Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 augustus 2014 in de zaken tussen
[eiseres], te Rotterdam, eiseres
Procesverloop
Overwegingen
26 januari 2010 (ECLI:NL:CRVB:2010:BL3614).
(ECLI:NL:CRVB:2007: BA5045), waarin is overwogen dat ouders geen woonkosten kunnen delen met een thuiswonend niet ten laste komend kind dat enkel inkomsten uit studiefinanciering heeft. In de brief van de staatssecretaris is voorts vermeld: “In verband hiermee heb ik aangegeven (…) de hoogte van het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs als norminkomen aan te merken, hetgeen inhoudt dat ook inkomsten uit andere inkomstenbronnen tot ten hoogste het norminkomen hier onder vallen.” Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit deze overweging evenwel niet dat overschrijding van het normbedrag door zoals in dit geval, inkomsten van de inwonende dochter, zonder meer ertoe dient te leiden dat de bijstandsnorm niet met een toeslag wordt verhoogd.
- Het niet nakomen van de verplichting op grond van artikel 17 van de WWB, als gevolg waarvan ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand is verleend, leidt tot een maatregel.
- Een maatregel op grond van het eerste lid wordt afgestemd op de hoogte van het bruto-benadelingsbedrag, gerelateerd aan de bijstand en bedraagt:
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit I van 17 juli 2012, voor zover betrekking hebbend op de herziening en de hoogte van het terugvorderingsbedrag;
- bepaalt dat het terugvorderingsbedrag wordt verlaagd naar € 1.383,86;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit I;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 974,-;
- bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 42,- aan haar vergoedt;
mr. M.S.D. de Weerd, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
7 augustus 2014.