Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Blue Water Shipping B.V.(BWS), te Barendrecht,
Ekro B.V.(Ekro), te Apeldoorn,
Rechtbank Rotterdam
Op 14 september 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken ROT 15/5164 en ROT 15/5165, waarin de weigering van de invoer van twee partijen rundvlees uit Egypte door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) aan de orde was. De NVWA had op 17 augustus 2015 aan de douane-expediteur Blue Water Shipping B.V. (BWS) meegedeeld dat de partijen vlees voor invoer in de Europese Unie (EU) werden geweigerd. Verzoeksters, BWS en Ekro B.V., maakten bezwaar tegen deze besluiten en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 10 september 2015, waarbij de verzoeksters werden vertegenwoordigd door hun gemachtigde, mr. F.W. Jansen.
De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van wederinvoer van de partijen vlees die door Egypte waren geweigerd, aangezien de containers slechts waren teruggekomen omdat de afnemer de goederen niet kon betalen. Dit betekende dat artikel 15 van de Importrichtlijn niet van toepassing was. De voorzieningenrechter schorste de bestreden besluiten en bepaalde dat NVWA de twee containers diende aan te merken alsof er geen sprake was van een weigering tot wederinvoer in de EU.
De uitspraak resulteerde in de veroordeling van NVWA tot vergoeding van het door verzoeksters betaalde griffierecht en de proceskosten, die op € 980,- werden vastgesteld. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening toe en schorste de bestreden besluiten tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op het bezwaar van verzoeksters. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.