ECLI:NL:RBOVE:2025:3095

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
ak_24_3396
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van het UWV om terug te komen van het besluit tot afwijzing van een Wajong-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het UWV, waarbij de aanvraag van eiseres voor een Wajong-uitkering werd afgewezen. Eiseres, geboren in 2001, had eerder op 22 juni 2022 een aanvraag ingediend die was afgewezen omdat zij over arbeidsvermogen beschikte. Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en voerde aan dat haar situatie was verslechterd en dat zij niet over arbeidsvermogen beschikte. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres op haar achttiende verjaardag en de vijf jaren daarna over arbeidsvermogen beschikte. De rechtbank concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om terug te komen op het eerdere besluit. De rechtbank benadrukte dat de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen voldoende hadden gemotiveerd dat eiseres in staat was om te werken, zij het onder bepaalde voorwaarden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht had op de Wajong-uitkering en dat het UWV de aanvraag terecht had afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. H.W.H. Oude Aarninkhof, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Ernens, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3396

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

(gemachtigde: mr. S.M. Profijt),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, verweerder (het UWV),
(gemachtigde: [gemachtigde]).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de weigering van het UWV om terug te komen van het besluit van 22 juni 2022, waarmee eiseres niet in aanmerking is gebracht voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Eiseres is het niet eens met die weigering. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het UWV aan eiseres terecht geen Wajong-uitkering heeft toegekend.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV terecht heeft geweigerd om aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen. Eiseres krijgt geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. Dan volgt de beoordeling van de rechtbank. De rechtbank geeft de relevante feiten en de standpunten van partijen weer. Dan volgt het beoordelingskader en vervolgens bespreekt de rechtbank het bestreden besluit aan de hand van wat eiseres naar voren heeft gebracht. Aan het eind staan de conclusie, de gevolgen daarvan en de beslissing van de rechtbank.

Procesverloop

2. Met het besluit van 1 november 2023 is het UWV niet teruggekomen van het eerdere besluit van 22 juni 2022 om aan eiseres geen Wajong-uitkering toe te kennen. Met het bestreden besluit van 25 juli 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de weigering van de Wajong-uitkering gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 17 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van het UWV. Eiseres heeft zich afgemeld en na telefonisch contact vlak voor de zitting heeft de gemachtigde van eiseres laten weten ook niet te komen.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten
3.1.
Eiseres is geboren op [geboortedatum] 2001. Zij is dus op [geboortedatum] 2019 achttien jaar oud geworden.
3.2.
Eiseres heeft op 22 februari 2022 verzocht om een beoordeling van haar arbeidsvermogen. Zij heeft gevraagd om een Wajong-uitkering. Met het besluit van
22 juni 2022 heeft het UWV aan eiseres geen Wajong-uitkering toegekend.
3.3.
Op 13 juli 2023 heeft eiseres opnieuw om beoordeling van haar arbeidsvermogen gevraagd, omdat zij in aanmerking wil komen voor een Wajong-uitkering. Daarop heeft besluitvorming plaatsgevonden, zoals vermeld onder ‘Procesverloop’.
Standpunten van partijen
Standpunt UWV
4. Het UWV stelt zich op het standpunt dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering.
4.1.
Het UWV ziet geen aanleiding om terug te komen op het eerdere besluit van
22 juni 2022. Met dat besluit heeft het UWV de Wajong-uitkering voor eiseres geweigerd, omdat zij over arbeidsvermogen beschikte. Volgens het UWV is geen sprake van nieuwe informatie, die tot een ander besluit zou moeten leiden.
4.2.
Het UWV stelt dat eiseres nog steeds beschikt over arbeidsvermogen. Volgens het UWV kan eiseres vier uur per dag werken, een uur aaneengesloten werken, de taak inpakken doen en heeft eiseres basale werknemersvaardigheden. Het UWV heeft dit gebaseerd op verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek. De verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben in de bezwaren van eiseres geen aanleiding gezien om de eerdere beoordeling onjuist te achten.
Standpunt eiseres
5. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat zij niet over arbeidsvermogen beschikt.
5.1.
