In deze zaak, uitgesproken op 7 december 2018 door de kantonrechter L.J. van Die, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap Lometi B.V. en haar huurders over de huurprijs van een woonruimte in Rotterdam. De huurders huren de woning sinds 1 mei 2017 en hebben de Huurcommissie gevraagd de aanvangshuur te toetsen. De Huurcommissie heeft vastgesteld dat de overeengekomen huurprijs van € 850 per maand niet redelijk is en heeft een huurprijs van € 578,38 per maand vastgesteld, gebaseerd op 119 punten. Lometi vordert echter dat de huurprijs op € 850 blijft, omdat zij meent dat er extra punten moeten worden toegekend voor het energielabel van de woning, dat pas na aanvang van de huur is verstrekt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurders zich kunnen verenigen met de door de Huurcommissie vastgestelde huurprijs en dat het energielabel niet kan worden meegenomen in de puntentelling, omdat het energielabel pas na de aanvang van de huur is afgegeven. De kantonrechter oordeelt dat de redelijkheid en billijkheid niet vereisen dat het energielabel wordt meegenomen, omdat Lometi zelf verantwoordelijk is voor het aanvragen van een energie-index. De kantonrechter concludeert dat de woonruimte moet worden gewaardeerd op 119 punten, wat leidt tot een aanvangshuur van € 578,38 per maand.
Lometi wordt als in het ongelijk gestelde partij belast met de kosten van het geding, die zijn vastgesteld op € 200 voor het salaris van de gemachtigde van de huurders. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.