In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, heeft eiseres, een voormalige beveiliger, een vordering ingesteld tegen haar werkgever, G4S Security Services B.V., met betrekking tot het niet uitbetalen van haar verlofsaldo. Eiseres was sinds 15 juni 2002 in dienst bij de rechtsvoorganger van G4S en werd per 20 juni 2014 arbeidsongeschikt. Het UWV had G4S in 2016 verplicht om loondoorbetaling te doen tot 16 juni 2017, maar eiseres ontving sindsdien geen loon meer en haar dienstverband was slapend. Eiseres vorderde betaling van 482,25 verlofuren en een percentage van haar uurloon over 254 gewerkte uren in het kader van haar re-integratie.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verlofsaldo van eiseres 457 uur bedraagt en dat, hoewel eiseres geen arbeid meer verricht en geen loon ontvangt, er formeel gezien nog altijd een arbeidsovereenkomst bestaat. De rechter oordeelde dat het niet uitbetalen van vakantiedagen bij een slapend dienstverband niet automatisch strijdig is met goed werkgeverschap. Eiseres had de mogelijkheid om haar dienstverband te beëindigen of om ontbinding te verzoeken, wat zou leiden tot een eindafrekening van haar verlofuren.
Wat betreft de vordering tot betaling van loon over de gewerkte uren in het kader van re-integratie, oordeelde de kantonrechter dat eiseres geen recht had op het volledige loon, omdat zij niet (gedeeltelijk) hersteld was gemeld. De werkzaamheden die zij verrichtte waren tijdelijk en in het kader van re-integratie, en niet bedoeld als nieuwe bedongen arbeid. De vordering van eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van G4S, vastgesteld op € 400,-.