Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
[gefailleerde] B.V., laatstelijk gevestigd te [vestigingsplaats] , (hierna te noemen: [gefailleerde] ),
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties.
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
2.Waar deze zaak over gaat
3.De feiten
- [gefailleerde] stelt in eerste instantie 3 witte opleggers ter beschikking aan EP voor de belettering
- (…)
- EP levert logo, kleurnummers, en wensen per email aan
- STS zal opdracht verstrekken om de trailers aan de 2 zijkanten te beplakken zoals EP dat wil en de achterkant wordt in overleg met [gefailleerde] voorzien van tekst en logo's van STS en [gefailleerde]
- EP Schrijft Signpost Oldenzaal voor als beletteraar. (in 2e instantie)
- Kosten voor belettering zullen door STS en [gefailleerde] gelijkmatig worden verdeeld.
- Dit contract heeft een geldigheid van 5 Jaar, ingaande dag na belettering van een oplegger.
- Een evt. schade aan de trailer waardoor de belettering wordt beschadigd wordt door [gefailleerde] gedragen en zsm hersteld
- Als tegenprestatie garandeert EP de komende 5 jaar een groeiend aantal ritten in vergelijking met peildatum 01.08.2019.
- Prijsniveau van de ritten blijft gelijk, maar kan wel jaarlijks worden geïndexeerd ivm marktsituatie en fluctuerende dieseltarief
- STS krijgt bij de verdeling van de ritten (FTL) in binnen en buitenland de eerste keuze, en daarbij kan [gefailleerde] worden aangemerkt als "huisvervoerder"
- Communicatie inzake tarieven, afspraken en ritten verloopt van STS aan EP en vv
- Indien STS de ritten niet kan onderbrengen, kan EP ermee de markt op.
- Uitzondering zijn alle ritten op EXW / FCA basis
- Containertrucking en evt zeevracht staan bulten dit contract, maar worden ook zoveel mogelijk aan STS gegund, alsook de douaneformaliteiten.
- STS mag, Indien [gefailleerde] niet alle ritten zelf kan rijden, ook derden inschakelen
- De opleggers met reclame van EP, mogen ook voor andere opdrachtgevers worden ingezet.
- (…)
- Mocht STS en [gefailleerde] onverhoopt de onderlinge samenwerking beëindigen, of de opleggers worden om een andere reden van de hand gedaan en/of rijden niet meer voor EP, dan zal de belettering worden verwijdert.
30 januari 2023 een gesprek plaatsgevonden tussen [gefailleerde] , Europastry en Sintrex.
4.Het geschil
5.De beoordeling
Ook geldt dat bij de uitleg van een schriftelijke overeenkomst steeds van beslissende betekenis zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar wat de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, en dat in praktisch opzicht vaak van groot belang is de taalkundige betekenis van de bewoordingen van het geschrift, gelezen in de context ervan als geheel, die deze in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben. [3] Daarnaast speelt bij de uitleg ook een rol hoe partijen na het sluiten van de overeenkomst feitelijk hebben gehandeld. [4]
De stelling van de curator dat Sintrex slechts als tussenpersoon heeft gefungeerd om te bereiken dat de betalingen eerder zouden worden verricht omdat Europastry van oorsprong gevestigd is in Spanje, kan hem niet baten. Uit de overeenkomst en de feitelijke gang van zaken blijkt immers dat Sintrex ook een (financieel) belang heeft bij de afspraken die zijn gemaakt. Zo heeft Sintrex ook bijgedragen in de kosten van de belettering van de opleggers. Dat maakt naar het oordeel van de rechtbank al dat Sintrex niet als een tussenpersoon in de door de curator bedoelde zin kan worden beschouwd. Ook indien ervan zou worden uitgegaan dat [gefailleerde] moet worden gelijkgesteld met Sintrex kan er niet aan voorbij worden gegaan dat uit de overeenkomst duidelijk volgt dat de eerste keuze alleen ziet op FTL-ritten en niet op alle ritten. Ook in dat geval kan daarom niet worden geconcludeerd dat Europastry en [gefailleerde] een dermate vergaande exclusiviteit zijn overeengekomen als de curator stelt, dan wel dat Europastry deze bepaling uit de overeenkomst heeft geschonden.
