ECLI:NL:RBOVE:2025:4626

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
C/08/333946 / KG ZA 25-119
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over informatieverstrekking in het kader van aandelenverkoop

In deze zaak heeft LioniX International B.V. een executiegeschil aangespannen met betrekking tot een bevel tot verstrekking van informatie dat op 2 augustus 2024 door de rechtbank is gegeven. Dit bevel betreft de executie van in beslag genomen aandelen. LioniX betwist dat er dwangsommen zijn verbeurd omdat zij niet aan het bevel zou hebben voldaan. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen dwangsommen zijn verbeurd en verbiedt de deurwaarder en Monsoon om dwangsommen te incasseren zolang hierover geen beslissing in een bodemprocedure is genomen. De voorzieningenrechter wijst erop dat de aard van de procedure enkel ruimte biedt voor een voorlopig oordeel en dat het gevorderde om verklaringen voor recht in kort geding niet aan de orde kan komen. De zaak draait om de vraag of LioniX de gevraagde informatie moet verstrekken aan de deurwaarder en Monsoon, en of de deurwaarder en Monsoon recht hebben op deze informatie in het kader van de verkoop van de aandelen. De voorzieningenrechter concludeert dat de deurwaarder onvoldoende heeft aangetoond dat de gevraagde documenten noodzakelijk zijn voor de overdracht van de aandelen, en dat LioniX in dat kader geen dwangsommen heeft verbeurd. De voorzieningenrechter compenseert de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/333946 / KG ZA 25-119
Vonnis in kort geding van 9 juli 2025
in de zaak van
LIONIX INTERNATIONAL B.V.,
te Enschede,
eisende partij, hierna te noemen: LioniX,
advocaten: mrs. M.W. van Rijnsoever en M. Kampman
tegen
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
MAGIC MICRO CO. LTD.,
te Danwon-gu, Ansan (Zuid Korea),
gedaagde partij, hierna te noemen Magic Micro,
niet verschenen,
2.
[gedaagde],
gerechtsdeurwaarder te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen de deurwaarder,
verschenen in persoon,
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
MONSOON BLOCKCHAIN STORAGE INC.,
te Delaware (Verenigde Staten),
gedaagde partij, hierna te noemen Monsoon,
advocaten: mrs. G.J. Meijer, R.H. Hansen en J.A. Lustig.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding(en) met producties,
- de akte overlegging producties van de zijde van LioniX,
- de akte overlegging producties van de zijde van Monsoon,
- de producties van de zijde van de deurwaarder,
- de mondelinge behandeling van 25 juni 2025, waar LioniX en Monsoon ((ook) vertegenwoordigd door hun advocaten) en [gedaagde] (in persoon) zijn verschenen. Magic Micro is niet verschenen. De verschenen partijen hebben hun standpunten toegelicht, waarbij gebruik is gemaakt van pleitaantekeningen. De griffier heeft tijdens de mondelinge behandeling aantekeningen gemaakt.
1.2.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
2. Samenvatting
2.1.
LioniX is een executiegeschil gestart waarin het in de beschikking van 2 augustus 2024 gegeven bevel tot verstrekking van informatie in het kader van de executie van in beslag genomen aandelen centraal staat. Eén van de vragen is of er dwangsommen zijn verbeurd omdat LioniX niet zou hebben voldaan aan dit bevel. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat dit niet het geval is en zal als het mindere van het gevorderde de deurwaarder en Monsoon verbieden om op basis van de thans bekende feiten en omstandigheden uit hoofde van de hiervoor genoemde beschikking dwangsommen te (doen) incasseren, zolang omtrent de verschuldigdheid ervan niet in een bodemprocedure is beslist. De aard van deze procedure leent zich immers alleen voor het geven van een voorlopig oordeel. Het (overigens) gevorderde is zo ingekleed dat dit (ook) neerkomt op het (verkapt) vragen van verklaringen voor recht. Daarvoor is in kort geding geen plaats zodat het zal worden afgewezen. De voorzieningenrechter licht zijn oordeel hierna toe.

3.De feiten

3.1.
