ECLI:NL:RBROT:2016:9945
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire maatregel van onvoorwaardelijk ontslag wegens ernstig plichtsverzuim van een ambtenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ambtenaar, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder. Eiser was sinds 14 augustus 2008 in dienst als medewerker interventieteam en later als Handhaver, met de status van buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA). Verweerder heeft eiser op 17 juni 2015 met onmiddellijke tenuitvoerlegging de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd wegens ernstig plichtsverzuim. Dit besluit werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 21 maart 2016, waartegen eiser beroep instelde.
De rechtbank oordeelde dat eiser in zijn beroepsgronden niet voldoende had onderbouwd waarom de bezwaren van verweerder niet terecht waren. Eiser had zich schuldig gemaakt aan meerdere gedragingen die als ernstig plichtsverzuim werden gekwalificeerd, waaronder ongeoorloofde afwezigheid en bedreigend gedrag richting zijn leidinggevende. De rechtbank concludeerde dat de opgelegde disciplinaire maatregel van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig was, gezien de aard en ernst van de verweten gedragingen en de eerdere disciplinaire maatregelen die aan eiser waren opgelegd.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.