Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
[verzoeker] is daarbij in persoon verschenen, bijgestaan door mevrouw mr.
Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 28 december 2018, betreft het een deelgeschilprocedure naar aanleiding van een arbeidsongeval dat op 4 juni 2016 plaatsvond. Verzoeker, een eerste stuurman op een zeesleepboot, heeft tijdens zijn werkzaamheden een ernstig ongeval gehad met een slijptol, wat resulteerde in een vleeswond aan zijn bovenbeen. Hij heeft de werkgever, een besloten vennootschap, aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van dit ongeval. De verzoeker stelt dat de werkgever onvoldoende zorg heeft gedragen voor een veilige werkomgeving en dat hij niet adequaat is geïnstrueerd over het gebruik van de slijptol.
De werkgever heeft de aansprakelijkheid betwist en aangevoerd dat verzoeker zelf verantwoordelijk is voor zijn veiligheid en dat hij de instructies van de kapitein had moeten opvolgen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een geschil bestaat over de feitelijke toedracht van het ongeval en de omstandigheden die daarbij een rol hebben gespeeld. De rechter heeft geoordeeld dat de zaak zich niet leent voor een deelgeschilprocedure, omdat er uitgebreide bewijslevering nodig is om de aansprakelijkheid vast te stellen. Het verzoek van de verzoeker is afgewezen, en de kosten van de procedure zijn begroot op nihil, omdat de procedure niet in redelijkheid was ingesteld.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij het geven van opdrachten en het waarborgen van de veiligheid op de werkplek. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van artikel 7:658 BW, dat werkgevers verplicht om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving en de verantwoordelijkheden van werknemers in het kader van hun eigen veiligheid.