ECLI:NL:RBOVE:2024:1256

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
71-158480-22 en 71-111964-23 (gev. ttz.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding en uitvoering van mensensmokkel met levensgevaarlijke omstandigheden

Op 12 maart 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorbereiden van mensensmokkel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden van mensensmokkel, waarbij levensgevaar voor de betrokken personen te duchten was. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 720 dagen, waarvan 615 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte op meerdere tijdstippen tussen 1 september 2021 en 25 augustus 2022 in Den Haag en andere locaties in Nederland, België en Frankrijk, samen met anderen, middelen heeft verworven en voorhanden heeft gehad die bestemd waren voor mensensmokkel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang en doorreis van de gesmokkelde personen wederrechtelijk was en dat er levensgevaar voor hen bestond. De verdachte is vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten, waaronder voltooide mensensmokkel en deelname aan een criminele organisatie, omdat de rechtbank niet kon vaststellen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan deze feiten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar rol in de zaak en de zorg voor haar jonge kinderen, bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71-158480-22 en 71-111964-23 (gev. ttz.) (P)
Datum vonnis: 12 maart 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1995 in [geboorteplaats] (Polen),
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12 februari 2024 en 14 februari 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door verdachte en haar raadsman mr. A. Zeeman, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 12 februari 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 71-158480-22
-
feit 1: zich samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan (een levensgevaarlijke vorm van) mensensmokkel, terwijl zij daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
  • feit 2: samen met een anderen of anderen (een levensgevaarlijke vorm van) mensensmokkel heeft voorbereid, terwijl zij daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
  • feit 3: zich samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3];
-
feit 4: heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van mensensmokkel;
parketnummer 71-111964-23
- ( (een) vuurwapen(s) voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 71-158480-22
1.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 25 augustus 2022 te Den Haag en/althans (elders) in Nederland en/of in België en/of in Frankrijk, althans ook elders,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/althans alleen,
(telkens) een of meer onbekende perso(o)n(en)
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door, en/of uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
en/of die perso(o)n(en) daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
door (telkens) voornoemde perso(o)n(en), al dan niet via een tussenpersoon,
  • voornoemde (gesmokkelde) perso(o)n(en) te (laten) vervoeren en/of te (laten) begeleiden en/of het vervoer/transport van die perso(o)n(en) (telkens) te regelen en/of te organiseren, en/of
  • te voorzien van (een of meerdere) rubber bo(o)t(en) en/of (een of meerdere) buitenboordmotor(en) en/of (een of meerdere) brandstoftank(s)/jerrycan(s) (met brandstof voor een buitenboordmotor), en/of
  • de betaling(en)/financiën met betrekking tot die (smokkel)reis/zen te doen en/of te regelen en/of te incasseren,
en/althans enige andere handeling gericht op het organiseren van de reis en/of het vervoer en/of het verblijf van die voornoemde personen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis en/of dat verblijf (telkens) wederrechtelijk was,
en terwijl door die/dat feit(en) (telkens) levensgevaar voor een of meer van de voornoemde (gesmokkelde) personen te duchten was, omdat
  • de smokkel plaats vond met rubberbo(o)t(en) via de Noordzee-/Kanaalroute waarvan algemeen bekend is dat dit een gevaarlijke smokkelroute met (vele) (dodelijke) ongevallen en/of verdrinkingen tot gevolg, althans een hoog risico daarop, al dan niet (mede veroorzaakt) door een sterke stroming en/of druk scheepvaartverkeer en/of onvoldoende vaar- en/of zwemvaardigheden bij de opvarende(n) van die rubberbo(o)t(en), en/of
  • de gebruikte rubberbo(o)t(en) niet geschikt was/waren om de Noordzee/het Kanaal over te steken, en/of
  • de gebruikte rubberbo(o)t(en) gevuld/beladen werden met meer mensen dan waarvoor deze rubberbo(o)t(en) geschikt zijn,
en verdachte, van het plegen van dit/deze feit(en) een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 25 augustus 2022 te Den Haag en/althans (elders) in Nederland en/of in België en/of in Frankrijk, althans ook elders,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/althans alleen,
(telkens) ter voorbereiding van het misdrijf om een of meer perso(o)n(en),
behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door, en/of uit winstbejag behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen
de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of die perso(o)n(en) daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen,
terwijl de verdachte en/of zijn mededaders(s) wist(en) of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis en/of dat verblijf (telkens) wederrechtelijk was,
en/of door die/dat misdrijf/ven (telkens) levensgevaar voor de te smokkelen personen te duchten was, (telkens) een misdrijf als strafbaar gesteld in artikel 197a (lid 5) Wetboek van Strafrecht, door opzettelijk voorwerpen en/of vervoersmiddel(en) en/of (een) ruimte(n), bestemd tot het begaan van die/dat misdrijf/misdrijven heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, te weten:
  • (ongeveer) 262, althans meerdere reddings-/zwemvest(en), en/of
  • (een of meerdere) rubberbo(o)t(en), en/of
  • zes, althans meerdere, buitenboordmotor(en), en/of
  • (een of meerdere) (lege) brandstoftank(s)/jerrycan(s), en/of
  • een repairkit, en/of
  • een of meerdere opblaaspomp(en), en/of
  • een opslaglocatie/garagebox aan de [adres 7] te [plaats 1], en/of
  • een opslaglocatie/opslagbox aan de [adres 2];
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 25 augustus 2022 te Den Haag en/althans (elders) in Nederland en/of in België en/of in Frankrijk, althans ook elders,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/althans alleen (telkens) een of meer perso(o)n(en),
Genaamd:
  • [betrokkene 4], geboren [geboortedatum 2] 1993, Irakese nationaliteit, en/of
  • [betrokkene 5], geboren [geboortedatum 3] 2003, Irakese nationaliteit, en/of
  • [betrokkene 1] geboren [geboortedatum 4] 1987, Irakese nationaliteit (incident en/of
  • [betrokkene 2], geboren [geboortedatum 5] 1989, Irakese nationaliteit
  • [betrokkene 3], geboren [geboortedatum 6] 1984, Irakese nationaliteit,
en/of/althans (telkens) een of meer (andere) onbekend gebleven personen,
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door, en/of uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen
de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of die bovengenoemde perso(o)n(en) daartoe (telkens) gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
door (telkens) voornoemde perso(o)n(en), al dan niet via een tussenpersoon,
  • tijdens de reis te begeleiden, en/of
  • onderdak te verschaffen, en/of
  • voornoemde (gesmokkelde) perso(o)n(en) te (laten) vervoeren en/of te (laten) begeleiden en/of het vervoer/transport van die perso(o)n(en) (telkens) te regelen en/of te organiseren, en/of
  • de betaling(en)/financiën met betrekking tot die (smokkel)reis/zen te doen en/of te regelen en/of te incasseren,
en/althans enige andere handeling gericht op het organiseren van de reis en/of het vervoer en/of het verblijf van die voornoemde personen,
terwijl hij, verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of doorrei(s)z(en) en/of dat verblijf/die verblijven (telkens) wederrechtelijk was/waren;
en verdachte, van het plegen van dit/deze feit(en) een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
4.
zij in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 25 augustus 2022 te
‘s-Gravenhage, althans (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of (een) medeverdachte(n) welke organisatie tot oogmerk had het plegen van
misdrijven als bedoeld in artikel 197a Sr;
parketnummer 71-111964-23
zij op of omstreeks 23 augustus 2022 te Den Haag een of meerdere wapens van categorie II en/of categorie III, te weten een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.
Voor de leesbaarheid van dit vonnis wordt het feit onder parketnummer 71-111964-23 doorgenummerd als feit 5.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de onder 1 ten laste gelegde voltooide mensensmokkel wegens het ontbreken van wettig bewijs. In het dossier ontbreken gegevens en verklaringen van gesmokkelde personen en er is geen blijk van direct of indirect contact met gesmokkelden.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde dient daarnaast vrijspraak te volgen nu geen sprake is van medeplegen. Verdachte was ‘katvanger’ en haar rol reikt niet verder dan die van medeplichtige. Ook is geen sprake van opzet dan wel een redelijkerwijs vermoeden van het wederrechtelijk toegang verschaffen van personen tot enig EU-land. Uit de aard van de gedragingen blijkt geen opzet, omdat niet is gebleken dat zij de chauffeurs aanstuurde met het oog op (de voorbereiding van) mensensmokkel. De getapte telefoongesprekken met haar moeder maken dit niet anders. Voor zover zij wist, hield [medeverdachte 1] zich bezig met de koop en verkoop van buitenboordmotoren. De bijzondere achtergrond van verdachte en de relatie die zij met medeverdachte [medeverdachte 1] had, maakten dat van haar redelijkerwijs niet kon worden verlangd nader onderzoek te doen naar de verzoeken die zij van [medeverdachte 1] kreeg. Verder biedt het dossier geen aanknopingspunten voor winstbejag. Daarnaast ontbreekt bewijs voor levensgevaar, omdat onbekend is dat sprake is geweest van overbelading. Ook is onvoldoende aandacht besteed aan de ervaring van de bemanning en aan meteorologische omstandigheden.
Verdachte dient primair vrijgesproken te worden van het onder 3 ten laste gelegde, omdat niet wettig kan worden bewezen dat de personen genoemd in de tenlastelegging, wederrechtelijk in Nederland verbleven. Subsidiair dient vrijspraak te volgen, omdat nergens uit blijkt dat verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat de personen wederrechtelijk in Nederland waren.
