en de stukken in handen gesteld van de officier van justitie om de rechtbank nader te informeren – samengevat – op grond van welke feiten en omstandigheden de Ksa tot de (aanvankelijk impliciete) conclusie is gekomen, dat bij de apparaten ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde geen sprake is van een kansspelautomaat in de zin van artikel 30, aanhef en onder a Wok.
De officier van justitie heeft naar aanleiding van de vraagstelling van de rechtbank een tweetal aanvullende processen-verbaal met bijlagen van de Ksa van 5 juli 2018 en 3 september 2018 aan het dossier toegevoegd.
Uit het dossier, in het bijzonder deze aanvullende processen-verbaal, blijkt dat de Ksa in onderhavig onderzoek betrokken is geweest bij 3 van de 23 in de tenlastelegging genoemde opstellocaties, namelijk bij Café [naam horecagelegenheid 1] , [naam horecagelegenheid 3] en [naam horecagelegenheid 2] .
Door de Ksa kon niet worden vastgesteld of de in deze opstellocaties aangetroffen apparatuur aangemerkt kon worden als kansspelautomaten, omdat niet kon worden vastgesteld op welke wijze het aanbod heeft plaatsgevonden. Immers, niet duidelijk is geworden of spelers in staat werden gesteld om zelfstandig weddenschappen af te sluiten, c.q. het proces in gang te zetten.
De conclusie van de Ksa in het proces-verbaal van 5 juli 2018 luidt dat in dit geval weliswaar sprake is van kansspelaanbod, maar dat niet kan worden gekomen tot de conclusie dat het kansspelautomaten betreft, zodat sprake is van aanbod als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder a Wok.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier en de rapporten en processen-verbaal van de Ksa niet kan worden vastgesteld of het in deze zaak al dan niet om kansspelautomaten als bedoeld in artikel 30, aanhef en onder c Wok ging. Niet kan worden vastgesteld, op basis van getuigenverklaringen of anderszins, op welke wijze in de drie – en/of de overige – opstellocaties op de aangetroffen apparaten feitelijk werd gegokt. De rechtbank constateert dat een concrete beschrijving daarvan is uitgebleven, ondanks de uitdrukkelijke hierop gerichte vraagstelling van de rechtbank en de gelegenheid voor de officier van justitie om nader onderzoek te doen.
Nu onvoldoende is gebleken omtrent de mate van (on)zelfstandigheid van een speler bij het sluiten van een weddenschap, is niet duidelijk geworden of sprake is van een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch, of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies.
Reeds hierom kan niet bewezen worden verklaard dat de verdachte opzettelijk zonder vergunning een of meer kansspelautomaten aanwezig heeft gehad (artikel 30b, eerste lid Wok).
De rechtbank kan evenmin uitsluiten dat er wèl sprake is geweest van kansspelautomaten. De vraag is tot welke conclusies die constatering moet leiden ten aanzien van de (primair) ten laste gelegde overtreding van artikel 1 Wok.
In dat kader stelt de rechtbank in de eerste plaats voorop dat de Wok in titel Va voor speelautomaten en kansspelautomaten een afzonderlijk wettelijk regime kent (zie Memorie van Toelichting, TK 1980-1981, 16481, nummer 3, p.10), met het oog waarop speelautomaten en kansspelautomaten zijn uitgezonderd van het verbod van artikel 1, aanhef en onder a, Wok. Deze regeling inzake speelautomaten vormt in die zin een lex specialis ten opzichte van artikel 1 Wok (vgl. HR 16 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM3630, NJ 2010/625). In deze systematiek en opbouw van de Wok is artikel 1 Wok geen “vangnetbepaling”.
In de tweede plaats acht de rechtbank van belang dat als onderdeel van de tenlastelegging daarin is opgenomen de zinsnede “
en het in Titel II en Va van die wet bepaalde niet van toepassing was”. Om die reden – mede gelet op de omstandigheid dat dienaangaande verweer is gevoerd door de verdediging – zal deze toevoeging bewezen moeten worden voor een veroordeling op grond van artikel 1 Wok. Immers, er is sprake van een wezenlijk onderdeel van de tenlastelegging dat daaruit niet kan worden losgemaakt zonder de betekenis van het tenlastegelegde te veranderen. Indien voormelde zinsnede buiten beschouwing zou worden gelaten in het kader van de bewezenverklaring, zou met deze bewezenverklaring de grondslag van de tenlastelegging worden verlaten (volgens HR 17 februari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG5620).
Nu uit het voorgaande volgt dat dit bewijs niet voorhanden is, dient vrijspraak te volgen van de ten laste gelegde overtreding van artikel 1 Wok.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat ingeval voormelde zinsnede in de tenlastelegging buiten beschouwing zou worden gelaten in het kader van de bewezenverklaring – als zijnde een uit te strepen toevoeging die geen bestanddeel vormt van de delictsomschrijving – alsdan ontslag van alle rechtsvervolging zou moeten volgen. In dat geval zou hetgeen bewezen kan worden verklaard, immers niet gekwalificeerd kunnen worden als een overtreding van artikel 1 Wok, omdat niet kan worden vastgesteld of die bepaling, dan wel artikel 30b Wok van toepassing zou zijn (HR 29 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP3968).
4.1.4.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 1 (deelneming aan criminele organisatie)
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen de verdachten. Dit samenwerkingsverband had tot oogmerk om het illegaal gokken te faciliteren op verschillende opstellocaties. Iedere verdachte wist van deze activiteiten en vervulde hierin een specifieke rol, waarbij de verdachte als leider optrad.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit. Niet is gebleken dat het samenwerkingsverband een duurzaam en gestructureerd karakter had. Er waren meerdere partijen betrokken bij de betreffende werkzaamheden. De verdachte was niet de bedenker of de initiator van het opzetten van de aangetroffen goksystemen. Hij is door personen uit Duitsland verzocht het aanspreekpunt te zijn voor deze werkzaamheden in met name de regio Rotterdam en hij ontving hiervoor salaris. Daarnaast kan het oogmerk tot het plegen van strafbare feiten niet worden bewezen.
4.2.3.
Beoordeling
Onder een organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) wordt verstaan ‘een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen verdachte en tenminste één ander persoon’. Bij de beantwoording van de vraag of een dergelijk samenwerkingsverband het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd en aan het min of meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking. Daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of de onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van een gemeenschappelijk doel van de organisatie en, meer in het algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Van deelname aan een criminele organisatie is slechts dan sprake, indien de betrokkene:
1. behoort tot het samenwerkingsverband en
2. een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in artikel 140 Sr, bedoelde oogmerk.
Voor deelneming is voldoende dat betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Er moet sprake zijn van een zodanige rol in het geheel van handelingen dat het samenwerkingsverband daardoor functioneert of kan functioneren.
Samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur
Uit het dossier kan worden afgeleid dat de verdachte en medeverdachten reeds geruime tijd een grote hoeveelheid opstellocaties (met name horecagelegenheden) hebben voorzien van apparatuur en de bijbehorende ICT-voorzieningen, bestemd om illegaal (zonder vergunning) online te kunnen gokken op sportwedstrijden. De klanten van deze opstellocaties konden op deze wijze deelnemen aan gokactiviteiten. Zoals hierna wordt overwogen zijn op het administratiekantoor [naam administratiekantoor] , waarvan de verdachten gebruik hebben gemaakt, lijsten met licentienummers aangetroffen, waarop namen van horecagelegenheden zijn vermeld. De kansspelautoriteit heeft drie van deze horecagelegenheden doorzocht en heeft aldaar laptops met illegale gokprogramma’s, bijbehorende printers en wedtickets gevonden. Uit de verklaringen van de verdachten, eigenaren/medewerkers van de opstellocaties en tapgesprekken van de verdachten, kan ten aanzien van deze 23 andere opstellocaties die zijn vermeld op deze lijsten, betrokkenheid van de verdachten bij gokactiviteiten in deze opstellocaties worden afgeleid.
