ECLI:NL:RBROE:2008:4277
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ongegrondverklaring van bezwaar inzake AOW-pensioen en toeslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 13 oktober 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.P.A. Snijders, en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Het geschil betreft de ongegrondverklaring van het bezwaar van eiser tegen een besluit van de SVB, waarin een korting van 16% op de AOW-toeslag werd toegepast. Deze korting was gebaseerd op het standpunt van de SVB dat de echtgenote van eiser gedurende een bepaalde periode niet verzekerd was voor de AOW, omdat zij in Duitsland had gewerkt zonder de vereiste verzekering.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze korting, stellende dat zijn echtgenote gedurende de relevante periode slechts op oproepbasis in Duitsland had gewerkt en dat haar verdiensten zo laag waren dat zij niet verzekerd was voor Altersrente. De rechtbank heeft de argumenten van eiser en de SVB zorgvuldig gewogen. De SVB heeft zich beroepen op een verklaring van de echtgenote van eiser, waarin zij bevestigde dat zij in de betreffende periode in Duitsland had gewerkt. De rechtbank oordeelde dat de SVB terecht had gesteld dat de Duitse sociale zekerheidswetgeving van toepassing was en dat de Nederlandse wetgeving niet van toepassing was op de echtgenote van eiser.
De rechtbank concludeerde dat de SVB in redelijkheid het standpunt kon innemen dat eiser's echtgenote niet verzekerd was voor de AOW gedurende de periode van 19 mei 1988 tot en met 31 december 1992. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, waarmee de beslissing van de SVB werd bevestigd. Eiser kan binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.