De AFM heeft een onderzoek ingesteld naar de dienstverlening door [eiseres] . Zij heeft daartoe onder meer op 21 juni 2012 en 12 november 2012 gesprekken gevoerd met [eiser] . De AFM heeft diverse malen informatie opgevraagd, waaronder twaalf cliëntdossiers. Daarvan heeft zij er vier bestudeerd. De resultaten van dit onderzoek heeft de AFM neergelegd in een onderzoeksrapport van 20 mei 2014. Hierin heeft de AFM het volgende geconcludeerd.
[eiser] heeft tijdens de gesprekken met de AFM erkend dat [eiseres] bij de uitoefening van haar bedrijf geldleningen heeft verstrekt aan klanten van [eiseres] .
Een deel van de door [eiseres] verstrekte leningen was een ‘passeerkrediet’. Met dit passeerkrediet konden klanten van [eiseres] een lening die was geregistreerd bij het Bureau Krediet Registratie (BKR) aflossen. In veel gevallen was aflossing een voorwaarde van de aanbieder van de hypotheekofferte voor het verstrekken van een hypothecaire lening. Het door [eiseres] aangeboden passeerkrediet werd niet geregistreerd bij het BKR en [eiseres] vermeldde het verstrekken van dit passeerkrediet niet in het hypotheekadvies. Evenmin werd het verstrekte krediet vermeld op het inventarisatieformulier in het dossier van de klant, waarop het advies van [eiseres] was gebaseerd. Nadat hypotheekaanbieders vanaf eind 2010 eisten dat BKR-geregistreerde schulden met eigen middelen dienden te worden afgelost, heeft [eiser] aan klanten van [eiseres] (passeer-)kredieten contant verstrekt, via een opname van de bankrekening van zijn echtgenote.
Ook verstrekte [eiseres] polisvoorschotten. Dit polisvoorschot verstrekte [eiseres] als klanten een beleggingsverzekering hadden, die was verpand in verband met een hypothecaire geldlening. Door het polisvoorschot konden klanten direct beschikken over (een deel van) de waarde uit de beleggingsverzekering, waardoor zij tegen gunstiger voorwaarden een nieuwe hypotheek konden krijgen. Het verstrekte polisvoorschot werd afgelost op het moment dat de klant de beschikking kreeg over de waarde uit de beleggingsverzekering.
[eiseres] verstrekte zowel de passeerkredieten als de polisvoorschotten op basis van een overeenkomst ‘Schuldbekentenis en akte voor een geldlening’. Deze overeenkomsten werden vernietigd op het moment dat de klant de geldlening had terugbetaald. De hoogte van de verstrekte leningen varieerde tussen € 2.000,- en € 63.722,-. De looptijd van de leningen varieerde van één dag tot ruim twee jaar. De laatste lopende lening is afgelost op
2 mei 2013. [eiseres] heeft in de periode tussen 14 juli 2009 en 2 mei 2013 in ieder geval 75 leningen verstrekt aan klanten, voor een totale waarde van € 901.093,38. Vanaf 14 juli 2009 heeft [eiseres] dertien leningen verstrekt met een looptijd van langer dan drie maanden.
De kosten die voor de geldleningen in rekening werden gebracht varieerden van € 0,- tot € 350,-. Na 25 mei 2011 heeft [eiseres] in één geval bij een lening van € 5.127,21 kosten in rekening gebracht van € 350,- waarmee volgens de AFM sprake was van het in rekening brengen van meer dan onbetekenende kosten.