Op 5 juli 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een incident tussen de Stichting Humanitas Huisvesting en de Stichting Humanitas. De zaak betreft een geschil over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de bestuurders van beide stichtingen en de vraag of geschillen tussen hen door middel van bindend advies moeten worden beslecht. De Stichting Humanitas Huisvesting, eiseres in de hoofdzaak, vorderde dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde, terwijl de Stichting Humanitas, gedaagde in de hoofdzaak, zich op het standpunt stelde dat de geschillen voortvloeien uit samenwerkingsovereenkomsten die bindend advies vereisen. De rechtbank oordeelde dat de samenwerkingsovereenkomsten, die sinds 1993 bestaan, een bindend adviesprocedure bevatten en dat de vorderingen van Huisvesting niet-ontvankelijk verklaard moesten worden. De rechtbank overwoog dat de bestuurders van beide stichtingen in een personele unie zaten en dat er geen sprake was van tegenstrijdige belangen die de geldigheid van de samenwerkingsovereenkomsten in gevaar zouden brengen. De rechtbank veroordeelde Huisvesting in de proceskosten, omdat zij nodeloos kosten had veroorzaakt door de hoofdzaak aanhangig te maken. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in samenwerkingsovereenkomsten en de noodzaak om geschillen op een efficiënte manier op te lossen.