ECLI:NL:RBROT:2016:4941

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juni 2016
Publicatiedatum
30 juni 2016
Zaaknummer
C/10/481525 / HA ZA 15-798
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Stichting Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit om schade te verhalen namens gesubrogeerde verzekeraars

In deze zaak vordert de Stichting Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit (VbV) betaling van schadevergoeding van Ciko Cars & Parts, die wordt beschuldigd van het onrechtmatig handelen door het in bezit hebben van gestolen auto-onderdelen. De rechtbank Rotterdam heeft op 29 juni 2016 uitspraak gedaan in deze civiele procedure, waarin de bevoegdheid van VbV om namens gesubrogeerde verzekeraars schade te verhalen centraal staat. De rechtbank oordeelt dat de aanwijzing van de minister en de bijbehorende Kamerbrief onvoldoende grond bieden voor de aanname dat VbV gemachtigd is om deze vorderingen te doen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat VbV op basis van diverse machtigingen van verzekeraars, die zijn gesubrogeerd in de vorderingen van hun verzekerden, wel degelijk bevoegd is om schade en kosten te verhalen die voortvloeien uit onrechtmatig handelen. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere uitlating door VbV over enkele voertuigen waarvoor geen machtiging is overgelegd. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke machtigingen en de rol van VbV in het bestrijden van voertuigcriminaliteit.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/481525 / HA ZA 15-798
Vonnis van 29 juni 2016
in de zaak van
de stichting
STICHTING VERZEKERINGSBUREAU VOERTUIGCRIMINALITEIT,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres,
advocaat mr. R.R. Schuldink,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n.
CIKO CARS & PARTS,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.F. van Immerseel.
Partijen zullen hierna Vbv en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 november 2015 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • het proces-verbaal van comparitie van 22 januari 2016 en de daarin genoemde processtukken;
  • de brief van 23 februari 2016 van mr. Schuldink.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 12 maart 2015 heeft de afdeling Handhaving en Toezicht van de gemeente Schiedam in samenwerking met de Politie Eenheid Rotterdam District Rijnmond-Noord, Het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit en de Belastingdienst een controle uitgevoerd in het bedrijfspand gelegen aan de [adres] (hierna: het bedrijfspand).
2.2.
In het bedrijfspand is gevestigd de onderneming Ciko Cars & Parts, die zich blijkens de inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel met de volgende activiteiten bezighoudt:
  • groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en –accessoires (geen banden);
  • handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s (geen import van nieuwe);
  • groothandel (daaronder begrepen de im- en export) in tweedehands automobielen en auto-onderdelen.
2.3.
Ciko Cars & Parts is een eenmanszaak die eigendom is van [gedaagde] . Het bedrijfspand waarin Ciko Cars & Parts is gevestigd is een huurpand. [gedaagde] drijft de onderneming sinds 1 januari 2014.
2.4.
Bij de onder 2.1 bedoelde controle zijn goederen (auto-onderdelen) aangetroffen die van diefstal afkomstig zijn en/of waarvan de herkomst niet meer is te achterhalen omdat het voertuigidentificatienummer (VIN) is verwijderd of zodanig is bewerkt dat het niet meer te lezen is. Ook bij een eerdere controle, uitgevoerd op 28 augustus 2014, zijn in het bedrijfspand goederen (auto-onderdelen) aangetroffen die van diefstal afkomstig zijn. Dit heeft (onder meer) geleid tot de toepassing van bestuursdwang in de vorm van een tijdelijke spoedsluiting van het bedrijfspand (voor publiek) voor de duur van drie maanden. Ook op grond van de onder 2.1 bedoelde controle en het naar aanleiding daarvan ingestelde onderzoek is bestuursdwang toegepast in de vorm van (onder meer) een tijdelijke spoedsluiting van het bedrijfspand (voor publiek) voor de duur van drie maanden.
2.5.
Het VbV is een gemeenschappelijk initiatief van alle Nederlandse schadeverzekeraars om voertuig-, vaartuig-, werkmaterieel- en transportcriminaliteit te bestrijden. Het VbV treedt op namens verzekeraars, lease- en verhuurbedrijven en particulieren die door inschrijving van hun gestolen of verduisterde voertuig in het VbV Vermiste Auto Register (VAR) het VbV hebben gemachtigd om hun voertuig en/of onderdelen daarvan terug te vinden en terug te bezorgen.

