Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 mei 2017 in de zaken tussen
het college van burgemeester en wethouders van Ridderkerk, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
17 november 2016 heeft eiser verzocht om wraking van de leden van de rechtbank die de onderhavige zaken in een meervoudige kamer zouden behandelen, te weten
mr. M. Schoneveld, mr. A.C. Rop en mr. M.G.L. de Vette. Bij uitspraak van 2 december 2016 (ECLI:NL:RBROT:2016:10184) heeft de meervoudige kamer voor wrakingsverzoeken ook dit verzoek afgewezen.
- Verzoeken van 10 februari 2015 (verzoek 1) onder kenmerk GMRK150209-01 tot en met GMRK150209-016. Het betreft 16 openbaarmakingsverzoeken die veelal bestaan uit meerdere onderdelen. Het gaat om stukken met betrekking tot een uitnodiging tot en afzegging van een gesprek tussen eiser met de burgemeester in 2011, het beleid van de postkamer (inzake stukken van eiser), de veronderstelde boycot richting eiser en de bevoegdheid van diverse gemeenteambtenaren. Verzoek 1 vormt de directe en indirecte aanleiding voor de zaken ROT 16/2310 en ROT 16/2359.
- 115 verzoeken, bezwaren en klachten die zijn ingediend in 2011, 2012 en 2013 (verzoek 2). Verzoek 2 vormt de aanleiding voor de zaak ROT 16/2384.
- Een verzamelverzoek van 6 augustus 2015, (verzoek 3) om openbaarmaking van alle stukken met betrekking tot het initiatief tot invoering, de fabricage, het gebruik van de hesjes en van aanverwante producten zoals werkschoenen die bijstandsgerechtigden dienen te dragen bij de verplichting tot “dwangarbeid”, het aantal verplicht opgelegde werkstages, maatregelen en klachten in dit verband. Totaal behelst dit verzoek 12 groepen vragen met in totaal meer dan 90 alfabetisch genummerde subonderdelen. Verzoek 3 vormt de aanleiding voor de zaak ROT 16/5770.
- Een verzamelverzoek van 20 juli 2015, onder nummer GMRK150720-01WOE (verzoek 4) om openbaarmaking van alle stukken met betrekking tot diverse uiteenlopende onderwerpen die betrekking hebben op uitkeringen, behandeling van bezwaren, het gebruik door verweerder van diensten van bedrijven en een aantal bestuurlijke aangelegenheden onder vermelding van kenmerken alsmede stukken in procedures bij de rechtbank. Totaal behelst dit verzoek 42 groepen vragen met in totaal meer dan 60 alfabetisch genummerde subonderdelen. Verzoek 4 vormt de aanleiding voor de zaak ROT 16/5771.
- Een gecombineerde ingebrekestelling met een verzamelverzoek van 18 februari 2016 (verzoek 5). Dit verzoek betreft een verzoek om openbaarmaking van alle stukken met betrekking tot de ontvangst per telefax en reguliere post van tien verzoeken die zijn genummerd met een nummer dat begint met GMRK 160210 tot en met GMRK 160212 met daarna een liggende streep en aanvullende code (deze zien blijkens die brief op tien eerdere ingebrekestellingen gedateerd op 10, 11 en 12 februari 2016). Voorts wordt verzocht om stukken die het proces van ontvangst tot archivering van stukken inzichtelijk maken en om alle opdrachten vanaf 2011 om berichten van eiser buiten de (geautomatiseerde) ontvangstbevestiging van verweerder te houden openbaar te maken. Dit verzoek bevat totaal 14 vraagstellingen. Verzoek 5 vormt de aanleiding voor de zaak ROT 16/5819.
- Een gecombineerde ingebrekestelling met een verzamelverzoek van 21 februari 2016 (verzoek 6). Dit verzoek betreft een verzoek om openbaarmaking van alle stukken met betrekking tot de archivering van de verzoeken met betrekking tot GMAR030213-02 en GMAR030213-12 (deze zien blijkens die brief op een bezwaarschrift van 3 februari 2013 en een ingebrekestelling van 31 maart 2013). Verzoek 6 vormt de aanleiding voor de zaak ROT 16/5872.
15 juni 2016 deze beslissing voor zover daarin is verzuimd de wettelijke rente toe te kennen over dit bedrag. Omdat rentevergoeding geen onderdeel is van dat besluit, maar gelet op artikel 8:88 van de Awb schadevergoeding kan worden verzocht wegens het niet tijdig nemen van een besluit, zal de rechtbank die betwisting opvatten als een schadeverzoek in de zin van artikel 8:91 van de Awb. Uit vaste rechtspraak volgt dat een dwangsombesluit niet als een besluit op aanvraag kan worden aangemerkt en dat dit evenzo geldt voor een bezwaar tegen een dwangsombesluit, zodat ten aanzien van het niet tijdig nemen van dwangsombesluiten artikel 4:17 van de Awb niet van toepassing is en geen dwangsommen kunnen worden gestapeld (ABRvS 10 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4448 en ABRvS 8 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2169). Hieruit volgt dat verweerder met het besluit van 10 mei 2016 onverschuldigd is overgegaan tot de toekenning van € 1.260,-. Gelet hierop ziet de rechtbank geen grondslag voor een verschuldigdheid van verweerder om vanwege het tijdstip van betaling van dit bedrag rente te vergoeden. Dit verzoek om schadevergoeding moet dan ook worden afgewezen.
Beslissing
- verklaart zich onbevoegd voor zover de beroepen zien op het niet tijdig beslissen op ingebrekestellingen en op het veronderstelde doorsturen van bezwaarschriften van eiser aan de rechtbank;
- verklaart de beroepen voor het overige niet-ontvankelijk;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding af.