Eiser bezit een groot aantal panden in de gemeente Dordrecht, die hij geheel of gedeeltelijk kamergewijs verhuurt
.In 2008 heeft de gemeente Dordrecht het beleid ten aanzien van dergelijke panden aangescherpt. In verband met het gewijzigde beleid heeft het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht een groot aantal handhavingsprocedures tegen eiser gevoerd, hetgeen ertoe heeft geleid dat eiser dwangsommen heeft verbeurd. In 2012 was dit bedrag opgelopen tot circa € 400.000,-. Vervolgens heeft de gemeente, aangezien de dwangsommen niet werden betaald, in juni en oktober 2012 een tweetal panden van eiser executoriaal laten verkopen. Als gevolg hiervan zijn de verhoudingen tussen eiser en de gemeente Dordrecht verder verslechterd.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat eiser grote aantallen Wob-verzoeken, handhavingsverzoeken en bezwaarschriften heeft ingediend bij de gemeente Dordrecht. Alleen al in het jaar 2012 betrof het 41 handhavingsverzoeken, 476 Wob-verzoeken en 791 bezwaarschriften. In het jaar 2013 zijn tot en met de maand augustus 95 handhavingsverzoeken, 121 Wob-verzoeken, 7 klachten, 67 ingebrekestellingen en 499 bezwaarschriften ingediend. Uit krantenpublicaties is naar het oordeel van de rechtbank af te leiden, dat eiser er bewust voor heeft gekozen om honderden procedures tegen de gemeente Dordrecht te beginnen.
Verweerder is van mening dat de aan de orde zijnde bestuursrechtelijke procedures moet worden gezien in het grote geheel van alle procedures die eiser heeft aangespannen. Het misbruik blijkt, aldus verweerder, uit de grote aantallen zaken en uit de aard van de zaken. Daarnaast blijkt het misbruik uit de zaken die hij start als gemachtigde van anderen en de vele kansloze zaken die eiser start. De gemeente Dordrecht heeft aanleiding gezien zich tot de voorzieningenrechter in kort geding te wenden. Bij vonnis van 21 maart 2013 (ECLI:NL:RBROT:2013:BZ4905) heeft de voorzieningenrechter eiser verboden om zich gedurende twee jaar vaker dan 10 keer per maand met brieven, faxen of e-mails tot de gemeente Dordrecht te richten, behalve voor zover deze brieven, faxen of e-mails betrekking hebben op vergunningaanvragen door of namens eiser ingediend, dan wel betrekking hebben op bezwaar- en beroepschriften van eiser tegen de gemeente Dordrecht tegen beschikkingen die de gemeente Dordrecht aan eiser heeft gericht. Hieraan heeft de voorzieningenrechter een dwangsom verbonden van € 300,- per overtreding, met een maximum van € 100.000,-. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank gebleken dat verweerder thans nagenoeg elk bezwaarschrift dat eiser indient niet-ontvankelijk verklaart wegens misbruik van het procesrecht.
De rechtbank stelt voorop dat de bestuursrechter slechts overgaat tot het rechterlijk oordeel dat sprake is van misbruik van procesrecht in het uitzonderlijke geval waarin een natuurlijk persoon kennelijk onredelijk gebruik maakt van het bestuurs(proces)recht, bijvoorbeeld omdat voor hem evident moest zijn dat het instellen van het rechtsmiddel kansloos was. Voorts kan misbruik van de bevoegdheid om beroep in te stellen worden aangenomen als, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening van de bevoegdheid en het belang dat daardoor wordt geschaad, aannemelijk is dat eiser in redelijkheid niet tot uitoefening van diens bevoegdheid had kunnen komen. Nu de laagdrempeligheid van het bestuursrecht steeds uitgangspunt dient te zijn en misbruik daarvan uitzondering, concludeert de rechtbank dat niet zonder meer mag worden aangenomen dat eiser op zó een buitensporige wijze gebruik heeft gemaakt van zijn wettelijke mogelijkheden om beroepschriften in te dienen, dat hem in álle beroepszaken die aan de orde zijn op voorhand misbruik van (proces)recht kan worden tegengeworpen.
De rechtbank wijst erop dat de gemeente Dordrecht ook bij haar vordering in kort geding een uitzondering heeft willen maken voor zover eisers brieven, faxen of e-mails betrekking hebben op vergunningaanvragen door of namens eiser ingediend, dan wel betrekking hebben op bezwaar- en beroepschriften van eiser tegen beschikkingen die de gemeente Dordrecht aan eiser heeft gericht. In die gevallen kan verweerder zich in ieder geval niet beroepen op misbruik van procesrecht.
De rechtbank merkt daarbij nog op dat, naast het feit dat eiser op grond van de Awb het recht heeft om bezwaar- en beroepschriften in te dienen tegen beschikkingen die een bestuursorgaan aan hem richt, ditzelfde uitgangspunt op grond van de Awb dient te gelden voor beschikkingen, die weliswaar niet aan eiser zijn gericht, doch waarbij eiser als rechtstreeks belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 van de Awb kan worden aangemerkt.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de rechtbank per aanhangige zaak zal beoordelen of in die concrete zaak sprake is van misbruik van procesrecht en/of eiser in de proceskosten van verweerder dient te worden veroordeeld.