LioniX houdt zich bezig met het ontwikkelen en vercommercialiseren van fotonica-technologie. Zij beschikt over sensitieve technologieën, waardoor de Wet veiligheidstoets op investeringen, fusies en overnames (Wet Vifo) op haar van toepassing is.
3.2.
Lionix International Dutch Participation B.V. (hierna: LIDP) is een consortium waarin de aandelen worden gehouden door lnvest-NL, Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Nederland N.V. (hierna: Oost NL), FORWARD.one, Photon Delta en Universiteit Twente Holding. LIDP heeft sinds december 2022 een aandelenbelang van 25% in het kapitaal van LioniX. Magic Micro houdt sinds juni 2018 de overige 75% van de aandelen in het kapitaal van LioniX.
3.3.
Op 14 april 2021 is er een arbitraal vonnis (hierna: het arbitraal vonnis) gewezen in de procedure tussen Monsoon en Magic Micro door een scheidsgerecht onder de Arbitration Rules of the American Arbitration Association, bij het International Centre for Dispute Resolution in New York. Daarbij is Magic Micro onder meer veroordeeld tot betaling van
$ 27.000.000,- aan Monsoon, vermeerderd met diverse kosten (rentes, transcriptiediensten en de kosten van de arbitrageprocedure). Magic Micro heeft niet vrijwillig aan het arbitraal vonnis voldaan.
3.4.
Monsoon heeft, nadat zij daar verlof op 13 juni 2022 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, locatie Almelo, had gekregen, conservatoir beslag gelegd op de aandelen die Magic Micro houdt in LioniX (hierna ook: de aandelen).
3.5.
Bij beschikking van 2 augustus 2024 [1] heeft deze rechtbank, locatie Almelo, beslist op het verzoek van Monsoon om op de voet van artikel 474g lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) te bepalen dat en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan. In deze beschikking is, voor zover van belang, het volgende overwogen en bepaald:
“(…)
4.20. (…).
De rechtbank is van oordeel dat zij op grond van artikel 474g lid 3 Rv voorwaarden kan stellen. Een dergelijke voorwaarde kan ook een (zekere) verstrekking van informatie omvatten. Voor opbrengst-maximalisatie is het noodzakelijk dat bij het executoriale verkoopproces de informatie waarover LioniX beschikt door de gerechtsdeurwaarders kan worden verstrekt aan potentiële kopers. Mede gelet op het belang van Monsoon bij het verkrijgen van een zo hoog mogelijke opbrengst voor de aandelen, is LioniX in het kader van dit executietraject jegens Monsoon gehouden alle redelijkerwijs relevante informatie waarover zij nu beschikt of de beschikking kan krijgen, op eerste verzoek te verstrekken aan de gerechtsdeurwaarders. De rechtbank zal daarom dit aan LioniX bevelen op straffe van verbeurte van een dwangsom, waarvoor de basis gelegen is in de zorgvuldigheidsnorm (artikel 6:162 BW). Omdat het bedrijfsgevoelige informatie kan betreffen, en gelet op de sector waarin LioniX opereert en het van toepassing zijn van de Wet Vifo, moeten de gerechtsdeurwaarders de door LioniX te verstrekken informatie vertrouwelijk behandelen. Zij mogen deze informatie niet delen met Monsoon. Ook mogen zij de informatie alleen delen met potentiële kopers na het sluiten van een met voldoende waarborgen omklede geheimhoudingsovereenkomst met daarin de sanctie van een contractuele boete ten gunste van LioniX, waartoe een derdenbeding dient te worden opgenomen. Bij twist over de redelijkheid van het informatieverzoek kunnen partijen zich wenden tot de rechtbank.
(…)
5. De beslissing
(…)
5.9.
bepaalt dat de gerechtsdeurwaarders zo nodig nadere voorwaarden en procedureregels met betrekking tot de onderhandse dan wel openbare verkoop kunnen vaststellen, om een zo hoog mogelijke opbrengst te realiseren;
5.10.
bepaalt dat Magic Micro en LioniX medewerking moeten verlenen aan verkoop en levering van de aandelen en beveelt LioniX op eerste verzoek van de gerechtsdeurwaarders binnen twee weken aan hen alle naar hun oordeel voor waardering, verkoop en overdracht van de aandelen relevante financiële en overige gegevens en bescheiden betreffende LioniX ter beschikking te stellen, met
inachtneming van het overwogene in rechtsoverweging 4.21 [2] omtrent de vertrouwelijkheid, het (niet) delen van deze gegevens, de geheimhoudings-overeenkomst (met contractuele boete en derdenbeding), op straffe van een verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- voor elke dag dat LioniX niet geheel of niet tijdig aan een door de gerechtsdeurwaarders gedaan verzoek voldoet, zulks met een maximum van € 500.000,- per door de gerechtsdeurwaarders gedaan verzoek;
(…)”
3.6.
