Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] uit [woonplaats] , eiseres,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
4 september 2019 ook bij DHL Parcel (e-commerce) B.V. (DHL). Op 28 oktober 2019 is eiseres bij beide werkgevers ziek gemeld.
28 oktober 2019 ziek gemeld. Omdat haar werkgevers een betalingstijdvak van een maand hanteren, loopt de referteperiode van 1 oktober 2018 tot en met 30 september 2019. Voor het bepalen van de hoogte van de uitkering gaat het UWV uit van de opgave van de werkgevers in de polisadministratie, zoals bepaald in artikel 15 van het Dagloonbesluit. Volgens de polisadministratie heeft eiseres in de referteperiode bij Sandd een bedrag van
€ 3.085,93 aan SV-loon verdiend en bij DHL € 0,00. Het UWV heeft op grond daarvan berekend dat dit leidt tot een (geïndexeerd) dagloon van € 12,30 en maandloon van € 267,53. Eiseres ontvangt daarom vanaf 25 oktober 2021 maandelijks een bruto uitkering van 75% van dat maandloon, zijnde € 200,65, verminderd met de voor haar gereserveerde vakantietoeslag.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt in dat kader vast dat de wetgever bij de totstandkoming van artikel 15 van het Dagloonbesluit oog heeft gehad voor een situatie zoals die zich in het geval van eiseres voordoet, maar daar bewust geen afwijkende regels voor heeft opgesteld. De Nota van Toelichting bij artikel 15, eerste lid, van het Dagloonbesluit luidt namelijk [6] :
9 november 2021 en de brief ‘Knelpuntenbrief Wet- en Regelgeving’ leiden niet tot een andere conclusie. De brief ziet met name op de financiële nadelige gevolgen van het WIA-dagloonbesluit voor verzekerden die voorafgaand aan hun arbeidsongeschiktheid loonloze perioden kenden, zoals flexwerkers. Daarvan is in deze zaak geen sprake. Ook in de uitspraak van rechtbank Gelderland ging het over de grote financiële gevolgen van loonloze periodes in samenhang met het feit dat de verzekerde niet in aanmerking voor de startersregeling kwam. In de zaak van rechtbank Gelderland hebben daarbij ook bijzondere schrijnende privéomstandigheden van de betrokkene een aanzienlijke rol gespeeld bij de conclusie dat het besluit onevenredig was. Zoals hiervoor al is overwogen is van dergelijke bijzondere omstandigheden in deze zaak niet gebleken.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. M.M. Vollebregt-Kuipers, leden, in aanwezigheid van mr.B.E. Martini, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op