In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel op 19 september 2025, wordt het beroep van eiser tegen de sluiting van zijn woning door de burgemeester van Dalfsen behandeld. De sluiting vond plaats op 24 mei 2024, na een incident waarbij eiser met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp werd aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, maar dat de sluiting ten onrechte was gebaseerd op de a-grond en c-grond van artikel 174a van de Gemeentewet. De rechtbank vernietigt het besluit voor deze gronden, maar laat de sluiting op basis van de b-grond in stand. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de sluiting en had een voorlopige voorziening aangevraagd, die was afgewezen. De rechtbank concludeert dat de burgemeester de sluiting op goede gronden heeft kunnen baseren op de b-grond, gezien de ernst van de situatie en de dreiging die van eiser uitging. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester de belangen van de openbare orde zwaarder heeft mogen laten wegen dan de belangen van eiser bij het behoud van zijn woning. Eiser heeft recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten, omdat het beroep gegrond is verklaard voor de a-grond en c-grond.