De beschikking van 2 augustus 2024 is op 3 januari 2025 aan LioniX betekend.
3.7.
Bij beschikking van 19 februari 2025 [3] heeft deze rechtbank, locatie Almelo, voor zover van belang, [gedaagde] als opvolgend deurwaarder aangewezen die met de executieverkoop van de in beslag genomen aandelen is belast, met inachtneming van het bepaalde in de beschikking van 2 augustus 2024.
3.8.
Op 15 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank, locatie Almelo, een zogenoemd “kop-staart-vonnis” gewezen waarbij (voor zover van belang) LIDP niet-ontvankelijk is verklaard in haar vorderingen tegen de deurwaarder, welke vorderingen in de kern strekten tot het met LIDP delen van de volledige (ongecensureerde) bieding van Monsoon op de aandelen, althans te bevestigen dat deze bieding onvoorwaardelijk en onherroepelijk is. Dit vonnis is later uitgewerkt. [4]
3.9.
Na het vonnis van 15 april 2025 heeft de deurwaarder LioniX per e-mailbericht van 28 april 2025, nadat op eerdere momenten ook (al) informatieverzoeken waren gedaan door de (toenmalige) deurwaarder(s) - verzocht om informatie te verstrekken. Naar aanleiding van dit verzoek hebben (de advocaten van) LioniX en de deurwaarder met elkaar gecorrespondeerd en is er overleg gevoerd, waarbij ook de advocaten van Monsoon aanwezig waren. LioniX heeft bepaalde informatie verstrekt.
3.10.
Bij brief van 15 mei 2025 heeft de deurwaarder, omdat in haar ogen niet alle verzochte informatie aan haar ter beschikking is gesteld, LioniX aangezegd dat er vanaf
13 mei 2025 een bedrag van € 10.000,- per dag aan dwangsommen is verbeurd met een maximum van € 500.000,-. Van de zijde van LioniX is daarop bij e-mailbericht van
19 mei 2025 gereageerd en is (onder meer) verzocht om een toelichting. Nadien hebben LioniX en de deurwaarder hierover verder gecorrespondeerd.

4.Het geschil

4.1.
LioniX vordert, samengevat weergegeven. dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de onderstaande vragen beantwoordt in lijn met de in de dagvaarding door LioniX geschetste zienswijze, althans deze vragen zodanig beantwoordt als hij juist acht:
a. wat is de strekking en de reikwijdte van het in overweging 4.20 in combinatie met overweging 5.10 (kort gezegd) ‘informatierecht’ van de deurwaarder c.q. hoe moet dit informatierecht worden uitgelegd?
b. hoe moet LioniX omgaan met de situatie waarin de deurwaarder om een document vraagt terwijl het de deurwaarder bekend is dat LioniX dit document niet kan delen vanwege de daarin overeengekomen geheimhouding, en hoe moet LioniX handelen als de deurwaarder haar dwingt te kiezen tussen (i) het verbeurd raken van dwangsommen; en (ii) het schenden van de door haar overeengekomen contractuele afspraken met derden?
c. dient LioniX de volgende documenten aan de deurwaarder te verschaffen:
1. de overeenkomst van geldlening met Oost NL met de daarbij behorende pandakte;
2. de ‘material contracts’ (zowel aan de inkoop- als aan de verkoopzijde);
3. de door LioniX met haar medewerkers gesloten arbeidsovereenkomsten?
II. bepaalt dat tot en met de dag van het vonnis geen dwangsommen zijn verbeurd door LioniX;
III. Monsoon veroordeelt in de kosten van deze procedure aan de zijde van LioniX, de
deurwaarder en Magic Micro, althans bepaalt dat deze ten laste komen van de
executieopbrengst;
III. althans een zodanige uitspraak doet als hij juist acht.
4.2.
