6.3.2De persoon van verdachte
-
Justitiële Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 28 augustus 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
-
Advies deskundigen
Zoals hiervoor onder het kopje “strafbaarheid van de verdachte” reeds is uiteengezet, volgt uit de rapportages van de deskundigen dat bij verdachte sprake is van verschillende stoornissen die ook aanwezig waren tijdens de bewezenverklaarde feiten.
Het recidiverisico
De psychiater schat het recidiverisico, hoewel er ook beperkte beschermende factoren zijn, in als hoog. Dit risico is gelegen in de ernstige psychotische stoornissen, het chronisch recidiverend ziektebeloop en het gebrek aan ziekte-inzicht.
Ook de psycholoog acht het risico op geweld, inclusief bedreiging, tijdens psychotische episodes in als hoog. Als verdachte psychose vrij is, is het risico op gewelddadig gedrag laag.
Het advies ten aanzien van de interventies
De psychiater constateert dat er enkele beschermende factoren zijn, maar dat de bescherming vooral ontleend moet worden aan externe factoren. De verdachte zal zich op termijn niet vrijwillig aan adviezen van behandelaars willen en kunnen houden.
Hij kan ook niet in staat worden geacht om zich in een juridisch kader aan voorwaarden te (blijven) houden. De psychiater adviseert om verdachte de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op te leggen. Ook na gedeeltelijk herstel van zijn psychotische episode zal verdachte nog op zwakbegaafd tot licht verstandelijk beperkt niveau functioneren en zal hij naar verwachting nog blijvend schizofrene rest- c.q. defectverschijnselen houden. Daarom adviseert de psychiater om de behandeling in en resocialisatie vanuit een gesloten SGLVB-setting te laten plaatsvinden.
De psycholoog acht behandeling noodzakelijk om het recidiverisico te beperken. Daarvoor is een verplicht kader noodzakelijk, gelet op het recidiverisico bij terugval in een psychose, de beperkingen en de eerdere onttrekking aan behandeling. De psycholoog acht verdachte niet in staat om zich duurzaam aan bijzondere voorwaarden te houden. Een zorgmachtiging is door de psycholoog meermaals overwogen met als uitkomst dat die onvoldoende waarborgen biedt. Ook de psycholoog adviseert tot het opleggen van de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De behandeling dient gericht te zijn op psychische stabilisatie, praktische en maatschappelijke ondersteuning, het aanleren van coping vaardigheden, creëren van structuur en onthouding van middelen. De behandeling dient bij voorkeur plaats te vinden binnen een gesloten SGLVB setting, klinisch aangevangen
en toewerkend naar een bijpassende beschermde woonvorm.
Ter terechtzitting heeft R. Brandsma (hierna: Brandsma), gezondheidszorgpsycholoog, als deskundige een toelichting op het rapport gegeven en het advies gehandhaafd. Aanvullend heeft Brandsma verklaard dat hij bij het opstellen van het rapport de optie van verplichte zorg heeft overwogen. Hij acht echter het gevaar op een agressieve impulsdoorbraak te groot als verdachte minder stabiel wordt, verder buiten de realiteit raakt of opnieuw psychotisch wordt. Bovendien is het doel van verplichte zorg het terugdringen van verplicht nadeel, en niet het terugdringen van gevaar. Ook op momenten dat verdachte goed was ingesteld op medicatie was er sprake van een gebrek aan ziektebesef en -inzicht. Brandsma acht verdachte niet in staat om zich aan voorwaarden te houden. Door de psychotische episodes heeft verdachte hoogstwaarschijnlijk cognitieve schade opgelopen. Hij kan de consequenties van zijn eigen gedragingen niet goed overzien. Verdachte trekt veelal zijn eigen plan, waardoor hulpverlening niet op gang is gekomen.
-
Oplegging maatregel
De rechtbank stelt vast dat de bewezenverklaarde feiten misdrijven zijn als bedoeld in artikel 37a Sr waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is en dat ook aan de overige voorwaarden wordt voldaan.
De rechtbank neemt de overwegingen en conclusies van de deskundigen over, inclusief de mate van het recidivegevaar en de interventies die het gevaar kunnen beperken. De rechtbank is van oordeel dat het, gelet op wat hiervoor uiteen is gezet, onverantwoord is om verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. De kans op recidive van gewelddadig gedrag is te groot. De rechtbank is van oordeel dat intensieve behandeling van verdachte in een gesloten setting is aangewezen.
De rechtbank zal aan verdachte de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging (verpleging van overheidswege) opleggen. Gezien de ernst van de stoornis, het recidivegevaar en het gevaar voor anderen indien verdachte onbehandeld in de maatschappij terugkeert, acht de rechtbank het opleggen van deze maatregel noodzakelijk, nu de veiligheid van de samenleving dit vereist.
De rechtbank stelt voorop dat terbeschikkingstelling met dwangverpleging een ingrijpende maatregel is. De adviezen van de deskundigen over de noodzakelijkheid daarvan zijn echter helder en weloverwogen. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding de mogelijkheid van een zorgmachtiging nader te onderzoeken. Een dergelijk kader biedt, mede gelet op het gebrek aan ziekte- en probleeminzicht, onvoldoende zicht op een succesvolle behandeling, en daarmee adequate beveiliging van de maatschappij. De rechtbank is gelet op de adviezen en het verloop van eerder ingezette hulpverlening voorts van oordeel dat ook terbeschikkingstelling met voorwaarden voor verdachte geen passend en haalbaar kader is. Verdachte heeft zich eerder aan vrijwillige behandeling onttrokken en wordt door de deskundigen niet in staat geacht zich aan voorwaarden te kunnen (blijven) houden. De rechtbank wijst de aanhoudingsverzoeken van de verdediging zodoende af.
De rechtbank overweegt dat de maatregel tot terbeschikkingstelling wordt opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom, op grond van artikel 38e, eerste lid, Sr, een periode van vier jaren te boven gaan.