De verdachten hebben ten behoeve van deze werkzaamheden gebruik gemaakt van voornoemd administratiekantoor, alwaar op 19 november 2015 een doorzoeking is verricht. Hierbij werd een groot geldbedrag (ongeveer € 86.000,-) en administratieve bescheiden (onder andere betrekking hebbend op illegale (online) gokactiviteiten) in beslag genomen. Ook zijn schematische overzichten van locaties, bestaande uit horecagelegenheden, stichtingen en overige ondernemingen aangetroffen, waarop licentienummers en geldbedragen stonden. Ook werd een groot aantal bonnen (afrekeningen) per licentie/terminal aangetroffen. Op de bescheiden werden in het Turks de woorden ‘rekening’, ‘niet betaald’, ‘schuld’ en ‘datum’ genoemd. Hieruit kan worden afgeleid dat een gedeelte van de administratie zag op het faciliteren van illegaal (online) gokken.
Verder bleek uit de administratieve bescheiden dat in de opstellocaties met het gokken grote bedragen werden verdiend. In de woning van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] werden facturen van [naam administratiekantoor] in beslag genomen, alsmede een laptop met het programma teamviewer (programma om op afstand toegang te krijgen tot computers waarop goksoftware was geïnstalleerd) met verschillende licentienummers gekoppeld aan locaties/namen van horecagelegenheden.
Uit tapgesprekken is gebleken dat [naam medeverdachte 1] en medeverdachte [naam medeverdachte 2] hebben gesproken over licentienummers/terminal ID nummers, toto, teamviewer en de namen van opstellocaties. In telefonische contacten tussen de verdachte en [naam medeverdachte 2] werden aan [naam medeverdachte 2] opdrachten gegeven om problemen met licenties, terminal ID nummers of het installeren daarvan en problemen met printers op te lossen. Hierbij werden adressen en namen van horecaondernemingen genoemd. Ook werd er gesproken over XLIVE, SPORT en CBC, bekende software ten behoeve van (online) gokken.
Daarnaast kan uit de verklaringen van de verdachten, café-eigenaren/medewerkers en tapgesprekken worden afgeleid dat iedere verdachte een bepaalde rol vervulde. Vastgesteld kan worden dat de verdachte de leiding had en hij zijn medeverdachten aanstuurde. Daarnaast droeg de verdachte zorg voor de financiële kant van de activiteiten, in die zin dat hij bijhield welke bedragen de klanten nog verschuldigd waren. Tevens bepaalde de verdachte op welke wijze deze schulden met hen werden verrekend in het geval in de betreffende opstellocatie winst werd gemaakt. Ook maakte hij de berekeningen van de omzet/winst per opstellocatie. Hij benaderde de café-eigenaren of werd door hen benaderd. Vervolgens bracht [naam medeverdachte 1] de apparatuur naar de verschillende opstellocaties. [naam medeverdachte 1] was het aanspreekpunt voor de medewerkers van de opstellocaties en verving de verdachte bij diens afwezigheid. [naam medeverdachte 2] (de ICT-specialist) droeg zorg voor de technische aansluiting; hij installeerde in opdracht van de verdachte en [naam medeverdachte 1] software en licenties op de laptops en loste problemen met de software/wachtwoorden op. Ook beheerde hij de licenties en had hij hierover overleg met [naam medeverdachte 1] .
Tot slot kan worden vastgesteld dat de verdachten geld hebben verdiend met deze activiteiten. De café-eigenaren hebben verklaard dat zij een deel van de nettowinst mochten houden en [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij van de verdachte had gehoord dat 50% van de opbrengst voor de café-eigenaren was. Verdachte behield de andere 50%. Verder hebben [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] verklaard dat de verdachte hen maandelijks een bedrag betaalde voor deze werkzaamheden.
Gelet op het voorgaande kan worden vastgesteld dat sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur dat tot oogmerk had strafbare feiten te plegen. De verdachte vervulde hierin een leidinggevende rol. De verklaring van de verdachte dat ‘de Duitsers’ deze leidinggevende rol vervulden en hij slechts het aanspreekpunt was, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Uit de verschillende tapgesprekken van de verdachten is niet gebleken van enige betrokkenheid van personen uit Duitsland bij dit samenwerkingsverband. Daarnaast heeft verdachte verklaard geen gegevens te kunnen verstrekken over deze personen. Evenmin heeft hij informatie verstrekt over waar en op welke wijze zij te vinden zouden zijn. Dit terwijl hij hen naar eigen zeggen regelmatig ontmoette ten behoeve van de vermeende salarisbetalingen door en de afrekeningen aan deze personen
Wetenschap van het oogmerk om misdrijven te plegen
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij wist dat de gokactiviteiten een illegaal karakter hadden.
Periode
Naar aanleiding van TCI-informatie heeft de politie op 1 oktober 2014 een horecacontrole uitgevoerd in het café [naam horecagelegenheid 4] , alwaar verdachte, [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] zijn aangetroffen met tassen met laptops, kleine printers, kassabonprinters, routers, aansluitsnoeren, stekkers etc. In het café zijn handgeschreven formulieren waarop vermoedelijk geldbedragen waren vermeld, computerapparatuur en een openstaande laptop gevonden. Op deze laptop stonden lijsten open met de namen van cafés. Ook stond de website Asiabet.com open en werden ongebruikte creditcards van Asiabet.com gevonden. Gelet op het voorgaande kan worden vastgesteld dat de verdachten zich op dat moment reeds enige tijd bezig hielden met het faciliteren van illegaal gokken. Dit wordt ondersteund door de e-mail van [naam medeverdachte 2] d.d. 1 december 2013 die is aangetroffen op diens computer. In deze e-mail worden diverse licentienummers vermeld die gekoppeld zijn aan horecagelegenheden. De rechtbank acht de tenlastegelegde periode van 1 december 2013 tot en met 9 februari 2016 (de dag waarop diverse doorzoekingen hadden plaatsgevonden door de politie) dan ook bewezen.
4.2.4.
Conclusie
Gelet op het voorgaande kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte samen met zijn medeverdachten ruim twee jaar heeft deelgenomen en leiding gegeven aan een criminele organisatie. Dat de verdachte is vrijgesproken van het gronddelict dat ziet op het faciliteren van illegaal gokken, doet hier niet aan af. Vast staat immers dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie die het oogmerk had om illegaal gokken te faciliteren (ECLI:NL:HR:2007:BA0502).
4.3.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
in de periode van 1 december 2013 tot en met 9 februari 2016 in
Rotterdam en/of Zwijndrecht en/of Dordrecht en/of Ridderkerk en/of
Vlaardingen en/of 's-Gravenhage en/of Zwolle en/of Bergen op Zoom en/of
elders in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie werd gevormd door
een (duurzaam) samenwerkingsverband van meerdere personen, te weten hij,
verdachte, en andere personen
en welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk;
-het misdrijf als omschreven in artikel 1 lid 1 onder a en/of artikel 30b jo artikel 36 eerste
lid van de Wet op de Kansspelen,
zulks terwijl hij, verdachte, de leider van voormelde organisatie was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
1. als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft ruim twee jaar deelgenomen en leiding gegeven aan een criminele organisatie die tot doel had misdrijven te plegen die verband houden met illegaal gokken. De verdachte en zijn medeverdachten hebben in een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband een grote hoeveelheid opstellocaties (met name horecagelegenheden) voorzien van apparatuur en de bijbehorende ICT voorzieningen bestemd om illegaal (zonder vergunning) online te kunnen gokken op sportwedstrijden. De klanten van deze opstellocaties konden op deze wijze deelnemen aan gokactiviteiten. Op professionele wijze werden daardoor substantiële winsten behaald.