De deurwaarder en Monsoon hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Zij menen dat LioniX niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen, althans dat de vorderingen moeten worden afgewezen
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Verstek tegen Magic Micro?
5.1.
Magic Micro is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen. Magic Micro is gevestigd in Zuid-Korea. De griffie van de rechtbank heeft LioniX meegedeeld dat betekening van de dagvaarding via aangetekend e-mailbericht akkoord is en dat zij er alles aan moet doen om de dagvaarding bekend te krijgen bij Magic Micro, wat inhoudt dat alle bekende communicatiekanalen moeten worden benut. Monsoon heeft twijfels geuit bij de oproeping van Magic Micro. De voorzieningenrechter gaat hieraan voorbij. Hij stelt vast dat de dagvaarding per aangetekend e-mailbericht van 6 juni 2025 is verzonden aan Magic Micro en dat er een bewijs is overgelegd waaruit blijkt dat dat dit e-mailbericht in behandeling is genomen. Gelet hierop moet het er voor worden gehouden dat Magic Micro kennis heeft genomen althans heeft kunnen nemen van de dagvaarding. De voorzieningenrechter zal daarom verstek verlenen tegen Magic Micro.
Kort geding - executiegeschil
5.2.
Door iedere bij de tenuitvoerlegging van een uitspraak, in dit geval de beschikking van 2 augustus 2024, betrokken partij kan een executiegeschil ex artikel 438 Rv aanhangig worden gemaakt als er onenigheid tussen partijen ontstaat in relatie tot de executie [5] . Omdat er onenigheid is ontstaan over de uitvoering van de executie van de in beslag genomen aandelen is LioniX een executiegeschil in kort geding gestart.
5.3.
Nu sprake is van een executiegeschil volgt het spoedeisend belang uit de aard van het geschil.
Ontvankelijkheid jegens de deurwaarder?
5.4.
Het meest verstrekkende verweer van de deurwaarder is dat LioniX niet-ontvankelijk is in haar vorderingen jegens haar omdat zij de executie uitvoert namens de executant. Bij een executiegeschil moet niet zij, maar de executant worden aangesproken, aldus de deurwaarder.
5.5.
De voorzieningenrechter overweegt hierover als volgt. De deurwaarder handelt in opdracht van de executant. Dit neemt echter niet weg dat de deurwaarder ook een eigen verantwoordelijkheid heeft in een executietraject. In het onderhavige executietraject heeft de rechtbank in haar beschikking van 2 augustus 2024 niet alleen bepaald dat de deurwaarder zo nodig nadere voorwaarden en procedureregels met betrekking tot de onderhandse dan wel openbare verkoop kan vaststellen, om een zo hoog mogelijke opbrengst te realiseren, maar ook bepaald dat LioniX – kort gezegd – op verzoek van de deurwaarder alle naar het oordeel van de deurwaarder voor waardering, verkoop en overdracht van de aandelen relevante financiële en overige gegevens en bescheiden ter beschikking moet stellen. De oordeelsvorming omtrent de informatieverzoeken is derhalve neergelegd bij de deurwaarder. Deze oordeelsvorming moet onderwerp van debat kunnen zijn in een gerechtelijke procedure en in die zin moet een deurwaarder daar ook op kunnen worden aangesproken. Het biedt de deurwaarder ook de mogelijkheid om zich te verweren in een procedure, hetgeen zij niet zou kunnen doen als zij niet als partij zou worden aangemerkt. In deze procedure vormt de informatieverstrekking de kern van het geschil. Bovendien is in dit specifieke geval Monsoon niet enkel executant, maar ook koper van de in beslag genomen aandelen. Onder deze omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat LioniX niet ontvankelijk is in haar vorderingen jegens de deurwaarder.
Zijn er dwangsommen verbeurd?
5.6.
De voorzieningenrechter zal om proceseconomische redenen eerst het gevorderde onder II. beoordelen.
5.7.
