ECLI:NL:RBOVE:2025:2426

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
C/08/331566 / KG ZA 25-68 /2
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over de executie van aandelen in LioniX International B.V. en de rol van LIDP en Monsoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 15 april 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen LIDP en de deurwaarder, met betrekking tot de executie van aandelen in LioniX International B.V. LIDP, een consortium dat 25% van de aandelen in LioniX bezit, heeft zich verzet tegen de executie van aandelen die in beslag zijn genomen door Monsoon, een vennootschap die een arbitraal vonnis heeft verkregen tegen Magic Micro, de houder van de overige 75% van de aandelen. Monsoon heeft conservatoir beslag gelegd op de aandelen van LioniX en LIDP heeft gevorderd om zich te mogen voegen aan de zijde van de deurwaarder in de hoofdzaak. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat LIDP niet-ontvankelijk is in haar vorderingen, omdat zij de deurwaarder als verkeerde partij heeft gedagvaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat LIDP zowel de executant (Monsoon) als de geëxecuteerde (Magic Micro) had moeten dagvaarden, wat zij niet heeft gedaan. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat, zelfs als LIDP ontvankelijk zou zijn, haar vorderingen zouden zijn afgewezen. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan LIDP, die als in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer : C/08/331566 / KG ZA 25-68
Vonnis in kort geding van 15 april 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LIONIX INTERNATIONAL DUTCH PARTICIPATION B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amstelveen,
eisende partij, hierna te noemen LIDP,
advocaten: mrs. T.S.F. Hautvast, O.M. Weeshoff en D.D. Kalter,
tegen
[gedaagde] ,
als gerechtsdeurwaarder kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen de deurwaarder of [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.D. Vlastuin,
waarin heeft gevorderd zich als partij te mogen voegen aan de zijde van de deurwaarder in de hoofdzaak:
de vennootschap naar buitenlands recht
MONSOON BLOCKCHAIN STORAGE INC.,
gevestigd te Delaware (Verenigde Staten),
hierna te noemen Monsoon
advocaten: mrs. G.J. Meijer, R.H. Hansen en J.A. Lustig.

1.De procedure

In verband met de spoedeisendheid van de zaak is bij vonnis van 15 april 2025 op het door LIDP gevorderde beslist. De feiten en de motivering waarop de in dat vonnis gegeven beslissing steunt, volgen hieronder.

