ECLI:NL:RBOVE:2023:958

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
84-103031-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het verkopen van schadelijke kruidenpotjes met glasscherven

Op 16 maart 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 54-jarige man, die werd beschuldigd van het verkopen van kruidenpotjes die glasscherven konden bevatten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 20 maart tot en met 13 april 2021, meermalen, deze schadelijke waren heeft afgeleverd, wetende dat deze voor het leven of de gezondheid schadelijk waren. De verdachte heeft dit schadelijke karakter verzwegen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 162 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 240 uur. De zaak kwam aan het licht na een anonieme melding over de verkoop van de kruidenpotjes, die eerder door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) uit de markt waren gehaald vanwege glascontaminatie. De verdachte was niet in persoon verschenen tijdens de zitting, maar zijn raadsman heeft hem vertegenwoordigd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. P. van der Vliet, gevolgd en geoordeeld dat de verdachte op grove wijze het vertrouwen van de consument in de veiligheid van levensmiddelen heeft geschaad.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84-103031-21 (P)
Datum vonnis: 16 maart 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1968 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 23 januari 2023, 25 januari 2023 en 2 maart 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr P. van der Vliet. De verdachte is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet in persoon verschenen. Wel is verschenen zijn raadsman mr. M.G. Vos, advocaat in Utrecht, die heeft verklaard door verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd. De rechtbank heeft kennis genomen van hetgeen namens verdachte door mr. Vos naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met anderen flesjes/potjes met kruiden die glasscherven (konden) bevatten van het merk [merk 1] B.V. heeft verkocht, terwijl hij wist dat deze waren voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en die schadelijkheid heeft verzwegen (
primair), dan wel al dan niet samen met anderen het aan zijn schuld te wijten is geweest dat deze flesjes/potjes met kruiden werden verkocht zonder dat de koper of verkrijger met de schadelijkheid bekend was (
subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 maart 2021 tot en
met 13 april 2021, te Zaltbommel en/of Maurik en/of Deventer en/of
Hollandscheveld en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland,
althans op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 20 maart tot en met
13 april 2021 te Zaltbommel en/of Maurik en/of Deventer en/of Hollandscheveld
en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, maar in ieder geval eenmaal,
(telkens), een waar/waren, te weten
flesjes/potjes met kruiden (van het merk [merk 1] B.V.) (afkomstig
uit een schadepartij) die glasscherven loslieten/bevatten, althans konden
loslaten/bevatten,
heeft/hebben verkocht en/of te koop heeft/hebben aangeboden en/of
heeft/hebben afgeleverd en/of heeft/hebben uitgedeeld,
wetende dat (één of meer van) die waar/waren voor het leven of de gezondheid
schadelijk is/zijn,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) dat schadelijke karakter
heeft/hebben verzwegen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 maart 2021 tot en
met 13 april 2021, te Zaltbommel en/of Maurik en/of Deventer en/of
Hollandscheveld en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland,
althans op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 20 maart tot en met
13 april 2021 te Zaltbommel en/of Maurik en/of Deventer en/of Hollandscheveld
en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
het aan verdachte en/of zijn mededader(s) schuld te wijten is geweest dat,
meermalen, maar in ieder geval eenmaal,
(telkens), een waar/waren, te weten
flesjes/potjes met kruiden (van het merk [merk 1] B.V.) (afkomstig
uit een schadepartij) die glasscherven loslieten/bevatten, althans konden
loslaten/bevatten,
werd/werden verkocht en/of te koop werd/werden aangeboden en/of werd/werden
afgeleverd en/of werd/werden uitgedeeld,
zonder dat de koper of verkrijger met dat schadelijke karakter bekend was.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering [1]
4.1
Inleiding
Op 25 maart 2020 haalde voedingsmiddelenproducent [merk 1] B.V. (verder: [merk 1] ) door middel van een terughaalactie (‘recall’) een vijftal soorten strooiers met kruiden en specerijen uit de markt in verband met potentiële glascontaminatie. [2] Vanwege een productiefout was er een kans dat de strooiers glasdeeltjes loslieten van de bovenrand van de glazen verpakking, onder de dop. Dit betrof de volgende specifieke strooiers met bijbehorende productiecodes en THT-data [3] :
- Strooier Nootmuskaat, productiecode: 1005847709, THT: 13-03-2023;
- Strooier Kaneel, productiecode: 1005850170, THT: 17-03-2023;
- Strooier Italiaanse kruiden, productiecode: 1005851873, THT: 30-06-2023;
- Strooier Komijnzaad gemalen, productiecode: 1005853227, THT: 18-03-2023;