Verdachte dient primair, gezien deze bewijsverweren, ook vrijgesproken te worden van de onder 4 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie. Subsidiair wordt de wetenschap dat de activiteiten in relatie stonden tot mensensmokkel bestreden (ECLI:NL:GHAMS:2023:341). Het medeplegen wordt niet ‘overstegen’ door een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband (ECLI:NL:GHSHE:2023:715) en het aannemen van een criminele organisatie wordt gecompliceerd wanneer sprake is van een familie/relatie setting (ECLI:NL:RBGEL:2020:514). De duurzaamheid en structuur komen overeen met die waarin sprake is van een affectieve relatie.
Ten aanzien van feit 5 stelt de raadsman zich op het standpunt dat verdachte vrijgesproken dient te worden, omdat het wettig bewijs ontbreekt dat het om echte wapens gaat.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.3.1
Feit 1
Onder dit feit is ten laste gelegd dat verdachte zich samen met anderen schuldig zou hebben gemaakt aan voltooide mensensmokkel door onbekend gebleven personen te (laten) vervoeren en begeleiden en/of dit vervoer te organiseren, deze personen te voorzien van meerdere nautische goederen en de financiën met betrekking tot die reizen te regelen.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte, samen met anderen, onbekend gebleven personen heeft (laten) vervoeren en begeleiden of dit vervoer zelf heeft georganiseerd. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat verdachte de financiën met betrekking tot de smokkelreizen samen met anderen heeft geregeld.
Uit het dossier komen weliswaar aanknopingspunten naar voren dat bepaalde nautische goederen zijn aangeleverd in Frankrijk en gelet op de aard van die goederen en de omstandigheden waaronder die goederen zijn geleverd, is aannemelijk dat dit ten behoeve van mensensmokkel is geweest, maar niet kan worden vastgesteld dat de samenwerking tussen verdachte en de onbekend gebleven derden zag op de daadwerkelijke uitvoering van de mensensmokkel. Uit niets blijkt dat verdachte bijvoorbeeld betrokkenheid heeft gehad bij het ronselen of verzamelen van te smokkelen personen en hen (tegen betaling) verder heeft begeleid bij de feitelijke oversteek van het Europese vasteland naar het Verenigd Koninkrijk.
Gezien het bovenstaande kan niet worden geconcludeerd dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan voltooide mensensmokkel.
De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het onder feit 1 ten laste gelegde.
3.3.2
Feit 2
3.3.2.1 De feiten en omstandigheden
Voor de leesbaarheid van het vonnis zullen de verdachten bij de bespreking van dit feit steeds bij hun achternaam worden genoemd. Het procesdossier inzake het onderzoek 27POOL is opgedeeld in meerdere zaaksdossiers (incidenten) waar verdachte betrokkenheid bij heeft gehad. De rechtbank stelt over deze incidenten de volgende feiten en omstandigheden vast.
Zaaksdossier [naam 1]
Rond 22 september 2021 werd [naam 1] benaderd door [naam 2], een oude bekende uit zijn schooltijd, met de vraag of hij geld wilde verdienen met het vervoeren van onderdelen van een boot vanuit Den Haag naar een andere locatie. Via [naam 2] kwam hij in contact met een persoon genaamd [naam 3]/[alias 1]. [naam 1] huurde een bus bij een verhuurbedrijf in Kapelle met het kenteken [kenteken 1]. Van [naam 3]/[alias 1] kreeg hij te horen dat hij zich diende te melden bij de [adres 1]. Hier werd hij aangesproken door twee personen in een voertuig met het kenteken [kenteken 2]. [2] Dit kenteken stond op naam van [naam 4], de zus van medeverdachte [medeverdachte 1]. Medeverdachte [medeverdachte 1] was echter degene die feitelijk gebruik maakte van dit voertuig. Op 19 september 2019 werden [medeverdachte 1] (als bestuurder) en [verdachte] (als bijrijdster) waargenomen in dit voertuig, rijdend over de [adres 1]. Na een controle bleek in de kofferbak een buitenboordmotor en een doos met een opblaasboot te liggen. [3]
[naam 1] moest de bus onder dwang in Rozenburg afstaan aan mannen die de bus elders gingen laden met spullen. Bij terugkomst van de bus, moest [naam 1] achter het voertuig van [medeverdachte 1] aan rijden naar benzinestation BP De Boogaard in [plaats 2] alwaar twee mannen vier jerrycans hebben gevuld met benzine. [medeverdachte 1] gaf [naam 1] geld voor de benzine. [4] [naam 1] kreeg vervolgens coördinatoren doorgestuurd van een locatie bij de haven van Duinkerke. Onderweg vertrouwde hij het toch niet en besloot hij terug te rijden naar Nederland en de lading van de bus ergens in België te dumpen. [5] De lading werd door de Belgische Politie Westkust aangetroffen op de plek in België waar [naam 1] verklaarde de lading te hebben gedumpt. De lading bestond uit drie zwemvesten, twee luchtpompen, jerrycans gevuld met benzine, een rubberboot, een buitenboordmotor in een kartonnen doos en een kist om de buitenboordmotor in op te bergen. [6]
Uit de trackergegevens van de bus met het kenteken [kenteken 1] bleek dat de bus op
21 september 2021 richting de [adres 1] was gereden. De bus reed hierna naar de [adres 2]. Daar heeft de bus zeventien minuten stilgestaan. Daarna werd de bus gesignaleerd bij tankstation BP De Boogaard en vervolgens in België. [7] Aan de [adres 2] bevond zich een garagebox die vanaf 10 juni 2021 gehuurd werd op naam van [verdachte]. Medeverdachte [medeverdachte 1] en [verdachte] waren beiden aanwezig bij het tekenen van het huurcontract. [medeverdachte 1] sloeg nautische goederen op in de garagebox. [8] De huur werd een aantal maanden per bank betaald met het rekeningnummer op naam van [naam 5] (de vriendin van [medeverdachte 1]). De huur werd door [medeverdachte 1] ook een aantal maanden contant betaald. [9]
Direct na het tekenen van het huurcontract, werden ook buitenboordmotoren in de garagebox geladen. [10] Tijdens de doorzoeking van de garagebox op 25 augustus 2022 werden 262 reddingsvesten, 4 rubberboten, 6 buitenboordmotoren, 4 bodemplaten, 9 handpompen, 3 jerrycans en 4 kappen van een buitenboordmotor aangetroffen. [11]
Zaaksdossier Purapura
Op 23 maart 2022 werd medeverdachte [medeverdachte 2] in een Peugeot met valse kentekenplaten op het industrieterrein in Hazeldonk (grensovergang Nederland/België) aangehouden. [12] Achterin de auto werden nautische goederen aangetroffen, namelijk 31 zwemvesten, 2 pompen, een rubberboot, een buitenboordmotor en 8 bodemplaten. [13] [medeverdachte 2] was een chauffeur van [medeverdachte 1] een reed een aantal keren voor hem. [14]
[medeverdachte 1] maakte gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 1]. [15] [medeverdachte 2] maakte gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 2], [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4]. [16] [verdachte] maakte gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 5] en [telefoonnummer 6]. [17]
Vlak na de aanhouding van [medeverdachte 2] belde [medeverdachte 1] met [verdachte] om te vragen of zij meerdere mensen kon bellen om te rijden, omdat [medeverdachte 2] was aangehouden. [18]
Nadat [medeverdachte 2] in vrijheid werd gesteld, werd hij bij de McDonalds in Breda opgehaald door [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] reed in een Ford Focus met het kenteken [kenteken 3]. Dit voertuig stond op naam van [naam 5]. [19]
Op de dag van de vrijlating van [medeverdachte 2], belde [verdachte] met [medeverdachte 1]. Tijdens dit gesprek kwam naar voren dat [medeverdachte 1] samen was met [medeverdachte 2] en dat [medeverdachte 2] diezelfde dag nog spullen voor [naam 6] (fon.) ging vervoeren en gelijk weer drie uur ging rijden. [20]
In de periode voorafgaand en na de aanhouding van [medeverdachte 2], vonden tussen hem en [medeverdachte 1] meerdere mensensmokkel gerelateerde telefoongesprekken en gesprekken via WhatsApp plaats.
Op 26 februari 2022 voerde [medeverdachte 1] twee telefoongesprekken tegelijkertijd, namelijk met [medeverdachte 2] in de Engelse taal en met een onbekend gebleven man waarmee hij Koerdisch (Sorani) sprak. In dit gesprek kwam naar voren dat [medeverdachte 2] onderweg was naar een punt waar verschillende spullen, waaronder een motor, snel overgeladen moesten worden. [medeverdachte 1] gaf vervolgens aan de onbekend gebleven persoon in het Sorani door hoeveel meters [medeverdachte 2] nog moest rijden voordat hij op het punt aan zou komen. Op een gegeven moment zei de onbekende persoon in het Sorani tegen [medeverdachte 1] dat [medeverdachte 2] moest stoppen. Dit werd door [medeverdachte 1] doorgegeven in de Engelse taal aan [medeverdachte 2]. Nadat de spullen waren overgenomen, zei [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 1] dat hij terugkwam. [21]
Op 14 maart 2022 belde [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] en vroeg hij aan hem of hij wilde rijden. Er werd gezegd dat [medeverdachte 2] een simkaart van Lebara moest kopen. [22]
Op 22 juni 2022 stuurde [medeverdachte 1] via WhatsApp naar [verdachte] dat hij ‘
naar de jungle’ ging. [23]
Op 13 augustus 2022 vond via WhatsApp een gesprek plaats tussen ‘[alias 2]’ ([medeverdachte 1]) [24] en [medeverdachte 2] (die ‘[alias 3]’ werd genoemd in de telefoon van [medeverdachte 1]). In dit gesprek werd onder meer gesproken over een boot die in het Verenigd Koninkrijk was aangekomen. [medeverdachte 1] vertelde aan [medeverdachte 2] dat ‘
het geld er is’ en ‘
gisteren is de boot gegaan (lachpoppetjes)’ en ‘
de boot is in UK (lachpoppetjes)’.
