14. In beroep is aangevoerd dat de bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet ontbreekt, omdat niet vaststaat dat in de woning middelen aanwezig waren zoals genoemd in Lijst I en/of Lijst II van de Opiumwet. Uit het strafrechtelijk onderzoek zou namelijk zijn gebleken dat de werkzame stof MDMA bij het testen niet is aangetroffen, en verder zou de stof die is aangeduid als hasj/hennep niet zijn getest.
14. Deze beroepsgrond slaagt. De rechtbank is niet gebleken dat de burgemeester bevoegd was om tot sluiting over te gaan op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Daarvoor is het volgende van belang.
14. Volgens bestendige rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), is de burgemeester op grond van het bepaalde in artikel 13b van de Opiumwet bevoegd om een woning te sluiten, als in die woning een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen. Van een handelshoeveelheid drugs wordt gesproken als de aangetroffen hoeveelheid het door het Openbaar Ministerie gehanteerde criterium voor eigen gebruik, te weten 0,5 gram harddrugs, 5 gram softdrugs of 5 wiet- of hennepplanten, overschrijdt.
14. De rechtbank stelt vast dat het dossier een constateringsrapport van de toezichthouder bevat die ten tijde van het incident piketdienst had. Dat rapport bevat een
e-mail waaruit volgt dat een medewerker telefonisch van de politie heeft vernomen dat de woning na een schietincident is doorzocht en dat daarbij drugs zijn aangetroffen. In de
e-mail is de drugs aangeduid als MDMA, 1 kilo hasj/hennep. Uit het dossier blijkt niet wat de hoeveelheid zou zijn van de aangetroffen MDMA, maar de genoemde hoeveelheid hasj/hennep overschrijdt de hoeveelheid voor eigen gebruik.
14. De burgemeester heeft in reactie op de stelling dat de hasj/hennep niet is getest, het standpunt ingenomen dat uit de rechtspraak volgt dat in beginsel uit mag worden gegaan van de juistheid van bevindingen neergelegd in een bestuurlijke rapportage. Het constateringsrapport dient volgens de burgemeester gelijk te worden gesteld aan een bestuurlijke rapportage en dus mag in dit geval worden aangenomen dat een handelshoeveelheid drugs in de woning is aangetroffen. De rechtbank volgt de burgemeester niet in dit standpunt en licht dit als volgt toe.
14. Het is vaste jurisprudentie dat de burgemeester in beginsel uit mag gaan van de juistheid van de bevindingen in een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte bestuurlijke rapportage, voor zover deze bevindingen eigen waarnemingen van de opsteller van de rapportage weergeven.In dit geval is de burgemeester echter niet in het bezit van een bestuurlijke rapportage en naar het oordeel van de rechtbank had de burgemeester niet zonder meer mogen uitgaan van de juistheid van de bevindingen in het constateringsrapport van de toezichthouder. Nog daargelaten of het constateringsrapport van de toezichthouder gelijk kan worden gesteld aan een bestuurlijke rapportage, geldt ten aanzien van de aangetroffen drugs namelijk dat geen sprake is van eigen waarnemingen van de opsteller van het rapport. De toezichthouder die het constateringsrapport heeft opgemaakt, was immers niet aanwezig bij de huiszoeking waarbij de politie de drugs in de woning heeft aangetroffen.