3.Het geschil

3.1.
Het VbV vordert, na wijziging van eis, samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 1.562.574, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Aan haar vordering legt het VbV (in essentie) het volgende ten grondslag.
3.2.1.
Het VbV is gemachtigd om namens de verzekeraars die zijn gesubrogeerd in de vorderingen van hun verzekerden schade en kosten te verhalen die het gevolg zijn van onrechtmatig handelen. Eén en ander is vastgelegd in een Aanwijzing van de minister (Beschikking 4 juli 2006/nr. HDJZ/AWW/2006-888 Hoofddirectie Juridische Zaken) en een Kamerbrief (Kamerstukken II 1994/95, 23 900 XII, nr. 26).
3.2.2.
Het voorhanden hebben van gestolen auto-onderdelen is een strafbaar feit. Door dit handelen maakt [gedaagde] eveneens inbreuk op het eigendomsrecht van de oorspronkelijke eigenaren van de gestolen auto’s, dan wel van de gesubrogeerde verzekeraars en handelt hij in strijd met een wettelijke plicht, te weten diefstal (artikel 310 e.v. Sr) en/of heling (artikel 416 e.v. Sr), en maakt hij zich schuldig aan onrechtmatig handelen als bedoeld in artikel 6:162 BW.
3.2.3.
Met zijn handelen heeft [gedaagde] aan de oorspronkelijke eigenaren van de gestolen auto’s, dan wel aan de gesubrogeerde verzekeraars die de verzekeringspenningen hebben uitgekeerd ernstig nadeel en schade toegebracht. Uit dien hoofde hebben de oorspronkelijke eigenaren, dan wel de gesubrogeerde verzekeraars een vordering jegens [gedaagde] verkregen strekkende tot vergoeding van de door hen in verband met de diefstal en/of heling geleden schade (artikel 6:95 e.v. BW).
3.2.4.
Een dergelijk handelen kan aan [gedaagde] worden toegerekend, dat geldt zeker nu sprake is van recidive, nu zij te wijten is aan zijn schuld, dan wel aan een oorzaak die krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Immers, [gedaagde] had als opkoper van auto-onderdelen beter moeten controleren en registreren en al helemaal nu hij een ‘gewaarschuwd mens’ is.
3.2.5.
Verder is geconstateerd dat geen, althans op onjuiste wijze gebruik is gemaakt van het Digitale Opkoper Register (hierna: DOR-systeem). Het is zeer wel mogelijk dat (een deel van) de gestolen auto-onderdelen die in het bedrijfspand zijn aangetroffen door [gedaagde] zijn gestolen. Ook is het zeer wel mogelijk dat (een deel van) de gestolen auto-onderdelen in het bezit van [gedaagde] zijn gekomen door heling. De strafbaarstelling van heling strekt (mede) tot bescherming van de belanghebbenden op gestolen zaken. [gedaagde] heeft meerdere keren één of meer strafrechtelijke normen geschonden door zich schuldig te maken aan diefstal en/of heling, alsmede meerdere keren een civielrechtelijke norm geschonden door inbreuk te maken op een eigendomsrecht.
3.2.6.
Er wordt voldaan aan het relativiteitsvereiste. Derhalve is artikel 6:163 BW niet van toepassing.
3.2.7.
Het VbV vordert uit hoofde van het onrechtmatig handelen ex artikel 6:162 BW door [gedaagde] de volgende bedragen:
  • hoofdsom (schade, bestaande in de door de verzekeringsmaatschappijen uitgekeerde bedragen aan eigenaren van de gestolen voertuigen): € 1.562.574,00 (inclusief BTW);
  • kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid: € 2.808,59 (exclusief BTW);
  • beslagkosten: € 1.236,35 (inclusief BTW);
  • buitengerechtelijke kosten: € 4.569,76 (inclusief BTW).
3.3.
[gedaagde] voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van VbV in de kosten van het geding.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Eiswijziging

