Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen, ontvangen op 28 juni 2018;
- het verweerschrift;
- de brief van de voormalig gemachtigde van [verzoeker] van 3 augustus 2018, met aanvullende producties 1 t/m 3;
- de brief van de voormalig gemachtigde van [verzoeker] van 6 augustus 2018, met aanvullende producties 4 t/m 8;
- de akte vermeerdering van verzoek.
2.De feiten
3.Het verzoek en de grondslag daarvan
- het betalen van de achterstallige transitievergoeding, ad € 23.471,16 bruto;
- het betalen van de achterstallige STI-bonus over de periode 2016 t/m 2018 ad € 51.116,- bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
- het betalen van een bedrag van € 1.774,08 bruto terzake de uitbetaling van 48 vakantie-uren uit 2017, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
- het betalen van een bedrag van € 28.340,38 bruto aan vakantie-uren in verband met de eindafrekening, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
- het verstrekken van een correcte bruto/nettospecificatie van voornoemde bedragen, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag;
- het betalen van de wettelijke rente over voornoemde bedragen;
- het betalen van de proceskosten.
4.Het verweer en zelfstandig tegenverzoek
5.De beoordeling
in het geheelgeen recht heeft op de jaarlijkse STI-bonus en dát is in strijd met de arbeidsvoorwaarde dat [verzoeker] jaarlijks aanspraak kon maken op een deel van de winst. Het opnemen van deze voorwaarde in de STI-regeling moet dan ook worden gezien als een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden, waarvoor in beginsel toestemming benodigd was van [verzoeker]. Voor zover SBM met haar betoog onder punt 23 van het verweerschrift heeft bedoeld te stellen dat [verzoeker] stilzwijgend toestemming heeft verleend, wordt dit verweer verworpen. In zijn algemeenheid mag niet snel worden uitgegaan dat een werknemer stilzwijgend heeft ingestemd met een wijziging van zijn arbeidsvoorwaarden, zeker als het een voor de werknemer zeer nadelige wijziging betreft. [verzoeker] heeft daarnaast terecht aangevoerd dat hij ten tijde van het invoeren van de regeling reeds langdurig arbeidsongeschiktheid was, zodat het niet in actie komen naar aanleiding van een enkele vraag onder het kopje ‘FAQ’ in de aankondiging van de nieuwe STI-regeling, dan wel naar aanleiding van de lage bonusuitkeringen, hem niet kan worden tegengeworpen.
”en dient daarom niet te worden meegenomen in de berekening van het vakantieloon.
6.De beslissing
- veroordeelt SBM om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [verzoeker] te voldoen van € 51.116,- bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2018 tot de dag der voldoening en te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, welke verhoging wordt gematigd tot nihil;
- veroordeelt SBM om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [verzoeker] te voldoen een bedrag van € 11.231,52 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 mei 2018 tot de dag der voldoening;
- veroordeelt SBM tot het verstrekken van een correcte en volledige bruto-nettospecificatie van voornoemde bedragen;
- veroordeelt SBM in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [verzoeker] vastgesteld op € 952,- griffierecht en € 1.200,- salaris gemachtigde;
- verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad wijst het meer of anders verzochte af
- veroordeelt [verzoeker] om aan SBM het netto-equivalent van € 1.985,13 bruto terug te betalen;
- veroordeelt [verzoeker] in de kosten van dit deel van de procedure, tot op heden aan de zijde van SBM vastgesteld op € 300,- aan salaris gemachtigde;