Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1]
1.De procedure
- de dagvaarding
- de overgelegde producties
- de akte overlegging producties tevens akte van correctie, van VbV
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, van Penders c.s.
- de brief van de griffier van 19 augustus 2016, houdende de opgave van hetgeen ter comparitie aan de orde gesteld zal worden
- de akte overlegging producties en van vermindering van eis in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, van VbV
- de comparitie van partijen op 28 oktober 2016
- de “spreekaantekeningen mr. Schepel tijdens comparitie van partijen”
- de “pleitnotities van mr. drs. van der Wende”
- de akte overlegging producties tevens akte vermeerdering van eis, van VbV
- de antwoordakte tevens akte vermeerdering eis van 5 april 2017, van Penders c.s.
- de akte uitlating tevens houdende verzet tegen vermeerdering van eis, van VbV.
2.De feiten in conventie en reconventie
plus nog nader vast te stellen met rente en kosten.”
voorlopigverlof verleend voor het leggen van conservatoir verhaalsbeslag ten laste van Penders c.s., voor een vordering begroot op € 2.134.434,-. Het verlof is verleend voor het leggen van beslag:
- onder in het verzoekschrift genoemde banken,
- op roerende goederen van Penders c.s., met uitzondering van de privé inboedel van Penders, waarbij tevens verlof is verleend om deze goederen in gerechtelijke bewaring te nemen,
- op onroerende goederen,
- op verzekeringspenningen betreffende in 2015 opgelopen brandschades,
- op de aandelen die Penders houdt in Auto’s & Parts en in Beheer.
4.De beslissing
3.De vorderingen en weren in conventie en in reconventie
een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is soort, merk en nummer van het goed.” Tot op heden blijven Penders c.s. in gebreke met het juist en volledig invoeren van voertuigen en voertuigonderdelen in het DOR. Penders c.s. weigeren desgevraagd sluitende informatie over de herkomst van de van diefstal afkomstige zaken te verstrekken. Ook op deze wijze handelen zij onrechtmatig jegens VbV. Zij begunstigen immers de diefstal, heling en witwassen van deze zaken.
- € 51.378,59 kosten rechtsbijstand. Penders c.s. bepleiten hierbij een volledige proceskostenveroordeling van VbV wegens misbruik van procesrecht c.q. onrechtmatig handelen, wegens de schade die door het beslag is veroorzaakt en omdat het verhaalsbeslag als bewijsbeslag is gebruikt.
- € 17.109,87 kosten deurwaarder, noodzakelijk vanwege de onzorgvuldige registratie bij inbeslagname.
- € 10.890,00: begeleiding en registratie door HBS bij het terugnemen van de inbeslaggenomen goederen en het opstellen van de schaderapporten.
4.De beoordeling in conventie en reconventie
in conventie en reconventie
“VbV heeft van meet af aan op eigen naam schadevergoeding gevorderd en is inmiddels via de aktes van cessie eigenaar geworden van de vorderingen. VbV was van meet af aan formele en materiële procespartij en is niet tussentijds van jasje veranderd.” Deze stellingname is feitelijk onjuist, nu in de dagvaarding wordt gesteld dat sprake is van volmacht, en dus niet van cessie. Een procespartij mag lopende de procedure niet de hoedanigheid waarin zij in de procedure optreedt wijzigen. VbV kan niet eerst optreden voor een ander en dan later in de procedure voor zichzelf. Penders c.s. voeren aan dat beoordeling van het geschil moet (blijven) plaats vinden op de grondslag van volmacht en niet van cessie. De rechtbank onderschrijft dit verweer, zodat beoordeling zal blijven plaats vinden op de grondslag van volmacht.
thansgestolen auto’s en onderdelen voorhanden te hebben die afkomstig zijn uit gestolen auto’s.
in de toekomstonrechtmatig zal worden gehandeld
belangvan VbV maakt nog niet dat er dan ook een
verbintenisvalt aan te wijzen waarop haar vorderingsrecht gebaseerd kan worden. Slechts indien en voor zover de rechtbank van oordeel is dat in de gegeven omstandigheden aan de onrechtmatige toestand slechts door vernietiging een einde is te maken zou deze vordering toewijsbaar zijn. Daartoe is onvoldoende gesteld. Deze vordering zal worden afgewezen.
In diverse gevallen houden fabrikanten, importeurs en leveranciers van deze onderdelen gegevens daarover bij. Deze gegevens zijn niet voor de openbaarheid bestemd.” Het is echter op zich niet onrechtmatig om auto-onderdelen te verwerven die volgens een eerst nadien door een ander verricht onderzoek afkomstig blijken te zijn uit gestolen auto’s. Dit des te minder nu voormeld systeem kennelijk niet toegankelijk is voor het publiek. De wet kent, anders dan VbV lijkt aan te nemen, geen risico-aansprakelijkheid voor het bezit van roerende goederen die, achteraf bezien, gestolen blijken te zijn. Peilmoment voor de beoordeling van de goede trouw is en blijft (slechts) het moment van verwerving van de auto-onderdelen en niet het latere moment waarop aan VbV het resultaat van haar naspeuringen blijkt. De ruime onderzoeksmogelijkheid van VbV betekent niet dat de onderzoeksplicht van de koper in diezelfde mate wordt vergroot.
De handelaren, bedoeld in artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zijn opkopers en handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen, metalen, edelstenen, uurwerken, kunstvoorwerpen, auto's, motorfietsen, bromfietsen, fietsen, foto-, film-, radio-, audio- en videoapparatuur en apparatuur voor automatische registratie.” Volgens deze definitie geldt de voormelde administratieplicht voor handelaren in auto’s, maar niet voor handelaren in auto-onderdelen. Het is in strijd met de rechtszekerheid om een strafrechtelijke bepaling ruimer uit te leggen dat deze is geformuleerd. Een administratieplicht voor handelaren in auto-onderdelen in de APV van de gemeente Vlaardingen (ex art. 437ter Sr.) is gebaseerd op art. 437 Sr. en mag dus geen verdergaande werking hebben dan art. 437 Sr. Voorts is dit besluit gewijzigd bij besluit van 6 oktober 2012, dat de temporele werking beperkt tot verwerking en voorhanden hebben na 1 januari 2013. Artikel 2 houdt een aantal verplichtingen in. Het geautomatiseerde systeem DOR is door een aantal gemeenten aangewezen als register in de zin van dat besluit, doch Vlaardingen heeft dat kennelijk (nog) niet gedaan.
.”
Natuurlijk is er geen rapportage van de situatie voorafgaand aan beslaglegging.”).
5.De beslissing
29 november 2017voor het nemen van een nadere conclusie door VbV met de navolgende inhoud: