‘Afspraken met betrekking tot de echtelijke woning
Op dit moment is het financieel niet haalbaar dat één van hen beiden de woning
overneemt en de ander uitkoopt. Ieders inkomen is daartoe niet toereikend. Zij
geven aan dat zij de huidige woning willen aanhouden en daar willen blijven
wonen, ook als zij na de scheiding geen partners meer zijn. Partijen verklaren dat
zij onderling een verstandhouding hebben waarmee zij gezamenlijk in de woning
kunnen blijven wonen en daarnaast ook de kosten van de huishouding én hun
dochter [naam 2] kunnen blijven betalen. Zij willen dubbele woonlasten voorkomen en
wachten tot tweeduizend vier en twintig voordat een beslissing over de woning
wordt genomen. Hun voorkeur is dat de vrouw de woning dan gaat overnemen.
De man en de vrouw hebben daarom de afspraak gemaakt dat zij gezamenlijk in
de woning blijven wonen tot de polissen bij Reaal tot uitkering komen. Dat gebeurt
in mei tweeduizend vierentwintig (mei 2024). In de tussentijd betaalt ieder de
premie voor zijn/haar eigen polis, al dan niet via de gemeenschappelijke
huishoudrekening. De waarde van de polissen loopt op en de verwachting is dat op
de einddatum van de polissen, de hypotheekschuld met de opbrengst van de polissen kan worden verlaagd tot ongeveer honderd vijftigduizend euro
(€ 150.000,00).
Zij willen nu al vastleggen dat de vrouw als eerste de mogelijkheid krijgt om de
woning toegedeeld te krijgen. De vrouw zal, door de aflossing op de leenschuld
met de opbrengst van de polissen, een lagere hypotheeklast krijgen en zal voor de
resterende geldlening bij de bank ontslag aansprakelijkheid van de man vragen.
Als de bank meewerkt aan overname van de woning door de vrouw en ontslag
aansprakelijkheid van de man, zal zij de woning krijgen toegedeeld.
Werkt de bank niet mee aan overname van de woning door de vrouw, dan kunnen partijen de keuze maken om de woning te verkopen en de netto verkoopopbrengst te delen of onderling een andere afspraak daarover te maken.’