Organisaties als deze hebben een ontwrichtend effect op de rechtsorde, zeker wanneer deze geruime tijd op deze schaal actief zijn. Naast het feit dat deze activiteiten risico’s voor de ondernemers met zich brengen, zijn er ook onwenselijke gevolgen voor de klanten van de onderneming. Zo is een eerlijke uitbetaling niet gegarandeerd, de betrouwbaarheid van gebruikte apparatuur en software is niet gegarandeerd, er is geen toezicht op minderjarige gokkers en er zijn geen grenzen gesteld aan de inzet en de duur van het spel, waardoor de kans op gokverslaving aanzienlijk is.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat rekening gehouden met de rol van de verdachte in deze organisatie. Het leiderschap is door de wetgever aangemerkt als een strafverhogende omstandigheid, zoals tot uitdrukking gebracht in artikel 140, derde lid Sr. De rechtbank heeft ook gelet op de wettelijke strafbedreiging van de misdrijven waarop de organisatie het oogmerk had. Bij opzettelijke overtreding van zowel artikel 1, eerste lid, als artikel 30b, eerste lid, is (ingevolge artikel 6, eerste lid, sub 2 van de Wet op de economische delicten) de maximumstraf een gevangenisstraf van twee jaar, een taakstraf of een geldboete van de vierde categorie.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 februari 2016, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De verdediging heeft in het kader van de strafmaat nog gewezen op het wetsvoorstel, waarmee de Tweede Kamer op 7 juli 2016 heeft ingestemd (Kamerstuknummer 33996). Volgens de verdediging wordt daarmee het illegaal gokken gelegaliseerd. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om bij het bepalen van de strafmodaliteit en -maat rekening te houden met dit wetsvoorstel. Het betreft een toekomstige en onzekere gebeurtenis, waarbij mogelijk, en dan nog slechts onder strikte voorwaarden, een vergunning kan worden verkregen voor bepaalde gokactiviteiten. Van het zonder meer legaliseren van de gewraakte handelingen is dan ook geen sprake.
De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan geëist door de officier van justitie. Dit is met name terug te voeren op de vrijspraak voor het onder 2 ten laste gelegde, alsmede op een iets andere weging van de ernst van het bewezen feit.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering gevangenneming

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de gevangenneming gevorderd nu de verdachte de Turkse nationaliteit heeft en verdachte heeft laten zien zich lange tijd aan zijn berechting te kunnen onttrekken, terwijl hij wist dat hij gezocht werd. Om die reden is er sprake van vluchtgevaar.
8.2.
Beoordeling
De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie tot gevangenneming afwijzen.
Het ernstig gevaar voor vlucht moet blijken uit bepaalde gedragingen van de verdachte of uit bepaalde, hem persoonlijk betreffende omstandigheden. Het enkele feit dat de verdachte de Turkse nationaliteit heeft en gedurende enige tijd in Turkije heeft verbleven is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om vluchtgevaar aan te nemen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. R.J.A.M. Cooijmans en S.N. Abdoelkadir, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Andel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 oktober 2018.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Hij
in of omstreeks de periode van 1 december 2013 tot en met 9 februari 2016
Rotterdam en/of Zwijndrecht en/of Dordrecht en/of Ridderkerk en/of
Vlaardingen en/of 's-Gravenhage en/of Zwolle en/of Bergen op Zoom en/of
elders in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie werd gevormd door
een (duurzaam) samenwerkingsverband van meerdere personen, te weten hij,
verdachte, en/of zijn meer ander(e) perso(o)nen
en welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk;
-het misdrijf als omschreven in artikel 1 lid 1 onder a en/of artikel 30b jo artikel 36 eerste
lid van de Wet op de Kansspelen, te weten het meerdere malen tezamen en in
vereniging met (een) ander(en) opzettelijk in strijd handelen met de
voorschriften vastgesteld bij of krachtens dat/die artikel(en) 1, lid 1 onder a en/of 30b, lid 1 van die wet,
zulks terwijl hij, verdachte, (één) van de leider(s) van voormelde organisatie
was;
2.
