Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het door [verzoekster] op 10 maart 2017 ingediende verzoekschrift met producties “na gegeven ontslag op staande voet tot veroordeling tot betaling van een billijke vergoeding ex artikel 7:681 BW en van een vergoeding ex artikel 7:672 lid 9 BW” (bedoeld is kennelijk artikel 7:672 lid 10 BW);
- het door At Home op 16 maart 2017 ingediende verweerschrift;
- de door At Home op 17 maart 2017 ingediende producties behorend bij het verweerschrift.
de Brouwer. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, waarbij de gemachtigde van [verzoekster] pleitaantekeningen heeft overgelegd.
2.De feiten
1 juni 2016 in dienst getreden, eveneens in de functie van commercieel medewerker, bij Staffhousing B.V. Hij is op staande voet ontslagen op 23 december 2016 en hij heeft ter zake van dat ontslag eveneens een procedure aanhangig gemaakt. Beide zaken zijn op hetzelfde moment mondeling behandeld en in die ontslagzaak met zaaknummer 5749324 VZ VERZ 17-3050 heeft de kantonrechter heden eveneens uitspraak gedaan.
3.Het verzoek van [verzoekster]
4.Het verweer
- afwijzing van de verzoeken van [verzoekster] dan wel tot matiging daarvan;
- bekrachtiging van het ontslag wegens een dringende reden;
- veroordeling van [verzoekster] tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding van € 1.900,-
- bepaling dat [verzoekster] gehouden is relaties van At Home op geen enkele wijze te benaderen, zulks onder toekenning van een boete van € 1.500,- voor elke keer dat [verzoekster] deze bepaling schendt;
- veroordeling van [verzoekster] in de kosten van deze procedure.
5.De beoordeling
Termijn indiening verzoek
De reactie van de gemachtigde van [verzoekster] op dat e-mailbericht van 13 januari 2017, die met instemming van beide gemachtigden in deze procedure is overgelegd, namelijk de aanvaarding van de ontbinding en niet ook van de reden daarvan zoals At Home ten onrechte stelt, is dan ook niet onbegrijpelijk. Dat klemt temeer nu At Home [verzoekster] op een later moment op staande voet heeft ontslagen. Indien aangenomen wordt dat de vaststellings-overeenkomst niet buitengerechtelijk is ontbonden door het e-mailbericht van de gemachtigde van At Home van 2 januari 2017 en dat aangenomen wordt dat die overeenkomst dus nog bestaat, dan valt niet in te zien waarom At Home [verzoekster] vervolgens nog op staande voet heeft ontslagen. Bedoeld ontslag op staande voet zal hierna worden beoordeeld.
€ 3.177,29 bruto inclusief 8% vakantietoeslag is evenmin cijfermatig door At Home weersproken, zodat ook dat bedrag wordt toegewezen.
Kamerstukken II2013/14, 33818, 4, p. 61). Daarbij heeft de kantonrechter de mogelijkheid om de hoogte van de vergoeding te bepalen op een wijze die, en op het niveau dat, aansluit bij de omstandigheden van het geval. De hoogte van de billijke vergoeding moet - naar haar aard - in relatie staan tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever. Als het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, moet de werkneemster hiervoor volgens de wetsgeschiedenis worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van die werkgever te voorkomen (zie:
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 32). De billijke vergoeding kent derhalve twee componenten, te weten compensatie van de waarde van de arbeidsovereenkomst en een zogenaamd punitief element.
1 maart 2017 krijgt doorbetaald in de vorm van de vergoeding wegens de onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst, moet worden geoordeeld dat het element van de compensatie van de waarde van de arbeidsovereenkomst niet leidt tot toekenning van enig bedrag aan billijke vergoeding
6.De beslissing
- om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [verzoekster] te betalen het achterstallige salaris over de periode van 1 december 2016 tot en met 16 januari 2017 van € 3.177,29 bruto inclusief 8% vakantietoeslag, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW berekend op de wijze zoals in dat artikel is beschreven, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 1 januari 2017, en over de wettelijke verhoging vanaf de datum van deze beschikking tot de dag van de algehele voldoening;
- om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [verzoekster] te betalen een bedrag van € 3.243,48 bruto aan vergoeding ex artikel 7:672 lid 10 BW wegens de onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 16 januari 2017;
- om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [verzoekster] te betalen een bedrag van € 6.000,- bruto aan billijke vergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 28 april 2017 tot de dag van de algehele voldoening;
879