Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[partij A 1],
[partij A 2],
1.[partij B 1],
[partij B 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 8 november 2024, waarbij partijen, bijgestaan door hun advocaten zijn verschenen. Zij hebben hun standpunten toegelicht, waarbij gebruik is gemaakt van pleitaantekeningen. De griffier heeft tijdens de mondelinge behandeling aantekeningen gemaakt.
2.Samenvatting
De vordering van [partij A] tot verwijdering van een dakopbouw op het perceel van [partij B] wordt afgewezen omdat [partij A] hun stellingen onvoldoende concreet hebben onderbouwd. Ook de vordering tot – kortgezegd – uitoefening van het ladderrecht door [partij A] wordt afgewezen.
De vordering van [partij A] tot verwijdering van camera’s die door [partij B] zijn opgehangen zal evenmin (geheel) worden toegewezen. Als het mindere daarvan zal de rechtbank toewijzen dat [partij B] hun camera’s zodanig moeten plaatsen/verdraaien dan wel de instellingen daarvan moeten wijzigen dat het perceel en de woning van [partij A] niet meer zichtbaar zullen zijn.
De vorderingen van [partij B] die zijn gebaseerd op (dreigend) onrechtmatig handelen van [partij A 1] en/of [partij A] zullen gedeeltelijk worden toegewezen. [partij A 1] heeft het perceel van [partij B] herhaaldelijk betreden en daarbij heeft hij onrechtmatig gehandeld.
Het door [partij B] gevorderde contactverbod zal worden afgewezen omdat onvoldoende feiten en omstandigheden zijn gesteld om zo’n vergaande maatregel te rechtvaardigen.
3.De feiten in conventie en in reconventie
“Neemt u van mij aan de verschillen zijn minimaal, zie bijlage 1 tekening. U ziet hier beide lijnen Rood is boon en zwart is kadaster, zoals u ziet zitten deze boven elkaar. Verder hebben wij gezien dat de gegevens van u grens digitaal niet kloppen.”
7 december 2023 aangifte gedaan van vernieling van eigendommen van [partij B] door [partij A 1]. Op 18 oktober 2024 heeft [partij A 1] aangifte gedaan van vernieling van eigendommen van [partij A]. Van deze aangiftes zijn processen-verbaal opgesteld.
4.Het geschil
5.De beoordeling
- de achterzijde van het perceel (vanaf de achterzijde van het witte gebouw tot de noordelijke perceelsgrenzen aan de zijde van het spoor),
- het tussenliggende gedeelte van het perceel (vanaf de achterzijde van het witte gebouw tot de voorzijde van het achterste gebouw van [partij B]) en
- de voorzijde van het perceel (vanaf de voorzijde van het gebouw dat achter de woning van [partij B] staat tot de zuidelijke perceelsgrenzen aan de zijde van de [locatie 1]).
roceskosten
6.De beslissing
mr. U. van Houten op 26 februari 2025.