2.De feiten

2.1.
LioniX International B.V. (hierna: LioniX) houdt zich bezig met het ontwikkelen en vercommercialiseren van fotonica-technologie. Zij beschikt over sensitieve technologieën, waardoor de Wet veiligheidstoets op investeringen, fusies en overnames (Wet Vifo) op haar van toepassing is.
2.2.
LIDP is een consortium waarin de aandelen worden gehouden door lnvest-NL, Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Nederland N.V. (hierna: Oost NL), FORWARD.one, Photon Delta en Universiteit Twente Holding. LIDP heeft sinds december 2022 een aandelenbelang van 25% in het kapitaal van LioniX. Magic Micro Co Ltd (hierna: Magic Micro) houdt sinds juni 2018 de overige 75% van de aandelen in het kapitaal van LioniX.
2.3.
Op 14 april 2021 is er een arbitraal vonnis (hierna: het arbitraal vonnis) gewezen in de procedure tussen Monsoon en Magic Micro door een scheidsgerecht onder de Arbitration Rules of the American Arbitration Association, bij het International Centre for Dispute Resolution in New York. Daarbij is Magic Micro onder meer veroordeeld tot betaling van
$ 27.000.000,- aan Monsoon, vermeerderd met diverse kosten (rentes, transcriptiediensten en de kosten van de arbitrageprocedure). Magic Micro heeft niet vrijwillig aan het arbitraal vonnis voldaan.
2.4.
Monsoon heeft, nadat zij daar verlof op 13 juni 2022 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, locatie Almelo, had gekregen, conservatoir beslag gelegd op de aandelen die Magic Micro houdt in LioniX (hierna: de aandelen).
2.5.
Bij beschikking van 2 augustus 2024 [1] heeft deze rechtbank, locatie Almelo, beslist op het verzoek van Monsoon om op de voet van artikel 474g lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) te bepalen dat en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan. In deze beschikking is, voor zover van belang, het volgende overwogen en bepaald:
“(…)
4.14.
De rechtbank onderkent het belang van LIDP (en daarmee ook van LioniX), mede gezien de sector waarin LioniX actief is, om de aandelen als eerste aangeboden te krijgen als waarborg voor het besloten karakter van LioniX. De rechtbank ziet ook in dat de persoon van de koper van de aandelen voor LIDP (en daarmee ook voor LioniX) van groot belang is voor de toekomst van LioniX. Om aan deze belangen tegemoet te komen, zal de rechtbank bepalen dat LIDP een termijn van twee maanden na de datum van deze beschikking wordt gegund om de aandelen middels een (onderhands) bod te kunnen verwerven. De acceptatie dan wel afwijzing van een eventueel door LIDP te doen bod staat ter vrije beoordeling van Monsoon.
Indien LIDP binnen deze termijn van twee maanden na de datum van de beschikking geen, althans geen door Monsoon geaccepteerd bod, heeft uitgebracht, mag er gedurende een termijn van zes maanden een onderhands bod worden uitgebracht door andere partijen dan LIDP, waarbij de gerechtsdeurwaarders het door hen ontvangen hoogste bod schriftelijk ter kennis van LIDP dienen te brengen en haar gedurende twee weken in de gelegenheid dienen te stellen om een hoger bod uit te (laten) brengen.
(…)
5. De beslissing
De rechtbank
(…)
5.5.
bepaalt dat na afloop van de onder 5.4. genoemde termijn andere partijen dan LIDP gedurende een termijn van zes maanden een onderhands bod kunnen uitbrengen, waarbij de gerechtsdeurwaarders het door hen ontvangen hoogste bod schriftelijk ter kennis van LIDP dienen te brengen en haar gedurende twee weken in de gelegenheid dienen te stellen om een hoger bod uit te (laten) brengen;
5.6.
bepaalt dat de onderhandse verkoop en overdracht van de aandelen dient plaats te vinden uiterlijk op 2 augustus 2025;
(…)”
2.6.
Bij beschikking van 19 februari 2025 [2] heeft deze rechtbank, locatie Almelo, voor zover van belang, [gedaagde] als opvolgend deurwaarder aangewezen die met de executieverkoop van de in beslag genomen aandelen is belast, met inachtneming van het bepaalde in de beschikking van 2 augustus 2014.
2.7.
Na de beschikking van 19 februari 2025 hebben LIDP en de deurwaarder gecorrespondeerd met elkaar. Zo heeft de deurwaarder op 2 april 2025 per e-mailbericht aan LIDP meegedeeld dat er een bod is uitgebracht van € 12.000.000,-. Op 3 april 2025 heeft de deurwaarder per e-mail een geanonimiseerde/zwartgelakte versie van de bieding aan LIDP gestuurd. Bij e-mailbericht van 4 april 2025 heeft de deurwaarder LIDP meegedeeld dat het bod is uitgebracht door Monsoon.

