In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 1 mei 2015, wordt de weigering van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) om de loondoorbetalingsverplichting van eiseres te verkorten, beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Hartman, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het UWV, dat op basis van tekortkomingen in de re-integratie-inspanningen van werknemer [werknemer] de loonsanctie van 52 weken niet wilde verkorten. De rechtbank stelt vast dat het UWV zich bij zijn besluit baseerde op rapportages van bezwaararbeidsdeskundigen, maar dat er onduidelijkheden zijn over de startdatum en de duur van het re-integratietraject. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel en geeft het UWV de gelegenheid om het gebrek te herstellen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier is buiten staat om de uitspraak mede te ondertekenen.