13.Beslissing
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het bij dagvaarding I ten laste gelegde feit alsmede het bij dagvaarding II onder 5 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding II onder 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
3 (drie) jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de
tenuitvoerleggingvan deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 24 november 2015 aan de veroordeelde opgelegde
voorwaardelijke gevangenisstrafvoor de tijd van
2 (twee) weken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en M.M. Koevoets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 april 2017.
Aan de verdachte wordt bij
dagvaarding Iten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2014 tot en met 12 februari 2016
te Rotterdam en/of Spijkenisse, althans in Nederland en/of Syrië en/of in
Irak, met een of meer anderen,
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten de terroristische organisatie
Islamitische Staat, althans een terroristische gewapende Jihadistische
strijdgroep, welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van terroristische
misdrijven, te weten:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht)
(te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van
het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals
bedoeld in artikel 289 jo 83 en artikel 288a Wetboek van Strafrecht),
- de samenspanning en/of voorbereiding van en/of bevordering tot het
opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweeg brengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood
ten gevolge heeft, en/of moord, telkens met een terroristisch oogmerk (zoals
bedoeld in artikel 176b en/of 289a jo 96 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens
en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie),
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2014 tot en met 12 februari 2016
te Rotterdam en/of Spijkenisse, althans in Nederland en/of Syrië en/of in
Irak, met een of meer anderen,
met het oogmerk om ter voorbereidíng en/of ter bevordering van de/het
(meermalen) te plegen misdrij(f)(ven):
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood
ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te)
begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het
Wetboek van Strafrecht) en/of
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord (te) begaan met een terrorístisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan
zich of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot
het plegen van het misdrijf,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
A. de reis gemaakt naar Syrië en/of Irak ten behoeve van het zich begeven naar
het strijdgebied aldaar en/of zich te voegen bij de terroristische organisatie
Islamitische Staat en/of daartoe een (aanmeldings)formulier ingevuld en/of
deelgenomen aan ideologische en gevechtstrainingen van de terroristische
organisatie Islamitische Staat en/of ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd
in Syrië en/of Irak en/of
zich gevoegd bij de Jihadstrijd in Syrië en/of Irak gevoerd door de
terroristische organisatie Islamitische Staat en/of een of meerdere strijders
van Islamitische Staat ondersteund bij het voeren van die Jihadstrijd en/of
getracht een vuurwapen aan te schaffen;
in welke Jihadstrijd moord en/of doodslag en/of brandstichting en/of het
teweegbrengen van ontploffingen worden gepleegd, telkens met een terroristisch
oogmerk;
art 140a lid 1 Wetboek van Strafrecht
Aan de verdachte wordt bij
dagvaarding IIten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 14 oktober 2015 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanuit een winkelpand
gelegen op/aan [adres delict] , heeft weggenomen
een doos met speelgoed, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam bedrijf 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
hij
op of omstreeks 12 februari 2016 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
[naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde
[naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik sla jouw kankerkop eraf",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij
op of omstreeks 12 februari 2016 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meer
ambtenaren, te weten [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] (allen
hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam), werkzaam in de rechtmatige
uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten het na aanhouding van
verdachte overbrengen naar een voorlopig verblijf aan een politiebureau te
Spijkenisse, door meermalen, althans éénmaal,
- met zijn arm(en) (een) zwaaiende en/of slaande beweging(en) te maken en/of
- zich te bewegen in een richting tegengesteld aan die waarin voornoemde
opsporingsambtenaren hem, verdachte, trachtten te bewegen en/of
- het geven van een kopstoot in de richting van die [naam slachtoffer 4] ,
terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig
lichamelijk letsel, te weten een bebloedde wond op de rechterhand en/of een
bloeduitstorting op de rechter scheenbeen bij die [naam slachtoffer 3] ten gevolge heeft
gehad;
art 181 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 2015 tot en
met 12 februari 2016 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
[naam slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, althans met enig misdrijf waardoor gevaar voor de
algemene veiligheid van personen ontstaat,
immers heeft verdachte dreigend de deur van een klaslokaal opengegooid en/of
opzettelijk voornoemde [naam slachtoffer 6] dreigend (op luide toon en op korte afstand van
die [naam slachtoffer 6] ) de woorden toegevoegd:
- " Ik ben Allah en jij deugt niet" en/of
- " Ze zeggen ook dat ik een wapen heb" en/of
- " Ik weet je te vinden" en/of
- " Ik let op je, ik hou je in de gaten en ik weet je te vinden",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- dreigend op de ramen van het gebouw gebonkt;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij
op of omstreeks 11 februari 2016 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde
[naam slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Als een rechter, de Raad voor de
Kinderbescherming, vinden dat de kinderen toch naar school moeten dan maak ik
ze en jou kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij
in of omstreeks de periode van 01 juli 2015 tot en met 01 augustus 2015 te
Rotterdam en/of Blijham, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een of meer wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II onder 2 van de
Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3
van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het merk Astra STG4, type
M16, voorhanden te hebben
- op de website van [naam bedrijf 2] een vragenlijst/bestelformulier
heeft ingevuld (waarbij verdachte gebruik heeft gemaakt van een
verlofhoudernummer van een ander en/of een valse naam heeft ingevuld),
zijnde de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid;
art 26 lid 1 Wet Wapens en Munitie
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht