In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 26 juni 2013, betreft het een deelgeschil tussen verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Meijer, en verweerster ASR Schadeverzekering N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. H. van Katwijk. Het geschil ontstond na een ongeval op 17 maart 2009 waarbij verzoeker, als bestuurder van een BMW, ernstig letsel opliep door een explosie van het voertuig na het tanken van LPG. Verzoeker stelt ASR aansprakelijk voor de schade die hij heeft geleden en nog zal lijden, onder verwijzing naar de Wet Aansprakelijkheid Motorrijtuigen (WAM). De rechtbank moest beoordelen of de uitsluiting van artikel 4 lid 1 WAM van toepassing was, ook als de bestuurder zelf geen verwijt trof voor het ontstaan van het letsel.
De rechtbank overweegt dat de WAM verplicht tot het sluiten van een verzekering voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van motorrijtuigen. Artikel 4 lid 1 WAM sluit de aansprakelijkheid voor schade aan de bestuurder van het motorrijtuig uit, wat betekent dat verzoeker geen aanspraak kan maken op de verzekering voor de schade die hij zelf heeft opgelopen. De rechtbank concludeert dat ASR zich terecht beroept op deze uitsluiting, waardoor het verzoek van verzoeker wordt afgewezen. De rechtbank wijst ook de vordering tot vergoeding van de kosten van de deelgeschilprocedure af, omdat niet is komen vast te staan dat ASR aansprakelijk is voor de schade van verzoeker. De rechtbank begroot de kosten van de procedure op EUR 4.531,61 en wijst het meer of anders verzochte af.