ECLI:NL:RBROT:2017:5627
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van vergunningen op basis van slecht levensgedrag in verband met hennepkwekerij
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de burgemeester van de gemeente Dordrecht. De eiser had vergunningen aangevraagd op grond van de Algemene plaatselijke verordening Dordrecht, de Drank- en Horecawet en de Wet op de kansspelen voor een horecagelegenheid. De burgemeester weigerde deze vergunningen op basis van het argument dat de eiser en zijn leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag waren, omdat er een hennepkwekerij in het pand was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester terecht had geweigerd, omdat de eiser kennis had of redelijkerwijs had kunnen hebben van de hennepkwekerij. De rechtbank baseerde haar oordeel op de bevindingen van de politie en het advies van het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Rotterdam. De eiser voerde aan dat hij geen verwijt kon worden gemaakt en dat hij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij, maar de rechtbank oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor de gang van zaken in het pand bij de eiser lag, ongeacht zijn afwezigheid ten tijde van de inval. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de weigering van de vergunningen.