Op 15 augustus 2022 stuurde [medeverdachte 2] via WhatsApp een telefoonnummer van een Poolse chauffeur naar [medeverdachte 1], genaamd ‘[alias 4]’. [medeverdachte 1] gaf aan dat [medeverdachte 2] elke keer ‘200’ zou krijgen voor de chauffeur.
Op 16 augustus 2022 stuurde [medeverdachte 1] een bericht via WhatsApp naar [medeverdachte 2] waarin hij vertelde dat hij bijna in Frankrijk was en dat hij vijf auto’s wilde kopen. Als hij in Frankrijk gepakt zou worden, dan zouden er problemen ontstaan.
Op 24 augustus 2022 en 25 augustus 2022 vonden via WhatsApp gesprekken plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] stuurde zijn locatie door nabij de [adres 3]. Dit adres bevond zich vlakbij de [adres 2]. [medeverdachte 1] stuurde vervolgens de route door die [medeverdachte 2] moest rijden. [medeverdachte 1] stuurde ook een locatie in Lille en zei dat [medeverdachte 2] deze locatie moest doorgeven aan ‘[naam 7]’, omdat [naam 7] achter [medeverdachte 2] reed. [medeverdachte 1] stuurde een locatie van een parkeerplaats aan de E17 nabij Rodenburg in België. Hier zou ene ‘[naam 8]’ op [medeverdachte 2] wachten. [medeverdachte 2] en [naam 8] moesten samen verder rijden. [medeverdachte 2] zorgde voor de beveiliging. [medeverdachte 1] stuurde nog een locatie in Duinkerke (Frankrijk) door. [medeverdachte 2] stuurde vervolgens een video en een locatie naar [medeverdachte 1]. Op de video was te zien dat een autosleutel van een Renault verstopt werd. [medeverdachte 1] zei dat de sleutel goed was en vroeg vervolgens aan [medeverdachte 2] of hij de auto ook mee kon nemen naar ‘de jungle’. [25]
In de periode van 9 augustus 2022 tot en met 25 augustus 2022 hebben in totaal 91 spraakoproepen plaatsgevonden tussen [verdachte] en [medeverdachte 2]. [26]
Zaaksdossier 14 april 2022
Op 14 april 2022 om 17:40 uur reed [medeverdachte 1] samen met twee onbekende mannen in een Ford Focus met kenteken [kenteken 3] naar een industrieterrein in Amsterdam om naar een auto te kijken. Om 19:35 uur reed [medeverdachte 1] samen met een van de onbekende mannen terug naar de [adres 2] in Den Haag. De tweede onbekende man reed in een zojuist door [medeverdachte 1] gekochte witte Peugeot Expert zonder kentekenplaten naar de [adres 2]. Om 20:20 uur maakte [medeverdachte 1] contact met de bestuurder en de bijrijder van een rode Nissan NV200 met het Belgische kenteken [kenteken 4], welke in de directe omgeving van het woonadres van [verdachte] stond.
Om 20:34 uur werd de witte Peugeot, die inmiddels voorzien was van valse Bulgaarse kentekenplaten [27] , geladen met goederen vanuit de garagebox. [medeverdachte 1] was daarbij aanwezig. [28] Om 21:23 uur werd een deel van de goederen verderop overgeladen in de rode Nissan, die vervolgens wegreed. De witte Peugeot reed om 21:55 uur weg en stopte om 22:29 uur bij het tankstation Shell Portland, gelegen aan de A15. Om 23:00 uur stopte de Ford Focus waarin [medeverdachte 1] reed bij hetzelfde tankstation. [medeverdachte 1], de onbekende man en de onbekende bestuurder van de witte Peugeot reden om 23:03 uur weg in de Ford Focus, omdat de net gekochte witte Peugeot kapot was gegaan. [29]
Op diezelfde dag belde [medeverdachte 1] om 22:49 uur met een onbekende man. Uit dit gesprek kwam naar voren dat [medeverdachte 1] de witte Peugeot bij hem had gekocht en dat er goederen in de auto waren geladen ter waarde van € 20.000,00. Met de auto was slechts achttien kilometer gereden en de auto stond nu al stil. [30] [medeverdachte 1] reed op 15 april 2022 om 02:30 uur ’s nachts tevergeefs naar het tankstation om te kijken of de auto er nog stond. [31] De auto was echter al door de politie, op verzoek van het onderzoeksteam, in beslag genomen voordat verdachte kwam zoeken. Op 19 april 2022 werden tijdens een doorzoeking nautische goederen in de auto aangetroffen, waaronder een rubberboot, buitenboordmotoren, benzinetanks, zwemvesten, luchtpompen, olie en een benzineslang. [32] Op 28 april 2022 was [medeverdachte 1] kennelijk nog steeds op zoek naar de auto; hij belde met het afsleepbedrijf ‘[bedrijf 1]’ om te vragen of het voertuig al was afgesleept. [33]
Op 14 april 2022 werd omstreeks 22:30 uur de bestuurder van de rode Nissan staande gehouden. In de Nissan werd in een kartonnen doos een buitenboordmotor aangetroffen. Tevens werden reddingsvesten aangetroffen. [34] De bestuurder was [naam 9]. In België is hij bekend binnen een mensensmokkelonderzoek. [35]
Zaaksdossier 13 juli 2022
Op 9 juni 2022 belde [verdachte] met de telefoon van [medeverdachte 1] naar een contact genaamd ‘[naam 10]’ (fon.). Zij informeerde naar een opslagbox om onder andere buitenboordmotoren in op te kunnen slaan. Zij gaf hierbij aan dat ze die buitenboordmotoren ook wel eens in en uit de opslagbox moest halen en dat ze te zwaar waren om te tillen. ‘[naam 10]’ vertelde dat hij een opslagbox vrij had en stuurde het adres [adres 4] via een Sms-bericht door naar [verdachte]. [36]
Op 10 juni 2022 bekeken [verdachte] en [medeverdachte 1] samen garagebox nummer 7 bij “[locatie]” aan de [adres 4]. [37] [verdachte] tekende vervolgens het huurcontract. [38]
Op 19 juni 2022 belde [verdachte] met haar moeder. Zij vertelde dat [medeverdachte 1] naar Irak ging en dat zij de garagebox in de gaten moest houden, omdat daar spullen in stonden die voor
€ 10.000,00 gekocht waren. [39]
Op 8 juli 2022 stuurde [medeverdachte 1] via WhatsApp de geolocatie van het adres [adres 5] naar het contact ‘[naam 11]’.
Op 12 juli 2022 om 13:35 uur belde [verdachte] met een medewerker van [bedrijf 2], genaamd [naam 12], voor de betaling van de garagebox en het opheffen van de blokkade daarvan. Ook vertelde [verdachte] tegen [naam 12] dat er diezelfde dag spullen zouden komen. [40]
Op diezelfde dag ontving [medeverdachte 1] van [naam 11] een afbeelding van een witte Mercedes bestelbus, voorzien van kenteken [kenteken 5] en voorzien van de bedrijfsnaam ‘[naam 13]’. Hierna stuurde [medeverdachte 1] via WhatsApp een bericht naar [verdachte] dat hij snel naar het magazijn moest. [41] Op diezelfde dag werden door [medeverdachte 1] en een onbekende man nautische goederen vanuit een witte Mercedes bus met opdruk ‘[naam 13]’ uitgeladen in garagebox 7. [42]
Op 13 juli 2022 werd een witte BMW, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 6], door [medeverdachte 1] en een onbekende man geladen met twee jerrycans, twee witte pakketten, een kartonnen doos, een buitenboordmotor en reddingsvesten. [43] Na het inladen van de goederen, stuurde [medeverdachte 1] een filmpje aan [naam 11] van een witte personenauto die gevuld was met nautische goederen. Vervolgens werd door [medeverdachte 1] een notitie opgeslagen, waarin stond: ‘
200 Euro gegeven voor [naam 14] aan chauffeur en 3 spullen gebracht naar garage voor 500 per stuk’. [44]
Op 13 juli 2022 ontving de politie Breda een melding over een Duitse BMW X4 voorzien van kenteken [kenteken 6] die onderweg zou zijn naar Lille. Het voertuig werd staande gehouden ter hoogte van Prinsenbeek op de A16. De bestuurder van het voertuig was [naam 15]. Het voertuig was geladen met een grote hoeveelheid zwemvesten en jerrycans. [45]
Tijdens de doorzoeking van garagebox 7 op 14 juli 2022 werden nautische goederen aangetroffen, waaronder een opblaasbare boot, twee handpompen, een buitenboordmotor, 45 zwemvesten, een jerrycan en een brandstoftank voor een buitenboordmotor. [46]
Zaaksdossier 14 juli 2022 [47]
Op 14 juli 2022 was [verdachte] bezig met het regelen van een chauffeur op verzoek van [medeverdachte 1]. Van [medeverdachte 1] moest zij ‘[alias 5]’ ([medeverdachte 2]) bellen en tegen hem zeggen dat hij eerst spullen in Amsterdam op moest halen en direct daarna naar Den Haag moest komen. [medeverdachte 1] zou het adres van het magazijn vervolgens naar [medeverdachte 2] sturen.