Eiseres stelt dat zij als gevolg van haar beperkingen niet minimaal een uur aaneengesloten en niet minimaal vier uur belastbaar kan werken. Verder is eiseres van mening dat zij niet over basale werknemersvaardigheden beschikt en geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Volgens eiseres blijkt uit niets dat zij in een beschutte werkomgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie.
5.2.
Eiseres vindt dat de ernst van haar situatie en de impact van haar psychische aandoeningen worden onderschat. Eiseres zoekt behandeling, maar wordt steeds afgewezen omdat de problematiek te complex is.
5.3.
Eiseres stelt ook dat zij in de toekomst niet over arbeidsvermogen zal kunnen beschikken. Zij wijst erop dat de situatie al jaren voortduurt en alleen maar verslechterd is.
5.4.
Eiseres heeft haar standpunt onderbouwd met brieven van 29 november en
6 december 2024 van Boncura GGz, een besluit van 28 oktober 2024, waarmee aan eiseres een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) (Ondersteuningsbehoefte 2 B individueel) is toegekend en een bericht van 3 april 2025 van S. Willemsen, de begeleidster van eiseres.
Reactie UWV
6.1.
Het UWV herhaalt dat geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn gebleken. Wat eiseres heeft aangevoerd maakt volgens het UWV niet dat de weigering om terug te komen van het besluit van 22 juni 2022 onredelijk is. Daarnaast is het UWV van mening dat een beroep op de regeling van toegenomen arbeidsongeschiktheid (amberregeling) evenmin slaagt. Verder ziet het UWV geen aanknopingspunten voor het oordeel dat herziening voor de toekomst had moeten plaatsvinden op grond van de zogenoemde duuraanspraken-jurisprudentie.
6.2.
Het UWV stelt ook dat eiseres haar mogelijkheden tot arbeidsparticipatie verder kan ontwikkelen.
6.3.
Het UWV heeft zijn standpunt onderbouwd met een rapport van 18 maart 2025 van de arts bezwaar en beroep.
Overwegingen van de rechtbank
Beoordelingskader
7.1.
Het gaat om een herhaalde aanvraag om een Wajong-uitkering. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) [1] moet een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering na een eerdere (gedeeltelijke) afwijzing of intrekking van die uitkering naar zijn strekking worden beoordeeld. Met een aanvraag kan worden beoogd dat (met ingang van de datum waarop dat besluit zag) wordt teruggekomen van het eerdere besluit (artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)), dat bedoeld wordt een beroep te doen op een regeling bij toegenomen arbeidsongeschiktheid (Wet Amber), of dat om herziening wordt verzocht voor de toekomst (duuraanspraak).
7.2.
Het UWV heeft tijdens de zitting toegelicht dat eiseres niet is gevraagd wat zij met haar aanvraag heeft beoogd, maar dat haar aanvraag integraal is beoordeeld in die zin dat de aanvraag naar alle drie mogelijke strekkingen die hiervoor zijn genoemd is beoordeeld. Geconcludeerd is dat in het verleden sprake was van arbeidsvermogen en dat dat nu nog steeds zo is, zodat geen ruimte is voor herziening, geen sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid en evenmin ruimte is voor het terugkomen op het besluit voor de toekomst.
7.3.
Een bestuursorgaan is bevoegd om, na een eerdere afwijzing, een herhaalde aanvraag inhoudelijk te behandelen en daarbij het oorspronkelijke besluit in volle omvang te heroverwegen. Indien na een eerder afwijzend besluit een besluit van dezelfde strekking wordt genomen, kan door het instellen van beroep tegen dat laatste besluit in beginsel niet worden bereikt dat de bestuursrechter dat besluit toetst als ware het een eerste afwijzing. Bij een doorlopende (periodieke) aanspraak als hier aan de orde, moet voor de toetsing een splitsing worden aangebracht. Wat betreft de periode voorafgaande aan de aanvraag dient de bestuursrechter zich te beperken tot de vraag of sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden en, zo ja, of het bestuursorgaan daarin aanleiding had behoren te vinden om het oorspronkelijke besluit te herzien. Voor de periode na de aanvraag moet het bestuursorgaan een belangenafweging maken en moet bij de bestuursrechter een minder terughoudende toetsing plaatsvinden. Het is met een evenwichtige en zorgvuldige belangenafweging niet verenigbaar dat een besluit waarbij ten onrechte geen of een te lage aanspraak is toegekend, in zulke gevallen blijvend aan de aanvrager wordt tegengeworpen. [2]
Aanvraag voor de toekomst
7.4.
De herhaalde aanvraag is door het UWV onder meer opgevat als een aanvraag om voor de toekomst in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering. De rechtbank zal eerst deze inhoudelijke beoordeling toetsen en daarbij de door eiseres ingebrachte argumenten betrekken.
7.5.
De regels over het arbeidsvermogen die bij een inhoudelijke beoordeling van deze Wajong-aanvraag van toepassing zijn, staan in artikel 1a van de Wajong en in artikel 1a van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
7.6.
Artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wajong bepaalt dat jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong bepaalt dat onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de situatie wordt verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
Artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong bepaalt dat iemand die op zijn achttiende verjaardag beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek ondervond, op de dag waarop hij achttien jaar oud werd.
7.7.
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit heeft de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (oftewel geen arbeidsvermogen) als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid, van het Schattingsbesluit bepaalt dat een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de kleinste eenheid van een functie is en uit één of meerdere handelingen bestaat.
Verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige onderzoeken
8.1.
Het bestreden besluit is gebaseerd op verzekeringsgeneeskundige rapporten van
2 mei 2022, 30 augustus 2023, 27 juni 2024 en arbeidskundige rapporten van 16 juni 2022, 27 oktober 2023 en 9 juli 2024.
8.2.
Uit de verzekeringsgeneeskundige rapporten van 2 mei 2022 en 30 augustus 2023 blijkt dat de verzekeringsartsen het dossier van eiseres hebben bestudeerd. Ze hebben eiseres gesproken tijdens een spreekuur. Ze hebben haar psychisch en lichamelijk onderzocht. De verzekeringsartsen hebben alle medische informatie in het dossier bij hun beoordeling betrokken. In het rapport van 27 juni 2024 is vermeld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep eveneens het dossier van eiseres heeft bestudeerd. Hij heeft ook kennis genomen van de bezwaren van eiseres en van wat zij tijdens de hoorzitting naar voren heeft gebracht.
8.3.
De arbeidskundige rapporten van 16 juni 2022 en 27 oktober 2023 zijn opgesteld door dezelfde arbeidsdeskundige. Deze arbeidsdeskundige heeft het dossier van eiseres bestudeerd. De arbeidsdeskundige heeft eiseres tijdens het eerste onderzoek telefonisch en tijdens het tweede onderzoek fysiek gesproken. De arbeidsdeskundige heeft overlegd met de verzekeringsarts. In het rapport van 9 juli 2024 is vermeld dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep eveneens het dossier van eiseres heeft bestudeerd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep was aanwezig bij de hoorzitting met eiseres en zij heeft overlegd met de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
8.4.
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige rapporten hiermee op voldoende zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen.
Arbeidsvermogen
8.5.
Niet in geschil is dat bij eiseres in 2018 autisme is vastgesteld en dat ze sinds jaren ook bekend is met posttraumatische stressstoornis (PTSS), paniekstoornis, agorafobie en migraine. In het rapport van 2 mei 2022 heeft de verzekeringsarts vermeld dat deze aandoeningen tot diverse beperkingen leiden. De verzekeringsarts heeft in het rapport van 30 augustus 2023 gesteld dat in de diagnostiek geen duidelijke wijzigingen of nieuwe inzichten zijn ten opzichte van de vorige Wajong-beoordeling. De verzekeringsarts wijst erop dat eiseres in de tussentijd niet bij een behandelaar in beeld is geweest. De meegeleverde informatie geeft een nauwkeuriger beeld over de diagnostiek, maar hierin ziet de verzekeringsarts geen aanleiding om de vorige beoordeling te herzien.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep sluit zich aan bij de eerdere rapporten van de verzekeringsartsen. Hij stelt dat het IQ van eiseres niet haar leerbaarheid belemmert. Dit leidt de verzekeringsarts bezwaar en beroep af uit het feit dat aan haar cognitieve gedragstherapie is aangeboden. Uit de gegevens in het dossier maakt de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook op dat het IQ van eiseres overeenkomt met dat van veel mensen die werkzaam zijn in het vrije bedrijf. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is de intelligentie van eiseres dan ook niet de factor van belang om haar beperkingen te verklaren en zal deze verdere ontwikkeling ook niet in de weg staan.
Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat arbeid voor eiseres, in het bijzonder haar werkomgeving, veilig dient te zijn. Dit geldt ook voor de reis van huis naar het werk visa versa. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft beschut werk dergelijke mogelijkheden. Eiseres kan functioneren in werkzaamheden waarin zij zich voldoende veilig voelt, waardoor haar spanningsklachten beheersbaar blijven.
8.6.
In het rapport van 2 mei 2022 stelt de verzekeringsarts dat eiseres in staat is om een uur aaneengesloten te werken en dat zij tenminste vier uur per dag belastbaar is. De verzekeringsarts wijst erop dat eiseres voor haar dochtertje zorgt en ze de huishoudelijke werkzaamheden doet. In het rapport van 30 augustus 2023 meldt de verzekeringsarts ook dat eiseres in staat moet worden geacht om een uur aaneengesloten te werken. Het is dan wel van belang dat de randfactoren gunstig zijn. De verzekeringsarts noemt daarbij een setting met niet teveel prikkels/afleidingen en adequate begeleiding. Qua medische problematiek, in samenhang met het functioneren in het dagelijks leven, ziet de verzekeringsarts geen reden waarom eiseres eventuele werkzaamheden substantieel zou moeten onderbreken voor bij- of aansturing. Hierbij merkt de verzekeringsarts op dat korte onderbrekingen voor uitleg, instructie, feedback etc. niet als "substantiële onderbreking" van het werkproces worden gezien. Een mislukte werkervaring bij de Action was een losstaande gebeurtenis en maakt volgens de verzekeringsarts niet dat geen enkel werk passend zou kunnen zijn. Daarbij vindt de verzekeringsarts van belang dat het geen werk betrof in een beschutte setting. De verzekeringsarts wijst er daarbij op dat het uitvoeren van halve dagen beschut werk al wordt gezien als het hebben van arbeidsvermogen.
Verder stelt deze verzekeringsarts in het rapport van 30 augustus 2023 ook dat eiseres vier uur per dag belastbaar is. De verzekeringsarts wijst erop dat bij eiseres geen sprake is van een lichamelijke aandoening die gepaard gaat met een verlies van energie en dat eiseres geen medische aandoening heeft die rechtstreeks ten koste gaat van het energieniveau. Bovendien vindt de verzekeringsarts van belang dat eiseres gedurende de dag actief kan zijn zonder een opvallende rustbehoefte.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep is eveneens van mening dat eiseres een uur aaneengesloten kan werken. Van een stoornis of ziekte op basis waarvan de verzekeringsarts bezwaar en beroep kan aannemen dat dit niet mogelijk is, is geen sprake. Daarbij merkt de verzekeringsarts bezwaar en beroep op dat eiseres in haar veilige thuissituatie een uur aaneengesloten bezig kan zijn. Op basis van de activiteiten in de thuissituatie concludeert de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook dat eiseres minstens vier uur per dag belastbaar is. Daarbij merkt hij op dat wat eiseres thuis doet niet in mindering wordt gebracht op de mogelijkheden voor arbeid.
8.7.
Uit het rapport van 30 augustus 2023 blijkt dat de verzekeringsarts het niet uitgesloten acht dat eiseres basale werknemersvaardigheden heeft, hoewel zij dit in de praktijk niet heeft (kunnen) laten zien. Ook de arbeidsdeskundige meldt in het rapport van 16 juni 2022 dat eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden. Het feit dat eiseres niet of verminderd beschikbaar is door de zorg voor haar kindje, maakt volgens de arbeidsdeskundige niet dat zij bijvoorbeeld niet in staat is tot het nakomen van afspraken met een werkgever. Ook ziet de arbeidsdeskundige geen persoonskenmerken op grond waarvan zou kunnen worden aangenomen dat eiseres zich niet kan handhaven in een arbeidsorganisatie. Ook in het arbeidskundig rapport van 27 oktober 2023 staat dat eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikt en dat er geen aanwijzing is dat deze verloren zijn gegaan. De arbeidsdeskundige licht toe dat het rapport van 30 augustus 2023 van de verzekeringsarts geen grond biedt voor de vaststelling dat eiseres niet in staat is tot bijvoorbeeld het opvolgen van instructies van een werkgever, op tijd komen of anderszins blijk geven van goed werknemerschap. De arbeidsdeskundige ziet in dat rapport geen signaal dat eiseres zich niet zou kunnen handhaven in een arbeidsorganisatie.