In een executiegeschil kan aan de orde komen of dwangsommen zijn verbeurd. De executierechter dient in dat geval te beoordelen of de voorwaarden waaronder de dwangsom is verschuldigd, zijn vervuld, waarbij de executierechter nadrukkelijk niet tot taak heeft de door de bodemrechter besliste rechtsverhouding zelfstandig opnieuw te beoordelen.
5.8.
De beantwoording in een executiegeschil van de vraag of dwangsommen zijn verbeurd, moet - wanneer sprake is van een veroordeling of, zoals in dit geval een bevel, om iets te doen - plaatsvinden door een toetsing van de handelingen die ter uitvoering van het bevel zijn verricht aan de inhoud van dat bevel, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Bij die uitleg moet de voorzieningenrechter het doel en de strekking van het bevel tot richtsnoer nemen, in die zin dat het bevel niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. De voorzieningenrechter mag bij zijn uitleg van het bevel maatstaven van redelijkheid en billijkheid hanteren. Verder geldt in een executiegeschil waarbij het gaat om de vraag of dwangsommen zijn verbeurd omdat een in algemene termen vervat gebod (of verbod) niet is nageleefd, een restrictieve interpretatieregel. Die regel houdt in dat een redelijke uitlegging van een in algemene termen vervat gebod (of verbod) meebrengt dat de draagwijdte daarvan beperkt is te achten tot handelingen waarvan niet kan worden betwijfeld dat, mede gelet op de gronden waarop het gebod (of verbod) werd gegeven, het bevel niet wordt nageleefd. [6]
5.9.
In kort geding is in beginsel geen plaats voor nadere bewijslevering. Dit betekent dat bij de beoordeling of al dan niet dwangsommen zijn verbeurd en of in dat kader gedragingen hebben plaatsgevonden die onder het gebod/bevel vallen, het dan ook voldoende is dat die feiten aannemelijk zijn gemaakt.
5.10.
Met inachtneming van voornoemde uitgangspunten is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat er geen dwangsommen zijn verbeurd. Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.11.
In de beschikking van 2 augustus 2024 heeft de rechtbank aanleiding gezien om op grond van artikel 474g lid 3 Rv een voorwaarde te stellen. In dictumonderdeel 5.10 van deze beschikking is in dat kader een bevel opgenomen dat inhoudt dat LioniX op eerste verzoek van de gerechtsdeurwaarder binnen twee weken aan haar alle naar haar oordeel voor waardering, verkoop en overdracht van de aandelen relevante financiële en overige gegevens en bescheiden betreffende LioniX ter beschikking moet stellen (waarbij ook waarborgen zijn opgenomen ter zake de vertrouwelijkheid en geheimhouding etc.). Uit rechtsoverweging 4.20. van de beschikking leidt de voorzieningenrechter af dat doel en strekking van dit bevel is dat er een zo hoog mogelijke opbrengst wordt verkregen voor de in beslag genomen aandelen. Voor opbrengstmaximalisatie is het noodzakelijk dat bij het executoriale verkoopproces de relevante informatie waarover LioniX beschikt door de deurwaarder kan worden verstrekt aan potentiële kopers. Gelet op de overwegingen die aan het bevel ten grondslag zijn gelegd, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat het bevel veeleer betrekking heeft op de fase van waardering en verkoop dan op de fase van overdracht. Het verstrekken van informatie wordt immers in de kern gerelateerd aan opbrengstmaximalisatie en de doelgroep “potentiële kopers”.
5.12.
De voorzieningenrechter stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat Monsoon de van belang zijnde aandelen medio april 2025 onvoorwaardelijk heeft gekocht. [7] Dit heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter tot gevolg dat, zoals LioniX ook heeft betoogd, de fase van waardering en verkoop zijn afgesloten. Monsoon heeft immers het hoogste bod gedaan en dat is niet overtroffen door LIDP. Daarmee is het doel van het bevel, namelijk het bereiken van opbrengstmaximalisatie, bereikt.
5.13.
