ECLI:NL:RBROT:2016:9967
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van beroepszaken en rechtsgeldigheid van de intrekking in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 23 december 2016 uitspraak gedaan over de intrekking van meerdere beroepszaken door eiser, die zich in een situatie bevond waarin hij stelde ontoerekeningsvatbaar te zijn geweest op het moment van intrekking. Eiser had eerder op 24 juni 2016 en in de daaropvolgende maanden een groot aantal stukken ingediend, waarin hij beroep instelde wegens niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van Schiedam. De rechtbank constateerde dat eiser herhaaldelijk beroepen instelde in zaken die al waren afgedaan, en dat hij op de zitting van 21 december 2016 alle lopende beroepszaken had ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat de intrekking rechtsgeldig was, omdat eiser ter zitting meermaals de keuze had gekregen om zijn intrekking al dan niet te handhaven, en dat er geen aanwijzingen waren voor een wilsgebrek. De rechtbank verklaarde de beroepen niet-ontvankelijk, omdat een eenmaal ingetrokken beroep niet meer ongedaan kan worden gemaakt, tenzij er sprake is van een wilsgebrek. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om zich bewust te zijn van de gevolgen van hun proceshandelingen en de rechtsgeldigheid van intrekkingen in bestuursrechtelijke procedures.