Volgens de rapporten van 27 juni 2024 en 9 juli 2024 vinden ook de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is bij eiseres geen sprake van beperkingen waardoor dit anders is. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep wijst erop dat eiseres een voldoende intelligentie heeft en geen problemen heeft bij het begrijpen, onthouden en uitvoeren van instructies. Eiseres heeft ook geen problemen in bijvoorbeeld het gedrag die maken dat zij afspraken niet na kan komen. Vanwege de angst, waar eiseres mee te maken heeft, vindt ook de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep een passende werkomgeving, waarin eiseres zich voldoende veilig kan voelen, nodig. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep wijst erop dat ook sprake is van arbeidsvermogen als iemand met begeleiding kan werken, alleen beschut werk kan doen of een voorziening nodig heeft om te kunnen werken.
8.8.
Verder blijkt uit de rapporten van 16 juni 2022 en 27 oktober 2023 dat eiseres volgens de arbeidsdeskundige een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Als voorbeeld noemt de arbeidsdeskundige Inpakken in een inpakbedrijf (taak 2201 Takenbestand UWV). De inhoud van het verzekeringsgeneeskundige rapport van 30 augustus 2023 geeft de arbeidsdeskundige geen aanleiding tot twijfel aan het feit dat eiseres dit werk kan doen.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is het met de arbeidsdeskundige eens dat eiseres de taak Inpakken (2201) kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Deze taak is volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geschikt, omdat het een eenvoudige, duidelijk afgebakende, gestructureerde en voorspelbare taak is die ongestoord in een rustige werkomgeving zonder klantencontact en zonder tijdsdruk kan worden verricht. Ze wijst erop dat de functionaris overdag in de nabijheid van collega’s werkt, maar wel een eigen taak heeft.
8.9.
In het nadere rapport van 18 maart 2025 heeft de arts bezwaar en beroep toegelicht dat eiseres, nu zij nog niet of nauwelijks adequaat is behandeld, weliswaar arbeidsvermogen heeft, maar in praktische zin is aangewezen op beschutte arbeid waarbij onder andere rekening wordt gehouden met de prikkelintensiteit op de werkplek en de aard van het werk voor eiseres. Het werk moet voorspelbaar zijn, alles moet op tijd zijn en er mogen zich geen onverwachte verrassingen voordoen. Verder merkt de arts bezwaar en beroep op dat het feit dat eiseres als dagbesteding nu genoeg heeft aan de verzorging van haar kinderen geen reden is om op haar actuele arbeidsvermogen af te dingen.
8.10.