4.1.
VbV heeft bij akte haar eis gewijzigd in die zin dat zij - kort en zakelijk weergegeven - haar vordering tot betaling van de hoofdsom, alsmede de (neven)vorderingen tot betaling van de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en de beslagkosten heeft vermeerderd.
4.2.
Ter gelegenheid van de comparitie heeft [gedaagde] formeel geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging, maar aangegeven schriftelijk te willen reageren op de akte wijziging van eis van VbV. De rechtbank heeft [gedaagde] hiertoe in de gelegenheid gesteld en de zaak verwezen naar de rol van 22 maart 2016, opdat [gedaagde] een antwoordakte zal kunnen nemen in reactie op de gewijzigde eis.
4.3.
[gedaagde] heeft verzuimd op de daarvoor bepaalde roldatum een antwoordakte in vorenbedoelde zin te nemen. Daarom is aan hem op de rol van 4 mei 2016 akte niet dienen verleend.
4.4.
Nu tegen de gewijzigde eis geen bezwaar is gemaakt en de eiswijziging naar het oordeel van de rechtbank evenmin in strijd is met de eisen van de goede procesorde, zal op de gewijzigde eis recht worden gedaan.
Machtiging VbV
4.5.
[gedaagde] betwist dat het VbV gemachtigd is om namens verzekeraars die zijn gesubrogeerd in de vorderingen van hun verzekerden, schade en kosten te verhalen die het gevolg zijn van onrechtmatig handelen.
4.6.
Ter onderbouwing van haar stelling dat het VbV gemachtigd is om namens verzekeraars die zijn gesubrogeerd in de vorderingen van hun verzekerden, schade en kosten te verhalen die het gevolg zijn van onrechtmatig handelen, heeft het VbV (aanvankelijk) verwezen naar een Aanwijzing van de minister (Beschikking 4 juli 2006/nr. HDJZ/AWW/2006-888 Hoofddirectie Juridische Zaken) en een Kamerbrief (Kamerstukken II 1994/95, 23 900 XII, nr. 26).
4.7.
Met [gedaagde] is de rechtbank van oordeel dat deze Aanwijzing en Kamerbrief, ieder voor zich maar ook in samenhang bezien, onvoldoende grond opleveren om te kunnen aannemen dat het VbV gemachtigd is om namens verzekeraars die zijn gesubrogeerd in de vorderingen van hun verzekerden, schade en kosten als in deze procedure aan de orde te verhalen die het gevolg zijn van onrechtmatig handelen. Immers, in die regelingen is het VbV slechts aangewezen als organisatie aan welke gegevens omtrent de aangifte van diefstal of verduistering van een motorrijtuig of aanhangwagen uit het kentekenregister kunnen worden verstrekt ten behoeve van - kort gezegd - een efficiënte(re) aanpak van voertuigcriminaliteit en stroomlijning van (fraude)gevoelige informatie over voertuigen ten behoeve van (onder meer) verzekeraars en de politie; niet meer en niet minder.
4.8.
Echter, ter gelegenheid van de comparitie heeft het VbV (bijlage 7 bij de brief van mr. Schuldink van 8 januari 2016) diverse machtigingen van verzekeraars overgelegd om inzake de daarin bepaald aangeduide voertuigen (door vermelding van kentekens) hun belangen te behartigen in de onderhavige civiele procedure tegen [gedaagde] . Het betreft machtigingen van de volgende rechtspersonen/verzekeraars ten aanzien van de in de laatste kolom genoemde voertuigen:
verzekeraar/volmachtgever kenteken
- Aegon Nederland N.V. [kenteken 1]
[kenteken 2]
- Allianz Benelux N.V. [kenteken 3]
[kenteken 4]
[kenteken 5]
- Bovemij N.V. [kenteken 6]
[kenteken 7]
[kenteken 8]
- Delta Lloyd N.V. [kenteken 9]
[kenteken 10]
[kenteken 11]
[kenteken 12]
- Reaal Schadeverzekeringen N.V. [kenteken 13]
[kenteken 14]
[kenteken 15]
[kenteken 16]
- TVM N.V. [kenteken 17]
- Univé Schade N.V. [kenteken 18]
- ASR Nederland N.V. [kenteken 19]
[kenteken 20]
[kenteken 21]
- DSM Assurantiën [kenteken 22]
- Generali Nederland [kenteken 23]
[kenteken 24]
[kenteken 25]
- HDI-Gerling Verzekeringen N.V. [kenteken 26]
- Ansvar/Turien [kenteken 27]
- H&L Assuradeuren [kenteken 28]
- IAK Volmacht B.V. [kenteken 29]
- Intasurance B.V. [kenteken 30]
- Jacobs & Brom B.V. [kenteken 31]
[kenteken 32]
- Leaseplan Nederland N.V. [kenteken 33]
[kenteken 34]
[kenteken 35]
[kenteken 36]
- Meijers Assuradeuren B.V. [kenteken 37]
- N.V. Noordhollandsche van [kenteken 38]
- Zuiderhuis Assurantiën [kenteken 39]
- Van Kampen Assuradeuren [kenteken 40]
[kenteken 41]
- Van Loon Volmacht B.V. [kenteken 42]
- V.C.N. Verzekeringen [kenteken 43]
- Voogd & Voogd verzekeringen C.V. [kenteken 44]
[kenteken 45]
[kenteken 46]
[kenteken 47]
- VVAA Schadeverzekeringen N.V. [kenteken 48]
- Slegt & Sealtiel B.V. [kenteken 49]
- Meeus Assuradeuren B.V. [kenteken 50]
[kenteken 51]
[kenteken 52]
[kenteken 53]
- Achmea N.V. [kenteken 54]
[kenteken 55]
[kenteken 56]
[kenteken 57]
[kenteken 58]
[kenteken 59]
[kenteken 60]
[kenteken 61]
[kenteken 62]
[kenteken 63]
[kenteken 64]
[kenteken 65]
[kenteken 66]
[kenteken 67]
[kenteken 68]
- Nationale Nederlanden N.V. [kenteken 69]
[kenteken 70]
[kenteken 71]
[kenteken 72]
4.9.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van de hiervoor weergegeven machtigingen, welke ruim omschreven zijn (“haar belangen te behartigen”) en op zich door [gedaagde] niet zijn weersproken, genoegzaam worden aangenomen dat het VbV inzake de daarin bepaald aangeduide voertuigen (kentekens) gemachtigd is om namens de volmachtgevers voor zover zij verzekeraars zijn die zijn gesubrogeerd in de vorderingen van hun verzekerden, schade en kosten te verhalen die het gevolg zijn van onrechtmatig handelen. Daarbij heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen dat alle hiervoor genoemde kentekens staan vermeld op de door het VbV in het geding gebrachte “schadelast”, welke onderdeel uitmaakt van de als bijlage 6 bij de brief van mr. Schuldink van 8 januari 2016 overgelegde tussenrapportage inzake [adres] d.d. 5 januari 2016 van het VbV aan de officier van justitie.
4.10.
Echter, op genoemde “schadelast” staan tevens een aantal kentekens van voertuigen vermeld waarvoor geen machtiging van een verzekeraar is overgelegd. Het betreft de volgende kentekens (voertuigen):
  • [kenteken 73]
  • [kenteken 74]
  • [kenteken 75]
  • [kenteken 76]
  • [kenteken 77]
  • [kenteken 78]
  • [kenteken 79]
Het is de rechtbank ten aanzien van deze voertuigen (kentekens) niet duidelijk wat het standpunt van het VbV is. De rechtbank zal het VbV bij akte in de gelegenheid stellen dit nader toe te lichten. [gedaagde] zal hierop bij antwoordakte mogen reageren.
Voorts zijn sommige van de volmachtgevers kennelijk geen gesubrogeerde verzekeraars/risicodragers (maar, wellicht, slechts assuradeuren/gevolmachtigden). Ook op dit punt is toelichting noodzakelijk.
4.11.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van 27 juli 2016 voor uitlating bij akte door het VbV uitsluitend over hetgeen onder 4.10 is overwogen, waarna [gedaagde] daarop bij antwoordakte kan reageren;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2016. [1]

Voetnoten

1.801/106