3.De beoordeling

In het incident
3.1.
Monsoon heeft gevorderd om zich te mogen voegen aan de zijde van de deurwaarder.
4.2.
De voorzieningenrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling deze vordering toegewezen.
4.3.
Nu geen verweer is gevoerd tegen de gevorderde toevoeging, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
In de hoofdzaak
De vorderingen van LIDP
3.2.
LIDP vordert, na eiswijziging, waartegen geen procedurele bezwaren zijn geuit, samengevat weergegeven, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de deurwaarder gebiedt om binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis
primairde volledige (ongecensureerde) bieding van Monsoon op de aandelen met LIDP te delen, althans
subsidiairschriftelijk te bevestigen dat de bieding van Monsoon op de aandelen onvoorwaardelijk en onherroepelijk is, althans woordelijk eventuele voorwaarden of herroepelijkheid met LIDP te delen, dit alles op straffe van verbeurte van een dwangsom;
II.
primairbepaalt dat de termijn voor uitoefening van het matching right van LIDP pas start op het moment dat de deurwaarder voldoet aan het gebod zoals gevorderd onder I., althans
subsidiairbepaalt dat LIDP nog een in goede justitie te bepalen periode rest voor de uitoefening van haar matching right;
III. bepaalt dat, voor zover de bieding van Monsoon enige voorwaardelijkheid of herroepelijkheid bevat, anders dan de inmiddels losgelaten anonimiteit of de goede afloop van een eventueel goedkeuringstraject in overeenstemming met de wet Vifo:
  • i) de bieding van Monsoon niet kwalificeert als een onderhands bod in de zin van de beschikking van 2 augustus 2024,
  • ii) de deurwaarder de bieding van Monsoon naast zich neer moet leggen,
  • iii) de deurwaarder het één na hoogste onvoorwaardelijke en onherroepelijke bod volledig en ongecensureerd aan LIDP moet voorleggen om LIDP in staat te stellen om haar matching right uit te oefenen,
  • iv) de deurwaarder, bij gebreke aan andere biedingen, een openbare veiling voor de aandelen moet organiseren waar het matching right van LIDP onverminderd geldt, en
  • v) Monsoon niet meer mag bieden op de aandelen, althans het de deurwaarder wordt verboden om nog biedingen van Monsoon aan te nemen,
dit alles met veroordeling van de deurwaarder in de (na)kosten van deze procedure.
Tijdens de mondelinge behandeling is van de zijde van LIDP verklaard dat het onder III. gevorderde onder (i) niet wordt gehandhaafd.
De beoordeling door de voorzieningenrechter
Ontvankelijkheid
3.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat LIDP niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen. Daarvoor is het volgende redengevend.
3.4.
De voorzieningenrechter stelt vast dat er sprake is van een executiegeschil over de executie van de door Monsoon in beslag genomen aandelen die Magic Micro houdt in LioniX. Dit roept de vraag op of LIDP in de persoon van de deurwaarder wel de juiste partij heeft gedagvaard. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dit niet het geval.
3.5.
Een derde, zoals in dit geval LIDP als mede-aandeelhouder van LioniX, kan opkomen tegen een aangevangen of voorgenomen executie. Uit artikel 438 lid 6 Rv volgt dat LIDP in dat geval zowel de executant (Monsoon) als de geëxecuteerde (Magic Micro) moet dagvaarden. Dat heeft LIDP niet gedaan. LIDP heeft de deurwaarder gedagvaard. Een deurwaarder is echter geen partij in een executiegeschil, Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat het arrest van de Hoge Raad van 9 september 2022 [3] in dit geval niet in de weg aan een niet-ontvankelijkheidsverklaring. Nu LIDP zowel Monsoon als Magic Micro niet heeft gedagvaard, doet zich de situatie niet voor dat LIDP in de gelegenheid moet worden gesteld om de niet gedagvaarde partij (de executant(en) of geëxecuteerd(en)) alsnog in het geding te betrekken door oproeping op de voet van artikel 118 Rv. Dat Monsoon als voegende partij de mondelinge behandeling heeft bijgewoond en haar standpunten ook heeft toegelicht, leidt onder de gegeven omstandigheden niet tot een andersluidend oordeel.
3.6.
Ook artikel 474g lid 2 Rv leidt niet tot achterwege laten van een niet-ontvankelijk-heidsverklaring. Voor zover uit dat artikellid volgt dat in afwijking van artikel 438 lid 6 Rv een verzet tegen de executie moet geschieden door tijdige indiening van een (daartoe strekkend) verzoekschrift en betekening daarvan aan de beslaglegger en de ‘deurwaarder, die het beslag heeft gelegd', is de voorzieningenrechter van oordeel dat een verzet als bedoeld in dit artikellid moet worden ingediend voordat er op het verzoek ex artikel 474g Rv van de executant is beslist. Daarbij kan niet uit het oog worden verloren dat de wetgever het derdenverzet met een bepaalde reden in lid 2 van artikel 474g Rv heeft geplaatst. Met de verzoekschriftprocedure van artikel 474g Rv wordt in het algemeen beoogd alle betrokkenen aan het woord te laten. De voorzieningenrechter stelt vast dat LIDP voorafgaand aan de beschikking van 2 augustus 2024 ook haar standpunten heeft toegelicht. Daarmee strookt (in beginsel) niet dat zij ook nog na de beschikking van de rechtbank van 2 augustus 2024 verzet kan instellen. Met inachtneming van het voorgaande bestaat er dan ook geen aanleiding om de wisselbepaling van artikel 69 Rv toe te passen.