hij
in of omstreeks de periode van 1 december 2013 tot en met 9 februari 2016 in
Rotterdam en/of Zwijndrecht en/of Dordrecht en/of Ridderkerk en/of
Vlaardingen en/of 's-Gravenhage en/of Zwolle en/of Bergen op Zoom en/of
elders in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
in onder andere de panden gelegen aan
- [adres delict 1] te Rotterdam (café [naam horecagelegenheid 5] ) en/of
- [adres delict 2] te Rotterdam (café [naam horecagelegenheid 6] ) en/of
- [adres delict 3] te Rotterdam ( [naam stichting 1] ) en/of
- [adres delict 4] te Rotterdam (café [naam horecagelegenheid 7] ) en/of
- [adres delict 5] te Rotterdam ( [naam horecagelegenheid 2] ) en/of
- [adres delict 6] te Rotterdam ( [naam horecagelegenheid 8] ) en/of
- [adres delict 7] te Rotterdam ( [naam horecagelegenheid 9] ) en/of
- [adres delict 8] te Rotterdam (café [naam horecagelegenheid 3] ) en/of
- [adres delict 9] te Rotterdam (cafébedrijf [naam horecagelegenheid 10] ) en/of
- [adres delict 10] te Rotterdam ( [naam horecagelegenheid 11] ) en/of
- [adres delict 11] te Rotterdam ( [naam horecagelegenheid 1] ) en/of
- [adres delict 12] te Rotterdam ( [naam stichting 2] ) en/of
- [adres delict 13] te Rotterdam (vereniging [naam vereniging] ) en/of
- [adres delict 14] te Rotterdam ( [naam horecagelegenheid 12] ) en/of
- [adres delict 15] te Rotterdam ( [naam horecagelegenheid 13] ) en/of
- [adres delict 16] te Zwijndrecht ( [naam horecagelegenheid 14] ) en/of
- [adres delict 17] te Dordrecht ( [naam horecagelegenheid 15] ) en/of
- [adres delict 18] te Dordrecht ( [naam horecagelegenheid 16] ) en/of
- [adres delict 19] te Ridderkerk ( [naam horecagelegenheid 17] ) en/of
- [adres delict 20] te Vlaardingen ( [naam horecagelegenheid 18] ) en/of
- [adres delict 21] te 's-Gravenhage ( [naam horecagelegenheid 19] ) en/of
- [adres delict 22] te Zwolle (Stichting [naam stichting 3] ) en/of
- [adres delict 23] te Bergen op Zoom ( [naam horecagelegenheid 20] )
althans op verschillende locaties,
(telkens) al dan niet opzettelijk gelegenheid heeft gegeven aan een of meer
perso(o)n(en) om door middel van een (kans)spel en/of een of meer andere
spelen, mede te dingen naar prijzen en/of premies, waarbij de aanwijzing der
winnaar(s) geschiedde door enige kansbepaling waarop de deelnemer(s) in het
algemeen geen overwegende invloed konden uitoefenen, terwijl daarvoor geen
vergunning ingevolge de Wet op de kansspelen was verleend en het in Titel II
en Va van die wet bepaalde niet van toepassing was en/of (telkens) opzettelijk zonder vergunning van de burgemeester, (een) speelautoma(a)t(en) te weten (een) kanspelautoma(a)t(en)aanwezig heeft/hebben gehad;