In het licht van het doel van het bevel en de restrictieve uitleg van het bevel hebben de deurwaarder en Monsoon naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk gemaakt waarom de verzochte documenten, te weten de lenings-overeenkomst inclusief pandakte, de ‘material contracts’ en de arbeidsovereenkomsten (specifiek) noodzakelijk zijn voor de overdracht/levering van de aandelen. Weliswaar wordt erop gewezen dat de deurwaarder jegens Monsoon moet voldoen aan wettelijke verplichtingen, meer in het bijzonder de mededelingsplicht en de zorg dat de eigendoms-overdracht zal plaatsvinden, dat Monsoon een verzwaarde onderzoeksplicht heeft, en dat de informatie nodig is voor de afronding van de financiering en eventuele mededelings-verplichtingen op grond van het concentratie- en investeringstoezicht in Nederland en daarbuiten, maar naar het oordeel van de voorzieningenrechter is onvoldoende geconcretiseerd en toegelicht waarom juist deze documenten van belang zijn in het kader van deze verplichtingen voor de overdracht/levering van de aandelen. Daarbij kan er ook niet aan voorbij worden gegaan dat Monsoon zich op het standpunt stelt dat deze documenten al hadden moeten worden verstrekt in de verkoopfase naar aanleiding van de eerste informatieverzoeken van de toenmalige deurwaarders in november 2024 en de (vervolg)verzoeken daarop van de (huidige) deurwaarder in maart 2025. Hieruit volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter reeds dat de documenten kennelijk (in ieder geval) van belang werden geacht voor de waarderings- en verkoopfase, en dus om opbrengst-maximalisatie te realiseren. In het ontbreken van deze documenten heeft destijds geen van de betrokken partijen aanleiding gezien om aanspraak te maken op een dwangsom of te concluderen dat dwangsommen werden verbeurd dan wel een gerechtelijke procedure te starten (in de vorm van een executiegeschil of een verzoek bij de rechtbank). Bovendien heeft het Monsoon, hoewel zij op dat moment (alleen) executant was, er ook niet van weerhouden om zich onvoorwaardelijk te committeren om de aandelen af te nemen. In zoverre heeft Monsoon dan ook in het kader van de overdracht geen te respecteren belang meer bij deze documenten. Juist daarom kan van de deurwaarder en Monsoon worden verlangd dat zij inzichtelijk maken waarom de overdracht/levering van de aandelen niet kan plaatsvinden zonder verstrekking van deze documenten. Uit de beschikking van 2 augustus 2024 komt immers ook duidelijk naar voren dat de informatie (naar het oordeel van de deurwaarder) redelijkerwijs relevant moet zijn. Dat betekent dat niet zonder meer alle informatie kan worden opgevraagd, maar dat van de deurwaarder verlangd kan worden dat zij zich een eigen oordeel vormt over welke informatie nog nodig is voor de overdracht/ levering van de aandelen, dat zij daarbij de diverse belangen van partijen betrekt en dat zij (binnen de grenzen van het redelijke) ook beargumenteert waarom bepaalde informatie in haar ogen (nog) relevantie heeft en bij twijfel een deurwaardersrenvooi aanhangig maakt.
Dit geldt te meer nu het bedrijfsgevoelige informatie kan betreffen en gezien de sector waarin LioniX opereert. Verder acht de voorzieningenrechter van belang dat niet voorbij kan worden gegaan aan de toekomstige hoedanigheid van Monsoon, namelijk aandeelhouder. Als uitgangspunt geldt dat een individuele aandeelhouder in beginsel geen recht op informatie toekomt. Hoewel daarop uitzoneringen zijn, noopt het uitgangspunt veeleer tot terughoudendheid ter zake informatieverstrekking en mag van de deurwaarder eens te meer worden verwacht dat zij duidelijk maakt waarom zij vindt dat de hiervoor genoemde documenten benodigd zijn om de fase van de overdracht/levering af te ronden en waarom het verzoek om informatie ter zake deze documenten derhalve gerechtvaardigd is op grond van het overwogene in 4.20 en het bepaalde in 5.10. van de beschikking van
2 augustus 2024. Dat heeft zij naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gedaan. De voorzieningenrechter kan zich niet geheel aan de indruk onttrekken dat de deurwaarder zich met name heeft laten leiden door wat Monsoon kennelijk nog aan informatie wenst te ontvangen in plaats van zelfstandig een eigen afweging te maken. Ter illustratie wijst de voorzieningenrechter bijvoorbeeld op het e-mailbericht van 26 mei 2025 [8] van de deurwaarder, waarin de volgende zinsnede is opgenomen: “
Van Monsoon heb ik inmiddels wel het verzoek gekregen om de navolgende stukken nog te overleggen aangezien zij dat wél van evident belang vindt…”
5.14.