Om 15:12 uur belde [verdachte] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 7]. [48] Dit telefoonnummer werd in de Iphone van [medeverdachte 1] aangetroffen en was opgeslagen onder de naam ‘[naam 16]’. [medeverdachte 1] noemde de gebruiker van dit telefoonnummer echter ‘[alias 5]’. [49] De rechtbank is hierdoor tot de conclusie gekomen dat het contact ‘[naam 16]’ in werkelijkheid [medeverdachte 2] betrof. [medeverdachte 2] vertelde aan [verdachte] dat hij al bij de garagebox was. [50]
Om 15:58 uur werden vanuit garagebox 7 (van [locatie]) reddingsvesten in een lichtblauwe Citroën Picasso met het Franse kenteken [kenteken 7] geladen. [51] [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bevonden zich iets eerder dan 17:00 uur samen nabij [locatie]. Om 16:59 uur verstuurde [medeverdachte 1] vanuit de garagebox via WhatsApp een foto naar [naam 11] van een lichtblauw voertuig welke beladen was met nautische goederen. [medeverdachte 1] stuurde deze foto om 17:15 uur ook via WhatsApp naar de gebruiker van het Britse telefoonnummer [telefoonnummer 8] met de mededeling dat ‘hij’ onderweg was. [52]
Uit ANPR-gegevens bleek dat de lichtblauwe Citroën Picasso omstreeks 18:30 uur op de A16 (rechts) bij de grensovergang Hazeldonk richting België reed. [53]
Vanaf 18:56 uur verstuurde [medeverdachte 1] schermafbeeldingen naar het Britse telefoonnummer waarop de live locaties van [medeverdachte 2] in België te zien waren. [medeverdachte 1] ontving om 20:32 uur van het Britse telefoonnummer een locatie nabij de kustlijn van Leffrinckoucke (ten oosten van Duinkerke), die hij doorstuurde naar [medeverdachte 2]. Om 21:23 uur was de live locatie van [medeverdachte 2] een parkeerplaats gelegen aan de Boulevard Jean-Baptiste Trystram in Leffrinckoucke. De live locatie van [medeverdachte 2] en de coördinaten die het Britse telefoonnummer verstuurde, lagen om 22:23 uur op 400 meter afstand van elkaar in Leffrinckoucke. Om 22:44 uur verstuurde [medeverdachte 1] een afbeelding naar het Britse telefoonnummer met daarop de met nautische goederen gevulde lichtblauwe personenauto. Om 00:29 uur ontving [medeverdachte 1] van [medeverdachte 2] de tekst: ‘
Broo ik ben binnen nederland stuur locaties naar den haag’. Door [medeverdachte 1] werd vervolgens een coördinaat (nabij de [adres 6]) verstuurd naar [medeverdachte 2]. [54]
Uit ANPR-gegevens bleek dat de lichtblauwe Citroën Picasso om 00:43 uur op de A16 reed (links) bij de grensovergang Hazeldonk richting Nederland. [55]
Op 15 juli 2022 ontving [medeverdachte 1] een audiobericht van het Britse telefoonnummer. Hierin werd gezegd dat beide ‘ballons’ aan de achterkant lek waren. [56]
Zaaksdossier garagebox [plaats 1] [57]
Op de Iphone van [medeverdachte 1] werden verschillende foto’s aangetroffen waarop een garagebox te zien was met daarin nautische goederen. Deze afbeeldingen waren op 22 augustus 2022 gemaakt en bij de afbeeldingen kwamen de coördinaten van de locatie [adres 7] naar voren. [58] [medeverdachte 1] beschikte over een sleutel van deze garagebox. [59] Bij de doorzoeking van de garagebox op 27 september 2022 werden verschillende nautische goederen in beslag genomen, namelijk drie pakketten bodemplaten, twee boten, één pakket bodemplaatbevestigingen, twee buitenboordmotoren (in doos), één pomp, vijf zakken met tien zwemvesten en twee zakken met vijftien zwemvesten. [60]
Op 18 juli 2022 om 13:08 uur stuurde [medeverdachte 1] via WhatsApp een aantal berichten naar [verdachte] waarin hij vertelde dat zij contact op moest nemen met [alias 5] ([medeverdachte 2]). [medeverdachte 2] moest met spullen rijden die in Amsterdam lagen. Hij stuurde een adres naar [verdachte] in [plaats 1], welke hij daarvoor van [naam 11] had ontvangen. [verdachte] stuurde vervolgens een schermafbeelding met contactgegevens naar [medeverdachte 1]. Hierop stond het telefoonnummer [telefoonnummer 7] (het telefoonnummer van [naam 16], oftewel [medeverdachte 2]). [medeverdachte 1] bevond zich op dat moment in [plaats 1] in de nabijheid van de [adres 7]. Vanaf 15:32 uur vond een berichtenwisseling via WhatsApp plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Zij ontmoetten elkaar vervolgens bij een parkeerplaats langs de A8, nabij het laadstation van Fastned. [61]
[medeverdachte 2] reed aansluitend naar Frankrijk. Terwijl [medeverdachte 2] onderweg was, had [medeverdachte 1] tegelijkertijd contact met het Britse telefoonnummer [telefoonnummer 8]. [medeverdachte 1] stuurde naar [medeverdachte 2] dat degene waarmee een ontmoeting zou plaatsvinden de naam ‘[alias 5]’ zouden roepen. Vanaf 18:22 uur verstuurde [medeverdachte 1] schermafbeeldingen naar het Britse telefoonnummer waarop de live locaties van [medeverdachte 2] in België te zien waren. Om 19:28 uur ontving [medeverdachte 1] een geolocatie van het Britse telefoonnummer. De locatie betrof een parkeerplaats aan de Boulevard Jean-Baptiste Trystram in Leffrinckoucke. Deze locatie stuurde hij door naar [medeverdachte 2]. Om 20:05 uur verstuurde [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] de locatie van een parkeerplaats waar hij de auto moest parkeren en dan weg moest gaan. Volgens [medeverdachte 1] had [medeverdachte 2] dit de laatste keer op dezelfde manier gedaan. Vanuit de live locatie die door [medeverdachte 2] werd verstuurd, bleek dat hij zich in de nabijheid bevond van de locatie die door het Britse telefoonnummer naar [medeverdachte 1] was verstuurd. Hierna gaf [medeverdachte 1] instructies aan [medeverdachte 2] over wat hij moest doen.
Om 20:40 uur vroeg [verdachte] aan [medeverdachte 1] of hij nog kwam, zodat ze samen naar Kijkduin konden gaan. [medeverdachte 1] antwoordde dat hij zou komen als [medeverdachte 2] de spullen ‘had gezet’.
[medeverdachte 2] moest van [medeverdachte 1] één autosleutel verstoppen en één sleutel in eigen zak houden.
