Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
In overweging nemende dat:
Geldnemer verbindt zich Geldgever onverwijld te (doen) verwittigen van het voorvallen van één of meer van de omstandigheden in het vorige lid genoemd op straffe van verbeurte van een direct opeisbare boete van Euro 20.000,-- (zegge: twintig duizend euro) door geldnemer aan geldgever.
(…)”
3.De vordering en het verweer in conventie
3.2.1 Sales@dvice heeft bij overeenkomst van geldlening van 7 december 2011 een bedrag van € 187.000,- aan [gedaagde] geleend. De overeenkomst van geldlening is aangegaan voor de periode tot 1 februari 2012. Op die datum diende het geleende bedrag te zijn terugbetaald door [gedaagde]. [gedaagde] heeft het geleende bedrag niet terugbetaald. Bij brief van 6 oktober 2013 heeft Sales@dvice de lening opgezegd en aanspraak gemaakt op betaling van het volledige bedrag vermeerderd met de door [gedaagde] verschuldigde rente, in totaal € 199.545,64. [gedaagde] heeft voornoemd bedrag niet voldaan.
3.2.2. Ter verzekering van het verhaal van haar vordering heeft Sales@dvice conservatoire beslagen ten laste van [gedaagde] op onroerende zaken en onder derden gelegd. Op grond van het bepaalde in artikel 706 Rv maakt Sales@dvice aanspraak op betaling door [gedaagde] van de kosten van beslaglegging.
3.3.1. De bedoeling van [gedaagde] en Sales@dvice met de overeenkomst van geldlening was dat het door Sales@dvice aan [gedaagde] geleende bedrag van € 187.000,- zou worden verrekend met de in de samenwerkingsovereenkomst vastgelegde betaalplicht van Sales@dvice van
4.De vordering en het verweer in reconventie
subsidiair
4.2.1. Op grond van artikel 2.1 van de samenwerkingsovereenkomst dient Sales@dvice zorg te dragen voor de betaling (van het restant) van de koopprijs van de percelen aan [gedaagde]. Dat de beoogde vennootschap nog niet is opgericht brengt daarin geen verandering. Deze betalingsverplichting van Sales@dvice is opeisbaar sinds 18 oktober 2013, de dag waarop Sales@dvice diverse beslagen ten laste van [gedaagde] heeft gelegd. Met het leggen van deze beslagen heeft Sales@dvice er blijk van gegeven in haar betalingsverplichting tekort te zullen schieten (artikel 6:80 lid 1 aanhef en sub b BW). Vanaf 18 oktober 2013 is Sales@dvice de wettelijke rente verschuldigd over het door haar verschuldigde bedrag.
Sales@dvice heeft de volgende verweren gevoerd.
4.3.1. De samenwerkingsovereenkomst kon niet worden nagekomen door toedoen van [gedaagde]. Door de faillissementen waarbij [gedaagde] begin januari 2012 betrokken raakte en de beschuldiging van faillissementsfraude aan het adres van [gedaagde] was het niet meer mogelijk de beoogde financiering te verkrijgen voor de nieuw op te richten vennootschap. Van verzuim aan de zijde van Sales@dvice bij de nakoming van haar verplichtingen onder de samenwerkingsovereenkomst is geen sprake. [gedaagde] kan Sales@dvice dan ook niet aanspreken tot nakoming van de overeenkomst.
4.3.4. Sales@dvice kan niet worden verplicht mee te werken aan de oprichting van de aanvankelijk beoogde vennootschap. Partijen zijn, immers, wegens de in 4.3.1 genoemde [gedaagde] betreffende problemen, nader overeengekomen dat zij niet meer met elkaar zouden deelnemen in de vennootschap maar dat de heer [persoon4] de positie van [gedaagde] zou innemen. Voorts zou de vennootschap uitsluitend worden opgericht indien de vennootschap de percelen zou kunnen verwerven in de staat die partijen voor ogen hadden bij het sluiten van de overeenkomst. Dat is, als gezegd, niet meer mogelijk.
4.3.5. Sales@dvice betwist dat [gedaagde] buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt.
5.De beoordeling
in conventie
“Nu de documenten getekend zijn, de vergunningen binnen zijn en de notaris aan de slag kan zal ik de overeengekomen € 175.000,-- vandaag op je rekening [rekeningnummer] tnv [gedaagde] storten. Deze betaling is een voorschot betaling voor de deelname in J & A Investment BV.
“[gedaagde] <[emailadres]> 24 oktober 2012 06:34
Kennelijk zijn partijen in januari 2013 overeengekomen dat de heer [persoon4] de positie van [gedaagde] zou innemen in de samenwerking. [gedaagde] bleef in zoverre betrokken bij de transactie dat hij als eigenaar van de percelen die percelen zou overdragen aan de op te richten vennootschap. Evenmin is gesteld of gebleken dat Sales@dvice op het moment dat [gedaagde] terugtrad als deelnemende partij in de nieuw op te richten vennootschap heeft aangeklopt bij [gedaagde] voor de terugbetaling van het hier bedoelde bedrag, of hem sedertdien heeft gewezen op zijn zelfstandige verplichting tot terugbetaling. Dat heeft Sales@dvice, zo moet uit de stukken worden opgemaakt, voor het eerst gedaan bij brief van 6 oktober 2013. Indien de overeenkomst van geldlening volledig los moet worden gezien van de samenwerkingsovereenkomst, had het voor de hand gelegen dat Sales@dvice [gedaagde] reeds eerder op zijn terugbetalingsverplichting had gewezen.
De rechtbank oordeelt dan ook dat de vordering van Sales@dvice tot terugbetaling van het aan [gedaagde] verstrekte bedrag van € 187.000,- thans niet opeisbaar is.
Sales@dvice heeft voorts vergoeding van de contractuele rente van 8% per jaar gevorderd over de reeds verschenen contractuele rente van € 13.896,44. Gesteld noch gebleken is evenwel dat partijen zijn overeengekomen dat contractuele rente over contractuele rente verschuldigd is. Dat volgt in elk geval niet uit de bepalingen van de overeenkomst van geldlening. Toegewezen zal dan ook worden de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over voornoemd bedrag en wel met ingang van 16 oktober 2013 nu [gedaagde] met ingang van die datum, gelet op de brief van 6 oktober 2013 (productie 2 bij de dagvaarding), in verzuim is met betaling van het rentebedrag.