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsartsen (bezwaar en beroep) en de arbeidsdeskundigen (bezwaar en beroep) hiermee voldoende hebben gemotiveerd dat eiseres over arbeidsvermogen beschikt. In de onderzoeken is alle beschikbare informatie, waaronder ook het behandelplan van 9 augustus 2018 en de intake en het onderzoeksverslag van 16 augustus 2018 van Karakter, betrokken. In deze informatie is vermeld dat er voldoende aanwijzingen zijn voor een autismespectrumstoornis met forse sociale angstklachten, een posttraumatische stressstoornis en een paniekstoornis met agorafobie. Verder staat in de informatie van Karakter dat bij eiseres sprake is van een belast verleden (problemen met vader, systeemproblematiek t.a.v. contact met broers en zus). Dat in 2018 ook al van deze diagnoses sprake was betekent niet per definitie dat ze progressief zijn. Wel is duidelijk dat eiseres hiermee te maken heeft en dat deze tot klachten en beperkingen leiden. Het is vervelend dat het eiseres nog niet is gelukt om een passende behandeling te vinden. Uit het feit dat eiseres niet in behandeling is, hebben de verzekeringsartsen en de arbeidsdeskundigen echter niet geconcludeerd dat bij eiseres geen sprake is van klachten en beperkingen. Met de genoemde rapporten is inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd dat eiseres, ondanks haar klachten en beperkingen, arbeidsvermogen heeft. Zij hebben daarbij terecht de dagactiviteiten van eiseres van belang geacht. Uit dat eiseres huishoudelijk werk kan doen, voor haar kinderen kan zorgen en overdag weinig rustmomenten heeft, hebben de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen onder meer kunnen afleiden dat eiseres minimaal vier uur per dag belastbaar is, een uur aaneengesloten kan werken, basale werknemersvaardigheden heeft en een taak kan uitvoeren. Dat eiseres begeleiding ontvangt bij haar activiteiten, betekent niet dat zij geen arbeidsmogelijkheden heeft. Eiseres kan immers ook begeleid worden in haar werk. Daarbij wijst de rechtbank erop dat volgens de verzekeringsgeneeskundige en arbeidskundige rapporten voor eiseres een passende werkomgeving nodig is, waarin zij zich voldoende veilig voelt. Uit vaste rechtspraak van de CRvB [3] volgt dat de noodzaak van voortdurend toezicht, intensieve begeleiding en/of een beschutte werkomgeving niet in de weg hoeft te staan aan het aannemen van arbeidsvermogen. Daarom zijn de ervaringen die eiseres tijdens school, stage, bij de Action en op andere plekken heeft gehad onvoldoende om geen arbeidsvermogen aan te nemen. Deze situaties voldeden immers niet aan de eisen die volgens de verzekeringsartsen (bezwaar en beroep) en de arbeidsdeskundigen (bezwaar en beroep) gelden. Verder wijst de rechtbank op rechtspraak van de CRvB. [4] Hieruit blijkt dat de belasting wegens zorgtaken bij de beoordeling of eiseres tenminste voor vier uur per dag belastbaar is in de zin van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit buiten beschouwing dient te blijven. Voor zover de mogelijkheid voor eiseres om te gaan werken vanwege haar zorgtaken in het gezin wordt beperkt, doet dat er namelijk niet aan af dat zij tenminste voor vier uur per dag belastbaar is.
8.11.
Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat het UWV in het bestreden besluit terecht heeft geconcludeerd dat eiseres nu over arbeidsvermogen beschikt en dat dit op haar achttiende verjaardag en de vijf jaren daarna ook het geval was. Daarom is een beoordeling van de duurzaamheid van de beperkingen van eiseres niet nodig. Het UWV heeft de aanvraag van eiseres voor de toekomst dan ook terecht afgewezen.
Terugkomen van het eerdere besluit van 22 juni 2022
8.12.
Met het bestreden besluit heeft het UWV terecht vastgesteld dat eiseres op haar achttiende verjaardag niet over arbeidsvermogen beschikte. Hieruit volgt al dat er geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn aangevoerd, die maken dat er aanleiding is om terug te komen op het eerdere besluit van 22 juni 2022.
Toegenomen arbeidsongeschiktheid
8.13.
Uit wat hiervoor is overwogen volgt ook dat de arbeidsongeschiktheid van eiseres sinds de beoordeling op 22 juni 2022 niet zodanig is toegenomen dat eiseres op haar achttiende verjaardag en de vijf jaren daarna haar arbeidsvermogen is kwijtgeraakt. Een beroep op de regeling bij toegenomen arbeidsongeschiktheid (Wet Amber) in artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong kan dan ook niet slagen.
Slotsom
8.14.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het UWV terecht de herhaalde aanvraag om een Wajong-uitkering heeft afgewezen.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen Wajong-uitkering krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.W.H. Oude Aarninkhof, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Ernens, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
de griffier is verhinderd te ondertekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hoger beroepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.CRvB 14 januari 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1
2.CRvB 14 januari 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1
3.zie CRvB 14 juli 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1461 en 26 februari 2025, ECLI:NL:CRVB:2025:294
4.Zie CRvB 17 augustus 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1593.