Om 22:18 uur ontving [medeverdachte 1] een video van [medeverdachte 2] waarop te zien was dat een persoon op een zandpad stond in een duingebied en een op een voertuigsleutel gelijkend voorwerp verstopte in het gras onderaan een boomstam. [medeverdachte 1] stuurde hierna dat [medeverdachte 2] niet op het strand moest wachten, omdat daar altijd veel politie was. Om 22:32 uur stuurde [medeverdachte 1] het videofragment en het coördinaat van [medeverdachte 2] (in het duingebied aan de noordzijde van Leffrinckoucke) door naar het Britse telefoonnummer. [medeverdachte 2] moest van [medeverdachte 1] naar ‘zijn vrienden’ lopen die op hem stonden te wachten. [medeverdachte 1] ontving om 22:35 een spraakbericht van het Britse telefoonnummer waarin werd gevraagd om een foto van de chauffeur. [medeverdachte 1] vroeg vervolgens aan [medeverdachte 2] om een foto te maken van zijn kleding. Om 22:45 uur stuurde [medeverdachte 2] een foto van zichzelf (zonder gezicht) naar [medeverdachte 1], die [medeverdachte 1] direct doorstuurde naar het Britse telefoonnummer. Om 22:56 uur ontving [medeverdachte 1] een coördinaat van het Britse telefoonnummer (gelegen in het duingebied aan de oostzijde van Leffrinckoucke). [medeverdachte 2] stuurde naar [medeverdachte 1] dat hij er over twee minuten zou zijn. [medeverdachte 2] moest van [medeverdachte 1] zijn hand in de lucht houden. Toen [medeverdachte 2] zijn locatie stuurde, zei [medeverdachte 1] dat ‘zij’ in ‘de jungle’ zijn en dat hij zich in het centrum bevond. [medeverdachte 2] stuurde om 23:54 uur het laatste coördinaat (Rue des Dunes in Leffrinckoucke) naar [medeverdachte 1] en zei dat hij er was. [62]
Zaaksdossier 29 juli 2022 [63]
Op 28 juli 2022 voerde [medeverdachte 1] vanaf 15:45 uur via WhatsApp een gesprek met [medeverdachte 2]. Volgens [medeverdachte 1] stond er een Picasso in Duinkerke en een Renault in Lille. [medeverdachte 1] stelde voor om ‘de vriend’ naar de Picasso te brengen, zodat hij en [medeverdachte 2] naar Lille konden rijden. [medeverdachte 1] vroeg aan [medeverdachte 2] of hij ‘de stoelen eruit wilde halen’ en of hij spray wilde kopen. Binnen dit onderzoek werden meerdere voertuigen aangetroffen waarbij de achterste ramen met zwarte verf waren bespoten. [64]
Diezelfde dag nog reed [medeverdachte 1] naar Frankrijk. [65] Hij ontving om 22:19 uur via WhatsApp van het Britse telefoonnummer [telefoonnummer 8] een geolocatie (op de D217 Loon-Plage, zuidzijde van Duinkerke, Frankrijk). [medeverdachte 1] ontving om 23:04 uur een afbeelding van een donkerblauwe Citroën met een Frans kenteken. [66]
Om 00:33 uur verstuurde [medeverdachte 1] via WhatsApp een coördinaat (A1 in Seclin, Frankrijk) naar [naam 17]. [naam 17] vroeg aan [medeverdachte 1] of hij al was gearriveerd. [medeverdachte 1] zei dat hij toch weer terug ging naar Nederland, omdat hij rare dingen hoorde over het feit dat ze hem zochten in Frankrijk. Door [medeverdachte 1] werden een aantal hyperlinks met nieuwartikelen naar [naam 17] verstuurd omtrent aanhoudingen binnen een Europees mensensmokkelonderzoek. [67]
Op 29 juli 2022 wisselden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] via WhatsApp geolocaties uit, die zich beide op of nabij de Loevesteinlaan in Den Haag bevonden. [medeverdachte 1] stuurde naar [medeverdachte 2] dat hij daar om 15:00 uur moest zijn. [medeverdachte 1] zou [medeverdachte 2] geld geven en [medeverdachte 1] vroeg aan [medeverdachte 2] of hij spray wilde kopen bij de Gamma of de Action. Ze stuurden elkaar vervolgens nogmaals hun geolocaties (beiden op of nabij het woonadres van verdachte aan de Leyweg in Den Haag). [68]
Om 16:40 uur arriveerde [medeverdachte 1] als bestuurder van een donkergrijze Renault voorzien van het Franse kenteken [kenteken 8] bij de garagebox aan de [adres 2]. Door [medeverdachte 1] en een onbekende man werden goederen vanuit de garagebox in het voertuig geladen. [69]
Om 17:23 uur stuurde [medeverdachte 1] via WhatsApp een foto en een videofragment naar [naam 11]. Hierop was de binnenkant van een voertuig te zien waarin direct achter de voorstoelen goederen lagen waarvan de verpakkingen overeenkwamen met de goederen die vanuit de garagebox in de Franse personenauto werden geladen. [medeverdachte 1] zei in het videofragment: ‘
broer, hier heb je de spullen. Alles is ingeladen. Ik zit zelf er bij, de jerrycan is aan de onder kant, het hout de tube, alles is compleet. Ik heb de motor in de doos geladen’. [70]
Vanaf 18:22 uur verstuurde [medeverdachte 1] via WhatsApp schermafbeeldingen naar het Britse telefoonnummer [telefoonnummer 8] waarop de live locaties van [medeverdachte 2] in België te zien waren. Om 18:26 uur gaf [medeverdachte 1] aan dat hij was vergeten om de sleutel van de Picasso aan [medeverdachte 2] te geven en dat de man de sleutel wel uit de boom zou pakken en aan [medeverdachte 2] zou geven.
Om 19:08 uur ontving [medeverdachte 1] van het Britse telefoonnummer twee geluidsfragmenten waarin het volgende werd gezegd: ‘
het is goed lieve [alias 6], zeg tegen hem dat hij moet komen’, ‘
zeg tegen hem dat hij snel moet komen'. [71] Eén van de bijnamen van [medeverdachte 1] was ‘[alias 6]’. [72]
[medeverdachte 1] ontving van het Britse telefoonnummer ook een geolocatie (Rue des Dunes in Leffrinckoucke, Frankrijk). [73] [medeverdachte 1] stuurde deze locatie meteen door naar [medeverdachte 2]. Om 21:12 uur stuurde het Britse telefoonnummer een nieuwe geolocatie (nabij de parkeerplaats aan de Boulevard Jean-Baptiste Trystram in Leffrinkcoucke, aan de kustlijn). [medeverdachte 1] zei tegen [medeverdachte 2] dat hij naar deze locatie moest gaan, omdat er veel controle was. [74]
Zaaksdossier Domeinen
Het onderzoeksteam heeft vanuit België informatie ontvangen met betrekking tot verdachte [medeverdachte 3] (Belgisch onderzoek PLACIDE). Uit het onderzoek naar de telefoon van [medeverdachte 3] komt een WhatsAppgesprek van 20 februari 2022 tussen hem en [medeverdachte 1] naar voren, waarin [medeverdachte 1] aangaf twaalf voormalig buitenboordmotoren van defensie met veel winst in ‘de jungle’ te hebben verkocht. [75] Op 24 januari 2022 gaf [medeverdachte 1] meermalen de live locatie door van ‘[naam 18]’ welke onderweg was vanuit Nederland naar Duinkerke. Op 25 januari 2022 gaf [medeverdachte 1] meermalen de locatie door van ‘[naam 19]/[alias 5]’ welke onderweg was vanuit Nederland naar Duinkerke. Op 9 februari 2022 stuurde [medeverdachte 3] naar [verdachte] dat zij ‘[alias 6]’ moest bellen, omdat hij een chauffeur nodig had. [76]
Op 5 juli 2021 werden met het rekeningnummer van [verdachte] via het online veilinghuis ‘Online Veiling Meesters’ zes buitenboordmotoren aangeschaft voor een totaalbedrag van
€ 7.025,31. Vóór deze aankoop, werd eerst een bedrag van € 7.120,00 gestort op de bankrekening van [verdachte]. Daarnaast werden op 6 juli 2021 met het rekeningnummer van [naam 5] via Online Veiling Meesters zes buitenboordmotoren aangeschaft voor een totaalbedrag van € 6.751,78. [77]
3.3.2.2 De overwegingen en conclusies
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden vast dat verdachte samen met anderen een grote hoeveelheid nautische goederen heeft verworven en voorhanden heeft gehad en deze liet vervoeren naar het kustgebied van Frankrijk (zoals Leffrinckoucke, dichtbij Duinkerke).
De rechtbank is van oordeel dat uit de uiterlijke verschijningsvorm van de aangetroffen goederen (waaronder een grote hoeveelheid zwemvesten, rubberboten en buitenboordmotoren) en de verhullende manier van het vervoeren daarvan, een duidelijke bestemming van de goederen kan worden afgeleid, namelijk ten behoeve van mensensmokkel vanaf het vasteland van Europa naar het Verenigd Koninkrijk. Een andere bestemming laat zich, gelet op de verzonden geolocaties en de plaatsen waar [medeverdachte 1] de chauffeurs naartoe dirigeerde, lastig denken. Algemeen bekend is bovendien dat de laatste jaren op grote schaal illegale migratie plaatsvindt naar Groot-Brittannië door met (rubber)bootjes vanaf het kustgebied in Noord-Frankrijk (nabij Calais en Duinkerke) het Kanaal over te steken.
Het opzettelijk verwerven, voorhanden hebben, invoeren, doorvoeren en uitvoeren van vervoersmiddelen en andere voorwerpen, bedoeld om deze illegale overtocht over het Kanaal te maken, zijn voorbereidingshandelingen, strafbaar gesteld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Voor de bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in dit artikel, is tevens vereist dat de verdachte een misdrijf heeft voorbereid waar een gevangenisstraf van acht jaar of meer op staat. Dat betekent dat het voorbereiden van een misdrijf zoals omschreven in artikel 197a lid 1 Sr, waarvoor een gevangenisstraf voor de duur van ten hoogste zes jaren kan worden opgelegd, op zichzelf niet strafbaar is. Voor strafbare voorbereidingshandelingen inzake artikel 197a Sr moet sprake zijn van strafverzwarende omstandigheden, zoals ‘een beroep of gewoonte maken’ (lid 4, maximumstraf van tien jaren), ‘in vereniging’ (lid 4, maximumstraf van tien jaren) en ‘terwijl levensgevaar te duchten was’ (lid 5, maximumstraf van 15 jaren).
Opzet
Verdachte huurde op haar naam garageboxen waar nautische goederen in opgeslagen werden. Uit de bewijsmiddelen volgt ook dat zij wist dat bijvoorbeeld buitenboordmotoren in de garageboxen werden opgeslagen. Er zijn ook buitenboordmotoren gekocht die via haar bankrekening werden betaald. Zij regelde chauffeurs (zoals [medeverdachte 2]) voor het vervoeren van de nautische goederen van Nederland naar Frankrijk. Toen [medeverdachte 2] werd aangehouden, werd zij daar door [medeverdachte 1] meteen van de op de hoogte gesteld en moest zij een nieuwe chauffeur regelen.
Uit WhatsAppgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] volgt onder meer dat [medeverdachte 1] op 22 juni 2022 een bericht naar haar stuurde dat hij naar ‘
de jungle’ ging. Het is een feit van algemene bekendheid dat ‘de jungle’ een vluchtelingenkamp nabij Calais is.
Daarnaast volgt uit de zoekgeschiedenis van de telefoon van verdachte dat zij heeft gezocht naar meerdere mensensmokkel gerelateerde zoektermen, zoals ‘
Politie duinkerken nieuws’ en ‘
Frankrijk politie mensensmolers’. [78]
Daarnaast stuurde [medeverdachte 1] op 18 juli 2022 naar verdachte dat hij pas naar verdachte toe kon komen wanneer chauffeur [medeverdachte 2] ‘
de spullen had gezet’.
Uit de hiervoor genoemde omstandigheden volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte wist dat de goederen bestemd waren voor mensensmokkel en dat de bestemming van de goederen Frankrijk (o.a. Duinkerke) was.
Gelet op al het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte opzettelijk goederen heeft verworven en voorhanden heeft gehad met het oog op mensensmokkel.
Te duchten levensgevaar
De beelden van tientallen personen die met zwemvesten aan proberen één van de drukst bevaren zeeroutes ter wereld over te steken in een (overvolle) rubberboot met buitenboordmotor zijn algemeen bekend. Dat die wijze van overtocht over het Kanaal levensgevaarlijk is, blijkt alleen al uit de vele slachtoffers die omkomen. De grote zeeschepen kunnen de rubberboten niet zien of zij zijn niet in staat om een aanvaring te voorkomen. De rubberboten, die niet zijn voorzien van navigatieverlichting of andere middelen om de aanwezige scheepvaart te waarschuwen, zullen niet worden opgemerkt door (snel)varende (vracht)schepen. [79]
Scheepsvaartexpert R.H.A. van Dijk heeft gerapporteerd dat een in dit onderzoek aangetroffen rubberboot, gezien de slechte kwaliteit, niet ontworpen was om langdurig op zee te varen. Lekkage van compartimenten van de rubberboot was zeer waarschijnlijk.
Een in dit onderzoek aangetroffen buitenboordmotor had, mede gezien de overbelading van de rubberboot, een beperkt motorvermogen. Een technisch mankement aan de voorstuwingsinstallatie varend onder langdurige hoge belasting, was daardoor niet ondenkbaar. Bij uitval van de voorstuwing zou de kans op een aanvaring met een zeeschip, naast uit de koers raken, nog groter worden. Bij een calamiteit, meest waarschijnlijk zinken of een aanvaring, zou de overlevingskans van de aanwezige personen gezien de zeewatertemperatuur en de niet geschikte reddingsmiddelen minimaal zijn.
De in dit onderzoek aangetroffen zwemvesten waren niet voorzien van een merknaam, typeaanduiding of een keurmerk. Daarnaast waren de zwemvesten niet voorzien van een drijfkraag, kruisband, alarmlicht of alarmfluit. Zij waren niet geschikt om te gebruiken voor personen die niet konden zwemmen of voor gebruik op open water. De afstand van Duinkerke naar Dover over zee bedraagt circa 65 kilometer. De zeewatertemperatuur van de Noordzee is zo laag, dat de overlevingstijd in dit water bij onderkoeling erg kort is. De deskundige concludeert derhalve dat het transport van mensen met (dit type) rubberboten over het Kanaal als levensgevaarlijk moet worden aangemerkt. [80]
De rechtbank acht op grond van algemene ervaringsregels en het hiervoor genoemde deskundigenrapport, in alle aangehaalde zaaksdossiers bewezen dat van de (voorbereide) wijze van mensensmokkel levensgevaar voor anderen te duchten was.
Winstbejag
Het bestanddeel ‘uit winstbejag’ behulpzaam zijn bij “het toegang verschaffen tot of de doorreis door” maakt sinds 1 januari 2005 geen deel meer uit van lid 1 van artikel 197a Sr, maar alleen nog van lid 2. Lid 2 heeft betrekking op hulp bij illegaal verblijf. Op basis van de stukken in het dossier stelt de rechtbank vast dat de voorbereidingshandelingen van verdachte gericht waren op het illegale transport van personen. Het gaat immers om het verwerven en voorhanden hebben van daartoe bestemde nautische goederen. De rechtbank is niet gebleken dat ten aanzien van dit feit ook sprake is geweest van het verwerven en voorhanden hebben van middelen die zijn gericht op hulp bij illegaal verblijf. Om die reden wordt verdachte vrijgesproken van het bestanddeel ‘uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf’, zoals strafbaar gesteld in lid 2 van artikel 197a Sr.
Medeplegen
Voor medeplegen is noodzakelijk dat er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met anderen. Dit betreft een samenwerking die is gericht op het voltooien (gezamenlijk uitvoeren) van het delict. Verdachte dient daarvoor een materiële of intellectuele bijdrage te leveren die van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling en de rol in de voorbereiding, uitvoerig of afhandeling van het delict. Het is niet nodig dat komt vast te staan dat een verdachte weet heeft van de (exacte) gedragingen die later of eerder in het traject door zijn/haar medeverdachten worden verricht.
Uit het dossier blijkt steeds van gezamenlijk en op elkaar afgestemd handelen. Uit het dossier is gebleken dat [medeverdachte 1] meerdere garageboxen tot zijn beschikking had die door verdachte, zijn toenmalige partner, werden gehuurd. In die boxen werden, soms onder toeziend oog van verdachte, verschillende nautische goederen opgeslagen.
[medeverdachte 1] kocht ook verscheidene buitenboordmotoren, die via de bankrekening van verdachte werden betaald.
Met deze nautische goederen hebben verschillende transporten plaatsgevonden, waarbij de goederen eerst vanuit de gehuurde garageboxen werden ingeladen in verschillende voertuigen. Uit het dossier blijkt dat verdachte mede verantwoordelijk was voor het regelen van de chauffeurs voor deze transporten en het onderhouden van contact met hen. [medeverdachte 2] was één van de chauffeurs die meerdere transporten heeft uitgevoerd naar de kust van Frankrijk. Soms regelde hij ook extra chauffeurs voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kreeg hier tevens voor betaald.
[medeverdachte 1] was degene die tijdens het vervoer van de goederen contact onderhield met de chauffeur en de afnemer. Hij had op deze manier een coördinerende rol.
Alle verdachten hadden een cruciale rol binnen het geheel. Gezien de communicatie tussen de verdachten, waren zij ook op de hoogte van elkaars rol. Het aandeel van alle verdachten is van wezenlijk belang geweest in het geheel van feiten en omstandigheden. Als een van hen zou wegvallen, zou dat gevolgen hebben voor het al dan niet slagen van de transporten. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
Beroep of gewoonte maken
Nu verdachte samen met haar medeverdachten over een langere periode bij herhaling nautische goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en ook meerdere keren naar het kustgebied van Noord-Frankrijk heeft vervoerd dan wel heeft laten vervoeren, is de rechtbank van oordeel dat zij van het plegen van het onder feit 2 ten laste gelegde voorbereiden van mensensmokkel een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
3.3.2.3 Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde, zoals hierna in de bewezenverklaring omschreven.
3.3.3
Feit 3
De rechtbank is van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden en overweegt daartoe het volgende.
In de tenlastelegging is opgenomen dat verdachte (samen met anderen) de personen [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door en/of uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen enzovoorts. De rechtbank leidt uit het dossier echter af dat de bedoeling van de officier van justitie is geweest om alleen het ‘uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf’ ten laste te leggen ten aanzien van de drie in de tenlastelegging genoemde personen. Deze drie personen komen immers alleen naar voren in het zaaksdossier ‘onderdak verschaffen’. Daarnaast staat vast dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] niet door verdachte, maar door een persoon genaamd [naam 20] naar Nederland zijn gebracht. Het is onduidelijk gebleven hoe [betrokkene 3] in Nederland is gekomen.
Vastgesteld kan worden dat deze drie personen op enig moment verbleven op het adres waar verdachte woonachtig was en waar [medeverdachte 1] geregeld verbleef. Uit het dossier kan echter niet worden afgeleid dat [medeverdachte 1] en/of verdachte deze personen ‘uit winstbejag’ behulpzaam zijn geweest bij dit illegale verblijf. Op basis van het dossier kan namelijk niet worden vastgesteld dat het verblijf was gericht op verrijking van verdachte. Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat betaald is voor het verblijf. Nu het onderdeel ‘uit winstbejag’ niet kan worden bewezen – terwijl dit onderdeel onlosmakelijk is verbonden met het verschaffen van illegaal verblijf zoals genoemd in artikel 197a lid 2 Sr – zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het medeplegen van de mensensmokkel van deze drie personen.
3.3.4
Feit 4
Verdachte wordt onder dit feit verweten dat zij zou hebben deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 197a Sr (voltooide mensensmokkel).
Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van de onder 1 ten laste gelegde voltooide mensensmokkel en alleen het voorbereiden van mensensmokkel wettig en overtuigend bewezen heeft verklaard, kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van voltooide mensensmokkel. De rechtbank zal verdachte om die reden vrijspreken van het onder dit feit ten laste gelegde.
3.3.5
Feit 5
In de telefoon van [betrokkene 3] is een foto, gemaakt op 23 augustus 2022, aangetroffen waarop [betrokkene 3] en verdachte stonden afgebeeld, waarbij verdachte iets vasthield wat sterk gelijkend is op een vuurwapen.