3.7.
Op grond van het voorgaande komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat LIDP geen andere mogelijkheid heeft dan om bij kort geding tegen de al aangevangen executie van de in beslag genomen aandelen op te komen en dat daarbij artikel 438 lid 6 Rv geldt. Zoals hiervoor is overwogen leidt toepassing van dit artikellid ertoe dat LIDP niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen, aangezien zij met de deurwaarder de verkeerde partij heeft gedagvaard.
Ten overvloede
3.8.
Voor de duidelijkheid en ter voorkoming van een eventuele nieuwe procedure overweegt de voorzieningenrechter ten overvloede, dus zonder dat hier enig rechtsgevolg aan kan worden verbonden, dat, indien LIDP wel ontvankelijk zou zijn, het nu gevorderde zou zijn afgewezen.
3.9.
Het primair gevorderde onder I. dat strekt tot inzage in de volledige ongecensureerde bieding van Monsoon, zou zijn afgewezen, omdat LIDP het van belang zijnde dictumonderdeel 5.5. in samenhang bezien met de overwegingen in de beschikking van 2 augustus 2024 naar het oordeel van de voorzieningenrechter te ruim interpreteert. De strekking van het “schriftelijk ter kennis brengen van het door de deurwaarder ontvangen hoogste bod aan LIDP” is niet anders dan dat het hoogste bod verifieerbaar moet zijn voor LIDP. Daartoe volstaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat de deurwaarder LIDP, opdat zij kan nagaan dat er sprake is van een serieus te nemen bod en niet een of andere poging de prijs van de aandelen wat op te krikken, schriftelijk op de hoogte stelt van de prijs van het bod, de identiteit van de bieder en of het bod voorwaardelijk en onherroepelijk is gedaan. De door LIDP voorgestane (vergaande) interpretatie zou ook het (door de deurwaarder te respecteren) belang bij de vertrouwelijkheid ter zake bedrijfsgevoelige informatie (kunnen) schaden.
3.10.
Nog daargelaten de vraag of niet op een eerder moment aan LIDP is bevestigd dat sprake is van een onvoorwaardelijk en onherroepelijk bod (waaronder, zoals ook LIDP vermeldt, niet valt de goede afloop van een eventueel goedkeuringstraject in overeenstemming met de wet Vifo), is tijdens de mondelinge behandeling door de deurwaarder bevestigd dat sprake is van een onvoorwaardelijk en onherroepelijk bod en door Monsoon bevestigd dat zij zich onvoorwaardelijk committeert aan het afnemen van de aandelen indien LIDP haar bod niet overtreft. Dit is ook aan het papier toevertrouwd. [4] Dat betekent dat het subsidiair gevorderde onder I ook zou zijn afgewezen.
3.11.
Nu het onder I. gevorderde zou zijn afgewezen, vloeit daaruit voort dat het primair gevorderde onder II. hetzelfde lot zou hebben getroffen. Er zou ook geen aanleiding zijn geweest om LIDP, zoals zij subsidiair onder II. vordert, nog een (nadere) periode te gunnen om haar matching right uit te oefenen, te meer nu LIDP al sinds 2 augustus 2024 hiervan op de hoogte is en zij als “insider” kan worden beschouwd. Ook het gevorderde onder III. zou zijn afgewezen, reeds omdat er geen sprake is van een voorwaardelijk en herroepelijk bod.
Proceskosten
3.12.
LIDP zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de deurwaarder worden begroot op:
- griffierecht
331,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.616,00
3.13.
De kosten aan de zijde van Monsoon worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
in het incident tot voeging
3.1.
staat Monsoon toe zich te voegen aan de zijde van de deurwaarder,
3.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
3.3.
verklaart LIDP niet-ontvankelijk in haar vorderingen tegen de deurwaarder,
3.4.
veroordeelt LIDP in de kosten van de deurwaarder van € 1.616,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als LIDP niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.5.
veroordeelt LIDP in de kosten van Monsoon van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als LIDP niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Verhoeven en in het openbaar uitgesproken door
mr. U. van Houten op 15 april 2025. De feiten en de motivering waarop de beslissing steunt, zijn afzonderlijk verstrekt op 16 april 2025.

Voetnoten

1.Deze beschikking is geregistreerd onder nummer C/08/314196 / HA RK 24-46.
2.Deze beschikking is geregistreerd onder nummer C/08/328554 / HA RK 25-13.
3.HR 9 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1173.
4.Randnummer 13 van de pleitnota van de zijde van de deurwaarder en randnummer 15 van de pleitnota van de zijde van Monsoon.