In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 23 mei 2018, zijn twee kinderdagverblijven betrokken die gebruik maken van dezelfde buitenspeelruimte. De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of het aantal beschikbare vierkante meters buitenspeelruimte voldoet aan de wettelijke eisen, gezien het aantal geregistreerde kindplaatsen. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. R. Timmers, heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, die een aanwijzing en een last onder dwangsom had opgelegd wegens onvoldoende buitenspeelruimte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gezamenlijke buitenspeelruimte van de kinderdagverblijven niet voldoet aan de norm van 3 m² per kind, zoals voorgeschreven in de Regeling kwaliteit kinderopvang. Eiseres voerde aan dat de regelgeving onduidelijk is en dat de handhaving onterecht is, maar de rechtbank oordeelde dat de regelgeving duidelijk is en dat de gemeente terecht handhavend heeft opgetreden. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres verworpen en geoordeeld dat de aanwijzing en de last onder dwangsom rechtens houdbaar zijn.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het aan eiseres is om te zorgen dat aan de wettelijke eisen wordt voldaan en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die handhaving onterecht zouden maken. De beroepen zijn ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.