In het dossier is echter geen nadere informatie of een deskundigenrapportage opgenomen waaruit kan blijken dat dit daadwerkelijk een vuurwapen in de zin van de Wet wapens en munitie betreft. Om die reden kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte een of meerdere wapens van de categorie II en/of de categorie III voorhanden heeft gehad, zodat de rechtbank haar daarvan zal vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
zij op meer tijdstippen in de periode van 1 september 2021 tot en met 25 augustus 2022 te Den Haag en (elders) in Nederland en in België en in Frankrijk,
tezamen en in vereniging met anderen,
telkens ter voorbereiding van het misdrijf om personen,
behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en die personen daartoe middelen te verschaffen,
terwijl verdachte en haar mededaders wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die toegang en/of die doorreis wederrechtelijk was,
en door die misdrijven telkens levensgevaar voor de te smokkelen personen te duchten was, telkens een misdrijf als strafbaar gesteld in artikel 197a (lid 5) Wetboek van Strafrecht,
door opzettelijk voorwerpen en vervoersmiddelen en ruimten, bestemd voor het begaan van die misdrijven, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, te weten:
  • meerdere reddings-/zwemvesten, en
  • meerdere rubberboten, en
  • meerdere buitenboordmotoren, en
  • meerdere (lege) brandstoftanks/jerrycans, en
  • een repairkit, en
  • meerdere opblaaspompen, en
  • een opslaglocatie/garagebox aan [adres 7] te [plaats 1], en
  • een opslaglocatie/opslagbox aan de [adres 2].
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder dit feit meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 46 en 197a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 2
meermalen het misdrijf: medeplegen van het voorbereiden van mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en terwijl van het feit levensgevaar voor een ander te duchten is.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren op te leggen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – in het geval van een bewezenverklaring – verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de aard van de feiten. Als de voorbereidingshandelingen voor mensensmokkel in het kader van ‘een redelijkerwijs vermoeden’ worden bewezen, dan zou dat strafmatigend moeten werken. Wanneer wordt bewezen dat verdachte aan drie personen onderdak heeft verschaft, dan dient er rekening mee te worden gehouden dat uit het dossier duidelijk blijkt dat verdachte niet op dit bezoek zat te wachten. Wanneer het deelnemen aan een criminele organisatie wordt bewezen, dan zou dit niet in strafverzwarende zin moeten meewegen, omdat dit niet meer behelst dan de hiervoor genoemde feiten in een andere juridische duiding.
Daarnaast heeft de raadsman verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden verdachte. De jonge kinderen van verdachte zijn zorgbehoevend. Zij hebben veel aandacht, begeleiding en een stabiele thuissituatie nodig. De reclassering heeft geconstateerd dat verdachte geen justitiële documentatie heeft, dat zij haar leven op orde heeft en dat voor de schulden een betalingsregeling is getroffen. Terugkeer naar de gevangenis zou desastreuze gevolgen voor verdachte en haar kinderen hebben. Verdachte is bereid een taakstraf uit te voeren.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met anderen voorbereiden van een levensgevaarlijke vorm van mensensmokkel (via de Kanaalroute) door een grote hoeveelheid nautische goederen, vervoersmiddelen en ruimten te verwerven en voorhanden te hebben, terwijl zij daarvan een gewoonte heeft gemaakt. Dit betreft een ernstig feit.
Met haar handelen heeft verdachte de gevaarlijke situaties voor gesmokkelden voor lief genomen en bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit dat allerhande maatschappelijke ongewenste effecten met zich brengt en het Europese asielbeleid ondermijnt. Bovendien leidt het gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen en tot levensgevaarlijke situaties waarbij personen ook daadwerkelijk overlijden. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken en zich kennelijk alleen laten leiden door geldelijk gewin. De rechtbank neemt dit haar bijzonder kwalijk.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft gelet op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van
15 januari 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Reclasseringswerker mevrouw [naam 21] heeft op 13 februari 2023 een adviesrapportage opgesteld. Uit deze rapportage blijkt dat verdachte haar leven op dit moment op orde heeft. Ze heeft dagbesteding in de zin van werk en zij genereert hieruit inkomsten waarmee ze rond kan komen. Voor haar schulden zijn betalingsregelingen getroffen. Verder zijn geen signalen naar voren gekomen die duiden op problemen ten aanzien van middelengebruik of huisvesting. Verdachte is alleenstaande moeder van twee zorgbehoevende kinderen. Haar gezin is een mogelijk beschermende factor. Door haar aanhouding ervaart verdachte psychische klachten waarvoor ze hulpverlening krijgt. Bij de hulpverlening wordt ook aandacht besteed aan trauma’s uit haar verleden met huiselijk geweld door een ex-partner. De reclassering ziet geen aanknopingspunten voor interventies dan wel begeleiding in een verplicht kader. Bij een veroordeling, adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. Een langdurige gevangenisstraf wordt niet wenselijk geacht, daar verdachte zorg draagt over twee jonge kinderen. Bovendien is verdachte in behandeling en zal zij bij detentie haar dagbesteding en structuur verliezen. Er zijn geen contra-indicaties voor het uitvoeren van een taakstraf. Verdachte is hiertoe ook bereid. Een financiële sanctie wordt niet wenselijk geacht daar verdachte al een lopende afbetalingsregeling heeft en daarmee de schuldenproblematiek kan toenemen.
De strafoplegging
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar uitspraken van andere rechtbanken waarbij vergelijkbare strafbare feiten zijn bewezen verklaard. De rechtbank heeft bij haar oordeel betrokken dat het gaat om voorbereidingshandelingen, waarover artikel 46 lid 2 Sr bepaalt dat het maximum van de hoofdstraffen dat op het misdrijf wordt gesteld met de helft wordt verminderd.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving in beginsel niet kan worden volstaan met een andersoortige straf dan een gevangenisstraf.
Bij de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank echter in strafverminderende zin rekening gehouden met de rol die verdachte heeft gespeeld. Haar rol is beperkter en meer ondergeschikt geweest dan de rol van medeverdachte [medeverdachte 1]. Ook houdt de rechtbank bij de strafoplegging rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, namelijk dat verdachte twee hulpbehoevende jonge kinderen heeft die haar zorg nodig hebben. Daarnaast heeft zij haar leven inmiddels dusdanig op orde, waarmee het recidivegevaar eveneens kleiner wordt. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal deze positieve en recidive verminderende ontwikkelingen weer afbreken met een stijging van het recidivegevaar tot gevolg.
Alles afwegende is de rechtbank daarom van oordeel dat voor verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 720 dagen, waarvan 615 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van voorarrest passend en geboden is. Daarnaast acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van tweehonderd uren, te vervangen door 100 dagen hechtenis indien de taakstraf niet of niet naar behoren wordt verricht, passend en geboden. De rechtbank zal verdachte daartoe dan ook veroordelen.
De voorwaardelijke gevangenisstraf dient verdachte er van te weerhouden om in de toekomst (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.
6.4
De voorlopige hechtenis
Nu verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf gelijk aan het reeds ondergane voorarrest, zal de rechtbank het (geschorste) bevel voorlopige hechtenis opheffen.
6.5
De in beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het op de beslaglijst vermelde goed verbeurd moet worden verklaard, omdat de strafbare feiten met dit soort goederen zijn gepleegd. De officier van justitie heeft ter terechtzitting een extra lijst met in beslag genomen voorwerpen overgelegd. De groen gearceerde voorwerpen zijn onder verdachte in beslag genomen en de geel gearceerde voorwerpen onder medeverdachte [medeverdachte 1]. Ten aanzien van deze groen gearceerde voorwerpen stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de drugs en de munitie dienen te worden onttrokken aan het verkeer. De overige goederen dienen verbeurd te worden verklaard.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot het beslag.
Ten aanzien van de door de officier van justitie overgelegde lijst met in beslag genomen goederen (groen en geel gearceerd) zal de rechtbank geen beslissing nemen, omdat het onduidelijk is welk goed onder welke verdachte in beslag is genomen nu de kleuren groen en geel op de overgelegde lijst niet van elkaar te onderscheiden zijn. De rechtbank zal alleen een beslissing nemen ten aanzien van op het op de (formele) beslaglijst vermelde goed.
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst vermelde goed onder nummer 1 (een nautisch goed, namelijk een zwemvest) moet worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp betreft met behulp waarvan het strafbare feit is begaan, dan wel daartoe bestemd is.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 47 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder de feiten 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder dit feit meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 2,
meermalen het misdrijf: medeplegen van het voorbereiden van mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en terwijl van het feit levensgevaar voor een ander te duchten is;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
720 (zevenhonderdtwintig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
615 (zeshonderdvijftien) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het op de beslaglijst genoemde voorwerp onder nummer 1 (een zwemvest);
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.J.A.L. Beljaars en
mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Gottemaker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.
Buiten staat
Mr. A.J. de Loor is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar documenten/dossierpagina’s zijn dit documenten of (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Brigade Recherche, met nummer 27FCF220001, genaamd ‘27POOL’ d.d. 24 januari 2023. Er wordt steeds verwezen naar documenten/bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van overdracht informatie, zaaksdossier [naam 1] d.d. 20 januari 2022, p. 447 en 448 en proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] bij de rechter-commissaris d.d. 7 november 2023.
