ECLI:NL:RBROT:2016:2321
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoek bijstandsbesluit en toetsing nieuw gebleken feiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van [plaats]. Eiseres had een verzoek ingediend om herziening van een eerder besluit van 20 juni 2013, waarbij haar aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard.
Het primaire besluit van 19 februari 2015, waarin het verzoek om herziening werd afgewezen, werd door verweerder onderbouwd met de stelling dat de aanslag inkomstenbelasting niet als nieuw gebleken feit kon worden aangemerkt. Eiseres betoogde dat de aanslag een nieuw feit was dat rechtvaardigde dat het eerdere besluit herzien zou worden. De rechtbank oordeelde dat de aanslag geen nieuw gebleken feit was, omdat deze eerder door eiseres was aangevoerd in bezwaar en beroep.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de toetsing van de kwalificatie van de maandelijkse opbrengsten als inkomen of vermogen beperkt is. Eiseres had eerder al betoogd dat haar maandelijkse opbrengsten uit verhuur en beleggingen niet als inkomen, maar als vermogen moesten worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat verweerder geen aanleiding had om het besluit van 20 juni 2013 te herzien, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.