In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ambtenaar, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente, verweerder. Eiser was in dienst bij de gemeente en had te maken met een voorwaardelijk strafontslag dat was opgelegd vanwege ernstig plichtsverzuim. De rechtbank moest beoordelen of het plichtsverzuim aan eiser kon worden toegerekend, gezien zijn persoonlijkheidsstoornis. De psychiater had in zijn rapportage niet duidelijk kunnen maken of eiser zich bewust was van de gevolgen van zijn gedrag in de werksituatie. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd dat het plichtsverzuim volledig aan eiser was toe te rekenen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond en vernietigde het bestreden besluit van verweerder. Tevens werd verweerder opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak. Eiser kreeg het betaalde griffierecht vergoed en verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiser.