Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.[eiser 1] B.V.,
2.
[eiser 2] B.V.,
1.[gedaagde 1],
2.
[gedaagde 2] B.V.,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
- de brief van 24 augustus 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
2.Inleiding
3.De feiten
Indien en voor zover de in dit artikel bedoelde verplichtingen ook betrekking hebben op aan of met Verkoper verbonden personen, zal Verkoper er tegenover Koper voor instaan dat bedoelde personen gelijkelijk deze verplichtingen zullen nakomen.
Bij inbreuk op een van de in dit artikel omschreven verplichtingen is Verkoper aan Koper een direct opeisbare boete van tienduizend euro (€ 10.000,00) verschuldigd voor elke inbreuk, evenals een direct opeisbare boete van éénhonderd euro (€ 100,00) voor iedere dag dat de inbreuk voortduurt, echter met een maximum van vijfentwintigduizend euro (€ 25.000,00), zonder dat enige ingebrekestelling of gerechtelijke tussenkomst vereist is en onverminderd het recht van Koper om volledige vergoeding te vragen van de als gevolg van een dergelijke inbreuk geleden schade, voor zover deze uitgaat boven het bedrag van de verschuldigde boete(s).
4.Het geschil
(BW) vanaf de respectievelijke data van de overtredingen zoals in de dagvaarding omschreven;
5.De beoordeling
de inhoud van de mondelinge overeenkomst gelijk is aan de uitwerking in deze akte”.[eisers] wijzen er terecht op dat de akte een zogenaamde authentieke akte is in de zin van artikel 156 lid 2 Rv. Dat brengt op grond van artikel 157 lid 2 Rv onder meer met zich dat de akte tussen partijen materiële bewijskracht heeft en aldus dat ervan wordt uitgegaan dat het waar is wat er door partijen in de akte is verklaard. Op grond van artikel 151 lid 2 Rv staat tegen dit dwingend bewijs tegenbewijs open, dat volgens artikel 152 lid 1 Rv door alle middelen mag worden geleverd, tenzij de wet anders bepaalt. Voor het slagen van tegenbewijs is het in het algemeen voldoende dat het door de andere partij geleverde bewijs erdoor wordt ontzenuwd. [2]
activiteiten en/of producten die vergelijkbaar of concurrerend zijn met de activiteiten en/of producten van’[eiser 2]. Telkens moet daarom beoordeeld worden, of de uitgevoerde (beredderings)werkzaamheden ‘vergelijkbaar of concurrerend zijn’ met de activiteiten van [eiser 2]. In dit kader heeft de heer [getuige 1] tijdens zijn getuigenverhoor verklaard dat het concurrentiebeding is gebaseerd op werkzaamheden die [eiser 2] al verrichtte voor de verkoop. Ook verklaarde hij dat [eiser 2] geen brandschade deed, maar wel schoonmaak na lekkage of overstroming. Mevrouw [getuige 2] heeft tijdens haar getuigenverhoor (samengevat) verklaard dat zij voor de overname de administratie van [eiser 2] heeft ingezien en daarom goed wist welke activiteiten wel en niet werden verricht voor de verkoop. Zij verklaarde dat niet uit de administratie bleek dat bereddering bij brand- en waterschade werd uitgevoerd.
“hiervoor genoemde overtredingen” [3] ook uit WhatsApp-correspondentie die als productie 8 is overgelegd. [eisers] benoemen vervolgens dat
“de diverse overtredingen”zouden hebben plaatsgevonden op 3 maart 2018, 19 maart 2018 (tweemaal), 20 maart 2018 (tweemaal), 21 maart 2018, 6 juni 2018, 17 t/m 21 september 2018, 14 januari 2019, 28 februari 2019, 1 maart 2019, 4 t/m 8 maart 2019 en 3 april 2019. De rechtbank constateert echter dat [eisers] hier andere data noemen dan in hun overzicht als weergegeven in rov. 5.9. Nu [eisers] betogen dat [gedaagden] in totaal ten minste 34 overtredingen hebben begaan, hebben [eisers] kennelijk bedoeld dat uit de WhatsApp-correspondentie van productie 8, (in totaal 21) andere overtredingen blijken dan de (in totaal 13) uit de facturen van producties 6 en 7.
‘Ontstoppen afvoer wasbak badkamer [adres 2]’. Deze factuur correspondeert met rekeningnummer [rekeningnummer 1] van [bedrijf 4] ter hoogte van € 39,33 incl. btw. Deze factuur vermeldt
‘Afvoer ontstopt wasbak douche Appartement [adres 2].’
‘Het opsporen van stankoverlast woning nr. [nummer] in douche putje. Water weggepompt uit kelders appartementen [adres 2] en [nummer]. Vloeren droog/schoon gemaakt i.v.m. detectie van oorzaak water’. Deze factuur correspondeert met rekeningnummer [rekeningnummer 3] van [bedrijf 4] aan [bedrijf 1] ter hoogte van € 411,40 incl. btw. Deze factuur vermeldt
‘Het opsporen van stankoverlast woning nr. [nummer] in douche putje. Water weggepompt uit kelders Appartementen [adres 2] en vloeren helemaal schoongemaakt i.v.m. detectie van de oorzaak water.’
‘water weggepompt uit kelder appartementen [adres 3] en fietsenwinkel. Vloer schoongemaakt (kelder appartementen) i.v.m. oorzaak water’. Deze factuur correspondeert met rekeningnummer [rekeningnummer 2] van [bedrijf 4] aan [bedrijf 1] ter hoogte van € 108,90 incl. btw. Deze factuur vermeldt
‘Water weggepompt uit kelder appartementen [adres 3] en fietsenwinkel en vloer schoongemaakt i.v.m. oorzaak water. D.d. 07 maart 2018’.
“Ik hoor mr. [naam 1] vragen naar een factuur van € 90,- voor ontstoppingswerkzaamheden aan de [adres 3]. Ik denk dat de pomp voor deze werkzaamheden werd geleverd door [gedaagde 1]. Bij de ontstopping van een wasbak aan de [adres 2] weet ik niet wie het apparaat heeft geleverd.(…)
De facturen van [gedaagde 1] aan mij gingen om werk en materiaal.”
‘betreft: huur’en
‘aan u verhuurd (naam machine)’. Op grond van artikel 8 lid 6 van de akte, is [gedaagde 2] voor deze overtredingen een boete verschuldigd geraakt. In tegenstelling tot [eisers], is de rechtbank van oordeel dat de overtreding op 5 en 6 maart 2018 (sub b.) niet als twee, maar als één overtreding moet worden beoordeeld die vervolgens een dag heeft voortgeduurd. Daardoor is [gedaagde 2] voor deze overtredingen in beginsel een boetebedrag van (€ 10.000,- (sub a.) + € 10.100,- (sub b.)=) € 20.100,- verschuldigd geraakt.
‘Toilet afvoer keuken afvoer en douche afvoer ontstopt’. Over 18 en 19 april 2018 vermeldt de factuur (rekeningnummer [rekeningnummer 5]):
‘Betreft: 1e schoonmaak pand [adres 8] in [plaats 2]. Vloerbedekking gereinigd € 275,00, 12 zakken duo P á €12,50 € 150,00.’
Voor wat betreft de activiteiten op 18 en 19 april 2018 voeren [gedaagden] aan dat deze factuur ziet op de verhuur van een tapijtreiniger, reinigingspoeder en een opleveringsschoonmaak. Volgens [gedaagden] werden opleveringswerkzaamheden niet door [eiser 2] uitgevoerd en vallen deze daarom niet onder het concurrentiebeding. Naar het oordeel van de rechtbank hebben [eisers] terecht gesteld dat de door [gedaagde 2] uitgevoerde activiteiten (in dit geval een opleveringsschoonmaak) vergelijkbaar of concurrerend zijn met de werkzaamheden van [eiser 2] en om die reden onder het concurrentiebeding vallen. Aldus is sprake van een overtreding van het concurrentiebeding. Ook in dit geval is de rechtbank van oordeel dat de overtreding niet als twee, maar als één overtreding moet worden beoordeeld die vervolgens een dag heeft voortgeduurd. Daardoor is [gedaagde 2] voor deze overtredingen in beginsel een boetebedrag van (€ 10.000,- (7 april 2018) + € 10.100,- (18 en 19 april 2018) =) € 20.100,- verschuldigd geraakt.
“Hoi [gedaagde 1], staat het geld er op?”, “Wat is adres van woning [plaats 3] waterschade zaterdag 3 maart”,
“Hoi, Hoelaat gaan we vanmiddag naar novi? [naam 2] gaat toch ook mee?”en
“[naam 3] ik ben morgenvroeg om 8.00 uur in [plaats 2] om water weg te pompen anders kunnen ze niet parkeren het staat helemaal blank”. Achter deze WhatsApp-correspondentie zitten afbeeldingen van (delen van) documenten en offertes van [bedrijf 1] met andere gegevens. Iedere verdere toelichting ontbreekt. In de dagvaarding hebben [eisers] niet geconcretiseerd welke feiten en omstandigheden uit welke passages zouden blijken, zoals welke werkzaamheden het zou betreffen, waar die werkzaamheden zijn uitgevoerd, wie welke werkzaamheden feitelijk zou hebben uitgevoerd, welke betrokkenheid [gedaagde 2] daarbij zou hebben en waarom dit overtredingen zouden zijn. Evenmin is toegelicht of en hoe de afbeeldingen (documenten en offertes) bij de correspondentie passen. De rechtbank merkt op dat producties dienen ter onderbouwing van de ingenomen stellingen, maar niet ter vervanging daarvan. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad hebben partijen een zogenoemde wegwijsplicht. Het is aan [eisers] om de door hen overgelegde correspondentie te duiden in het licht van hun stellingen, en niet aan gedaagden of de rechtbank om daar zelf (verder) in te gaan zoeken. Het staat de rechtbank niet vrij om een meer dan geringe vertaalslag te maken of daaruit zelfstandig overtredingen te destilleren. Gelet op de betwisting van dergelijke overtredingen door [gedaagden], hebben [eisers] deze overtredingen onvoldoende onderbouwd gesteld.
‘alle ramen gewassen’en
‘toilet ontstopt en schoongemaakt’. Dat het zou gaan om verhuur van apparatuur blijkt niet uit de facturen (zoals dat wel expliciet uit andere verhuur-facturen van [bedrijf 4] blijkt, zie rov. 5.18 en productie 20). Ook de tarieven verschillen. Op grond van de akte is [gedaagde 2] voor deze overtredingen een boete verschuldigd geraakt. Ook hier is de rechtbank van oordeel dat de overtreding van 28 en 31 maart 2020 niet als twee, maar als één overtreding moet worden beoordeeld die vervolgens een dag heeft voortgeduurd. Daardoor is [gedaagde 2] voor deze overtredingen in beginsel een boetebedrag van (€ 10.000,- (21 augustus 2020) + € 10.100,- (28 en 31 maart 2020) =) € 20.100,- verschuldigd geraakt.
- Het concurrentiebeding pas aan het eind van de onderhandelingen door de partijnotaris van [eisers] in de akte is ‘gefietst’, waarbij [gedaagde 1] zich niet heeft laten bijstaan door een deskundige;
- Het concurrentiebeding onder ongelijkwaardige omstandigheden tot stand is gekomen, nu de koop niet tot stand zou komen als [gedaagde 1] daarmee niet zou instemmen;
- Het concurrentiebeding ten aanzien van losse opdrachten niet goed uitgewerkt is, waardoor onduidelijkheid is ontstaan bij [eisers];
- Een lijst van specifieke verboden werkzaamheden ontbreekt;
- [gedaagde 1] zich juist heeft ingespannen om andere werkzaamheden te kiezen dan de werkzaamheden zoals die werden uitgevoerd door [eiser 2];
- [gedaagde 1] er bij het opstellen van het concurrentiebeding vanuit mocht gaan dat hij voldoende inkomsten zou hebben door nog een tijd door te kunnen werken, hetgeen onterecht eenzijdig afgewenteld is op [gedaagde 1].
- De akte is hoofdzakelijk opgesteld door [eisers] en de hun bekende notaris. Hij heeft de hoogte van de boetes bepaald zonder onderhandeling. [gedaagde 1] heeft geen advies van derden ingewonnen;
- De boetes staan niet in verhouding met de overnamesom;
- De bedoeling van het beding is om [eisers] tegen concurrentie te beschermen, maar er is niet aangetoond dat de overtredingen hebben geleid tot een verlies aan klanten of schade.
- 5 maart 2018 rekeningnr. [rekeningnummer 1]: € 32,50
- 5 en 6 maart 2018 rekeningnr. [rekeningnummer 3] € 340,00
- 7 april 2018 rekeningnr. [rekeningnummer 4] € 90,00
- 18 en 19 april 2019 rekeningnr. [rekeningnummer 5] € 275,00
- 28 en 31 maart 2020 rekeningnr. [rekeningnummer 7] € 220,00
- 21 augustus 2020 rekeningnr. [rekeningnummer 6]