In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap die een SMS-abonnementsdienst aanbiedt en de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De zaak betreft een bestuurlijke boete die aan de vennootschap was opgelegd wegens vermeende overtredingen van het spamverbod zoals vastgelegd in artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet. De ACM stelde dat de vennootschap ongevraagde SMS-berichten had verzonden naar abonnees zonder hun voorafgaande toestemming. De rechtbank oordeelde dat de ACM niet voldoende bewijs had geleverd dat de communicatie ongevraagd was, en dat de vennootschap had aangetoond dat de betrokken abonnees zich daadwerkelijk hadden aangemeld voor de SMS-dienst. De rechtbank vernietigde de opgelegde boete en herstelde het primaire besluit van de ACM, waarbij de boete werd herroepen. De rechtbank oordeelde dat de vennootschap recht had op vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor toezichthouders om zorgvuldig bewijs te verzamelen bij het handhaven van regels omtrent ongevraagde communicatie.