Bij deze stand van zaken kan voorshands niet worden geoordeeld dat LioniX niet volledig aan (het doel en de strekking van) het bevel tot het verstrekken van informatie heeft voldaan en dat de weigering van LioniX om de verzochte documenten als hiervoor omschreven te verstrekken een schending van het bevel oplevert. Het is dan ook voldoende aannemelijk dat LioniX in verband daarmee geen dwangsommen heeft verbeurd.
5.15.
Nu in een kort geding alleen een voorlopig oordeel kan worden gegeven en geen declaratoir vonnis kan worden uitgesproken kan het gevorderde onder II., inhoudende dat geen dwangsommen zijn verbeurd niet worden toegewezen. De voorzieningenrechter zal als het mindere van het gevorderde toewijzen dat het de deurwaarder en Monsoon wordt verboden om op basis van de thans bekende feiten en omstandigheden uit hoofde van de beschikking van 2 augustus 2024 dwangsommen te (doen) incasseren, zolang omtrent de verschuldigdheid ervan niet in een bodemprocedure is beslist.
Het gevorderde onder I. – beantwoording van de vragen ter zake het al dan niet verstrekken van informatie
5.16.
Met het gevorderde onder I. beoogt LioniX dat de voorzieningenrechter een aantal door LioniX opgeworpen vragen beantwoordt. De deurwaarder en Monsoon hebben zich daartegen verweerd en stellen zich (kort gezegd) op het standpunt dat er sprake is van een (verkapte) vordering tot het verkrijgen van verklaringen voor recht, waarvoor in een kort geding geen plaats is.
5.17.
Bij de beantwoording van de vraag of er dwangsommen zijn verbeurd heeft de voorzieningenrechter voorshands geoordeeld over het doel en de reikwijdte van het bevel tot de verstrekking van informatie en in het verlengde daarvan geconcludeerd dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt waarom de door de deurwaarder nader verzochte documenten noodzakelijk zijn voor de overdracht/levering van de in beslag genomen aandelen. Binnen het bestek van dit kort geding past niet dat de voorzieningenrechter de door LioniX opgeworpen vragen (verdergaand) beantwoordt op de door LioniX in de dagvaarding omschreven voorgestane wijze. De wijze waarop LioniX het gevorderde onder I. heeft ingekleed komt naar het oordeel van de voorzieningenrechter neer op het (verkapt) vragen van verklaringen voor recht. Daarvoor leent een kort geding zich naar haar aard niet.
Het gevorderde onder I. moet daarom worden afgewezen.
Proceskosten
5.18.
Nu partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk worden gesteld, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat de proceskosten worden gecompenseerd.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
verleent verstek tegen Magic Micro;
6.2.
verbiedt de deurwaarder en Monsoon om op basis van de thans bekende feiten en omstandigheden uit hoofde van de beschikking van 2 augustus 2024 dwangsommen te (doen) incasseren, zolang omtrent de verschuldigdheid ervan niet in een bodemprocedure is beslist;
6.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.4.
verklaart onderdeel 6.2. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Verhoeven en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.

Voetnoten

1.Deze beschikking is gepubliceerd onder nummer ECLI:NL:RBOVE:2024:4199.
2.Bedoeld is rechtsoverweging 4.20.
3.Deze beschikking is geregistreerd onder nummer C/08/328554 / HA RK 25-13.
4.Het “kop-staart-vonnis” is gepubliceerd onder nummer ECLI:NL:RBOVE:2025:2355 en de uitwerking daarvan is gepubliceerd onder nummer ECLI:NL:RBOVE:2025:2426.
5.Vgl. HR 14 januari 1983, NJ 1983, 267 (Schuring/Sweelinck Conservatorium), m.nt.
6.Zie HR 15 april 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS5238.
7.Zie randnummer 10 en randnummer 13 van de pleitnota van de zijde van Monsoon en randnummer 4 van de pleitnota van de zijde van LioniX.
8.Productie 39 bij de dagvaarding.