In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2015 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van Hintex Customs Agency B.V. De zaak betreft de weigering van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) om een partij melkpoeder, afkomstig uit China, weder in te voeren in de Europese Unie. De NVWA had op 26 januari 2015 een besluit genomen waarin werd aangegeven dat de partij melkpoeder niet voldeed aan de vereisten voor wederinvoer, zoals vastgelegd in Richtlijn 97/78/EG. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
Tijdens de zitting op 19 februari 2015 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de NVWA niet de bevoegdheid heeft om af te wijken van de bepalingen in de richtlijn, die duidelijke cumulatieve eisen stelt aan de wederinvoer van producten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de ingediende documenten niet origineel zijn en niet zijn afgegeven door de bevoegde autoriteit in China, wat een belangrijke voorwaarde is voor de wederinvoer.
De voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat het bestreden besluit naar verwachting in stand zal blijven. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.