3.Proces-verbaal van overdracht informatie, zaaksdossier [naam 1] d.d. 20 januari 2022, p. 450-541 en proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] bij de rechter-commissaris d.d. 7 november 2023.
4.Proces-verbaal van 2e verhoor van verdachte [medeverdachte 1] (pv-nummer 213), p. 4.
5.Proces-verbaal van overdracht informatie, zaaksdossier [naam 1] d.d. 20 januari 2022, p. 447 en 448 en proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] bij de rechter-commissaris d.d. 7 november 2023.
6.Proces-verbaal van de Politie Westkust, zaaksdossier [naam 1], p. 469-474.
7.Proces-verbaal van bevindingen tracking gegevens bus [naam 1], zaaksdossier [naam 1], p. 514-516.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 22], inclusief bijlage 1, p. 594-600.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 22], zaaksdossier [naam 1], inclusief bijlagen 3 en 4, p. 594-597 en p. 602 en 603.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 22], inclusief bijlage 1, p. 594-600.
11.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, zaaksdossier Domeinen, p. 2057-2058.
12.Proces-verbaal bevindingen, zaaksdossier Purapura, p. 839 en proces-verbaal van bevindingen, zaaksdossier overgenomen incidenten, p. 6269-6270 en proces-verbaal aanhouding verdachte [medeverdachte 2], zaaksdossier Purapura,
13.Proces-verbaal van bevindingen nautische goederen, zaaksdossier Purapura, p. 6250-6252.
14.Proces-verbaal van 2e verhoor van verdachte [medeverdachte 1] (pv-nummer 213), p. 4.
15.Proces-verbaal identiteit en stemherkenning [medeverdachte 1], zaaksdossier Purapura, p. 890-893.
16.Proces-verbaal van bevindingen stemherkenning [medeverdachte 2], zaaksdossier Purapura, p. 908.
17.Proces-verbaal van bevindingen stemvergelijking [verdachte], zaaksdossier Purapura, p. 1008-1009, en proces-verbaal van bevindingen aanvulling stemherkenning en identiteit [verdachte], zaaksdossier Purapura, p. 1016.
18.Het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte], taplijn TA001, sessie 15460, zaaksdossier Purapura, p. 888-889 en het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
19.Proces-verbaal van bevindingen observatie vrijdag 25 maart 2022, zaaksdossier Purapura, p. 904, het tapgesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1], taplijn TA001, sessie 17253, p. 969 en Proces-verbaal van bevindingen stemherkenning [medeverdachte 2], zaaksdossier Purapura, p. 908.
20.Het tapgesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1], taplijn TA001, sessie 17288, zaaksdossier Purapura, p. 970-971.
21.Het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]/[alias 7], taplijn TA001, sessie 1968, zaaksdossier Purapura p. 884-885.
22.Het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], taplijn TA001, sessie 11266, zaaksdossier Purapura, p. 886-887.
23.Proces-verbaal van bevindingen uitgelezen Iphone X [verdachte], zaaksdossier Purapura, p. 1025.
24.Proces-verbaal van bevindingen bijnamen [medeverdachte 1], zaaksdossier mensensmokkelgerelateerde modus operandi, p. 2735.
25.Proces-verbaal van bevindingen Iphone 7 plus [medeverdachte 1], zaaksdossier Purapura, p. 1043.
26.Proces-verbaal van bevindingen uitgelezen telefoon [verdachte], zaaksdossier Purapura, p. 1031.
27.Proces-verbaal van bevindingen inbeslagname goederen uit Peugeot Expert, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1169.
28.Proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
29.Proces-verbaal van stelselmatige observatie, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1142-1152.
30.Het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en [alias 7], taplijn TA001, sessie 33098, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1167.
31.Proces-verbaal van bevindingen bakengegevens 14-04-2022 en 15-04-2022, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1181.
32.Proces-verbaal van bevindingen inbeslagname goederen uit Peugeot Expert, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1170.
33.Het tapgesprek tussen [medeverdachte 1] en ‘[bedrijf 1]’, taplijn TA001, sessie 42991, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1185-1186.
34.Proces-verbaal van bevindingen, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1187-1189.
35.Europol Siena Information Exchange message d.d. 06-05-2022, zaaksdossier 14 april 2022, p. 1201.
36.Proces-verbaal van bevindingen aanvulling identiteit en stemherkenning [verdachte], zaaksdossier 13 juli 2022,
37.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden 1Box 10 juni 2022, zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1530.
38.Het proces-verbaal van verstrekking en bevindingen 126nd Sv [bedrijf 2] [plaats 2], zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1502-1505 en proces-verbaal van de terechtzitting van 12 februari 2024, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
39.Het tapgesprek tussen [verdachte] en haar moeder, taplijn TA017, sessie 4651, zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1568-1569.
40.Het tapgesprek tussen [verdachte] en [naam 12], taplijn TA017, sessie 12997, zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1572.
41.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT gegevens, zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1593-1596.
42.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden 1Box 12 juli 2022, zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1607-1619.
43.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden 1Box, zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1620-1632.
44.Proces-verbaal van bevindingen van 4 oktober 2022, zaaksdossier 13 juli 2022, p.1602.
45.Proces-verbaal zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1451.
46.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, zaaksdossier 13 juli 2022, p. 1643-1645.
47.Alle vermelde tijdstippen in de telefoongegevens in het dossier betreffen UTC+0 uur, wat inhoud dat de werkelijke tijd in Nederland tijdens de zomer 2 uur later is. De rechtbank heeft voor de leesbaarheid van het vonnis steeds de werkelijke tijd (dus 2 uur later) opgenomen.
48.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1927 en 1929.
49.Proces-verbaal zaaksdossier transport 29 juli 2022, bijlage 1 (schermafbeeldingen chat met [naam 16]), p. 2590.
50.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1929.
51.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden 14 juli 2022 1Box [plaats 2], zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1914-1923.
52.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1930.
53.Proces-verbaal van bevindingen ANPR gegevens Frans kenteken [kenteken 7], zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1925.
54.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1931-1936.
55.Proces-verbaal van bevindingen ANPR gegevens Frans kenteken [kenteken 7], zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1925.
56.Proces-verbaal van bevindingen DIGIT, zaaksdossier 14 juli 2022, p. 1937.
57.Alle vermelde tijdstippen in de telefoongegevens in het dossier betreffen UTC+0 uur, wat inhoud dat de werkelijke tijd in Nederland tijdens de zomer 2 uur later is. De rechtbank heeft voor de leesbaarheid van het vonnis steeds de werkelijke tijd (dus 2 uur later) opgenomen.
58.Proces-verbaal Iphone 7 plus [medeverdachte 1], zaaksdossier garagebox [plaats 1], p. 2190.
59.Proces-verbaal van bevindingen garagebox [adres 7], zaaksdossier garagebox [plaats 1], p. 2194 en 2196.
60.Proces-verbaal van bevindingen in beslaggenomen goederen uit garagebox [adres 7] 104, zaaksdossier garagebox [plaats 1], p. 2204-2209 en de lijst van inbeslaggenomen goederen, p. 2203.
61.Proces-verbaal van bevindingen digitale gegevens DIGIT, zaaksdossier Garagebox [plaats 1], p. 2214-2218.
62.Proces-verbaal van bevindingen digitale gegevens DIGIT, zaaksdossier Garagebox [plaats 1], p. 2214-2228.
63.Alle vermelde tijdstippen in de telefoongegevens in het dossier betreffen UTC+0 uur, wat inhoud dat de werkelijke tijd in Nederland tijdens de zomer 2 uur later is. De rechtbank heeft voor de leesbaarheid van het vonnis steeds de werkelijke tijd (dus 2 uur later) opgenomen.
64.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2574-2575, inclusief bijlage 1, p. 2584.
65.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2575, inclusief bijlage 2, p. 2591.
66.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2575, inclusief bijlage 3, p. 2594.
67.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2575, inclusief bijlage 4, p. 2598-2599.
68.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2577, inclusief bijlage 1, p. 2587.
69.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2576-2577, inclusief bijlage 5, p. 2645-2654.
70.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2577-2578.
71.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2578, inclusief bijlage 3, p. 2595.
72.Proces-verbaal van bevindingen bijnamen [medeverdachte 1], zaaksdossier mensensmokkelgerelateerde modus operandi, p. 2733.
73.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2579, inclusief bijlage 3, p. 2596.
74.Proces-verbaal zaaksdossier 29 juli 2022, p. 2579, inclusief bijlage 3, p. 2597.
75.Proces-verbaal van bevindingen uitgelezen telefoon [medeverdachte 3], zaaksdossier domeinen, p. 1995 en 1998.
76.Proces-verbaal van bevindingen uitgelezen telefoon [medeverdachte 3], zaaksdossier domeinen, p. 2001 en 2002.
77.Proces-verbaal van bevindingen 126nd Online Veiling Meester, zaaksdossier Domeinen, p. 2048-2049.
78.Proces-verbaal van bevindingen uitgelezen Iphone X [verdachte], zaaksdossier Purapura, p. 1025.
79.Proces-verbaal van bevindingen te duchten levensgevaar ex art. 197a lid 5 Sr, zaaksdossier [naam 1], p. 660 en deskundigenbericht transport met rubberboot, zaaksdossier [naam 1], p. 667.
80.Deskundigenbericht transport met rubberboot, zaaksdossier [naam 1], p. 663-668.