De curator heeft stukken in het geding gebracht waaruit volgens hem blijkt dat [gefailleerde] zowel FTL- als combi-ritten reed. Op zichzelf staat niet ter discussie dat [gefailleerde] ook combi-ritten reed voor Europastry. Dit betekent echter nog niet dat deze ritten ook onderdeel uitmaakten van de overeenkomst. Dit enkele gegeven rechtvaardigt dan ook niet de conclusie dat partijen de bedoeling hebben gehad dat Europastry ook de combi-ritten ter eerste keuze aan [gefailleerde] /Sintrex zou aanbieden. Dat [gefailleerde] en Europastry deze bedoeling wel hebben gehad en dus een vergaande mate van exclusiviteit voor ogen hebben gehad, vindt onvoldoende steun in hetgeen de curator heeft aangevoerd. Dat in de overeenkomst de term “huisvervoerder” wordt vermeld, werpt geen ander licht op de zaak. Deze term kan niet los worden gezien van de overige bepalingen in de overeenkomst. Aan deze term kan dan ook niet een zodanig exclusief karakter worden ontleend zoals [gefailleerde] voorstaat. Ten slotte volgt uit de belettering op de vrachtwagens evenmin dat partijen de bedoeling hebben gehad om [gefailleerde] de exclusieve vervoerder van Europastry te laten zijn. Dit geldt temeer nu niet in geschil is dat partijen hebben afgesproken [gefailleerde] haar beletterde opleggers ook mocht inzetten voor andere opdrachtgevers en dat [gefailleerde] dat ook heeft gedaan.
ten opzichte van de peildatum 1 augustus 2019.De curator neemt in dit verband met name stellingen in die samenhangen met en voortbouwen op de hiervoor al verworpen ruime uitleg ter zake de in de ogen van [gefailleerde] overeengekomen (vergaande) exclusiviteit. Andere concrete aanwijzingen waaruit zou (kunnen) blijken dat Europastry beoogd heeft om een jaarlijks groeiend aantal ritten (ten opzichte van het voorliggende jaar) te garanderen, zijn van de zijde van de curator niet (voldoende) gesteld. Europastry heeft er, naar het oordeel van de rechtbank ook terecht op gewezen dat zij een dergelijke afspraak of garantie ook niet kon geven omdat de groei van haar bedrijf en daarmee het aantal ritten altijd afhankelijk is van toekomstige onzekere factoren en dat zij ook nooit gewild en bedoeld heeft om zich ertoe te verbinden dat haar omzet en het aantal ritten niet op enig moment minder zou mogen zijn dan het jaar ervoor. De uitleg die [gefailleerde] (nu) voorstaat zou naar het oordeel van de rechtbank wel tot deze onaannemelijke gevolgen leiden. Bovendien volgt uit de overeenkomst dat de afspraak over het groeiend aantal ritten is opgenomen als tegenprestatie voor de kosten van de belettering. Aangezien deze kosten ongeveer € 6.000,00 inclusief btw bedragen, rechtvaardigen deze niet de verstrekkende uitleg van de curator. [gefailleerde] mocht dat in redelijkheid ook niet verwachten.
1 augustus 2019. Daarbij acht de rechtbank van belang dat, zoals ook door Europastry naar voren is gebracht, niet duidelijk is wat het aantal gereden ritten was op de in de overeenkomst genoemde peildatum. Bovendien heeft Europastry in dit verband ook terecht gewezen op de omzet die [gefailleerde] heeft behaald in de jaren na het sluiten van de overeenkomst. In randnummer 2.23 van de dagvaarding is een tabel opgenomen van de omzet van [gefailleerde] over de jaren 2018 tot en met 2023 en een kolom omzet toegespitst op de klant Europastry. Daaruit blijkt dat de omzet in de jaren 2020, 2021 en 2022 substantieel hoger lag dan in het jaar 2019. Naar het oordeel van de rechtbank vormt de omzet een belangrijke indicatie dat sprake is geweest van een groeiend aantal ritten voor [gefailleerde] in de jaren 2020, 2021 en 2022. Aan het jaar 2023 kan naar het oordeel van de rechtbank niet de conclusie worden verbonden dat daarvan geen sprake is geweest, reeds omdat [gefailleerde] in juli 2023 failliet is verklaard.
6.De beslissing
mr. U. van Houten op 2 april 2025.