- Strooier Chili, productiecode: 1005854302, THT: 30-06-2023.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (verder: de NVWA) heeft op 26 maart 2020 een publiekswaarschuwing over het onveilige en risicovolle voedsel doen uitgaan. [4] [merk 1] heeft de strooiers van alle batchcodes waarin de glazen verpakking met de productiefout zijn gebruikt (in totaal 323.652 stuks) op 23 en 24 november 2020 ter vernietiging laten afvoeren naar [verdacht bedrijf] B.V. [5]
Op 27 maart 2021 ontving de NVWA een anonieme melding over de winkel ‘ [winkel] ’, gelegen aan de [adres 2] . Deze winkel betrof een pand waar men een zogenaamde ‘winkelkast’ kon huren. In een winkelkast kan een huurder gebruikte, nieuwe of zelfgemaakte spullen te koop aanbieden. De melder gaf aan dat in één van de winkelkasten strooiers van [merk 1] te koop werden aangeboden welke – blijkens de publiekswaarschuwing van de NVWA – afkomstig zouden zijn uit de recall partij vanwege glascontaminatie. De melder gaf tevens aan dat hij zes strooiers had gekocht en bij gebruik zijn vinger en tong had opengehaald. [6] Naar aanleiding hiervan werd door de divisie Inlichtingen- en Opsporingsdienst (IOD) van de NVWA het strafrechtelijk opsporingsonderzoek ‘Charleston’ opgestart.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Daartoe heeft hij, kort gezegd, aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte ten tijde van het verkopen, aanbieden, afleveren of uitdelen van de strooiers van [merk 1] wist dat die schadelijk waren, dan wel dat hij bewust de aanmerkelijke kans daarop heeft aanvaard.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman bepleit dat niet kan worden bewezen dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Vaststellen van de feiten
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
4.4.1.1 [winkel] in Tilburg
Naar aanleiding van de anonieme melding heeft een inspecteur van de NVWA op 29 maart 2021 een bestuursrechtelijk onderzoek ingesteld bij [winkel] . De inspecteur zag dat er in een winkelkast met nummer 213 diverse levensmiddelen, waaronder strooiers van [merk 1] , te koop werden aangeboden. Hij zag dat er in de winkelkast in totaal 34 strooiers met kruiden en specerijen stonden, waarvan twaalf strooiers nootmuskaat, elf strooiers kaneel en elf strooiers chili. Op de strooiers zaten etiketten waarop stond beschreven ‘ [omschrijving 1] ’. Ook zag hij dat de te koop aangeboden strooiers dezelfde productiecodes hadden als vermeld in de publiekswaarschuwing van de NVWA. De verhuurder van de winkelkasten, [naam 1] , deelde desgevraagd mee dat de winkelkast met het nummer 213 werd gehuurd door [medeverdachte 1] , woonachtig aan de [adres 3] . [medeverdachte 1] verklaarde telefonisch dat hij de huurder van de kast met nummer 213 was en dat hij voornoemde strooiers had opgekocht bij HO (handelsonderneming) [medeverdachte 2] in Tiel en van die aankoop geen kassabon of factuur had. Ook verklaarde [medeverdachte 1] dat hij de strooiers op 19 maart 2021 had opgehaald in een loods, gelegen aan de [locatie 1] . [7]
Op 31 maart 2021 heeft de NVWA contact opgenomen met [merk 1] en haar ervan op de hoogte gebracht dat uit onderzoek was gebleken dat er strooiers werden verkocht die tot de partij behoorden die met een recall uit de markt zouden zijn gehaald. Op 1 april 2021 werd door een medewerker van [merk 1] ontdekt dat er door een verkoper genaamd ‘ [naam 2] ’ op de website Marktplaats.nl een advertentie was geplaatst waarin kruidenpotjes van [merk 1] voor een prijs van € 1,00 per stuk werden aangeboden. Vervolgens heeft [merk 1] op 2 april 2021 het particuliere onderzoeksbureau [onderzoeksbureau] (verder: [onderzoeksbureau] ) ingeschakeld om deze advertentie nader te onderzoeken. Door [onderzoeksbureau] werd via de chatfunctie op Marktplaats contact opgenomen met ‘ [naam 2] ’, waarbij gebruik werd gemaakt van de naam ‘ [naam 3] ’. In het gesprek gaf [naam 3] aan dat hij interesse had in de strooiers van [merk 1] . [naam 2] gaf hierop aan dat hij ongeveer 544 strooiers beschikbaar had, met een THT-datum van 2023. [naam 3] gaf aan dat hij deze hele partij wilde kopen en zij spraken een bedrag van € 450,00 af. De levering zou op een later moment plaatsvinden. [naam 2] gaf aan dat [naam 3] hem kon bereiken op het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Uit onderzoek van [onderzoeksbureau] bleek dat dit telefoonnummer was gekoppeld aan de persoon [medeverdachte 1] , geboren op 17 april 1981. [8] De levering van de 544 strooiers van [merk 1] heeft plaatsgevonden op dinsdag 6 april 2021. [9] Een tweede aankoop van achthonderd strooiers is niet meer doorgegaan omdat [medeverdachte 1] op 13 april 2021 aangaf dat hij de strooiers niet meer kon leveren. [10]
Vastgesteld werd dat de op 6 april 2021 door [onderzoeksbureau] aangekochte strooiers batchnummers hadden die middels de recall door [merk 1] op 25 maart 2020 uit de markt waren gehaald. [11] [onderzoeksbureau] heeft vervolgens op 7 april 2021 contact opgenomen met [medeverdachte 3] , die optrad namens [verdacht bedrijf] B.V. [medeverdachte 3] gaf aan dat nog niet alle strooiers van [merk 1] waren vernietigd en er nog een deel lag opgeslagen in de bedrijfslocatie van [verdacht bedrijf] B.V., gelegen aan de [adres 4] . [12]
4.4.1.2 De opslag in Zeewolde en Zaltbommel
[verdacht bedrijf] B.V. heeft op 23 en 24 november 2020 in drie delen de strooiers van [merk 1] opgehaald ter vernietiging en opgeslagen in haar loods gelegen aan de [adres 4] . [13] Uit verschillende e-mailberichten volgt dat [naam 4] , medewerker van [merk 1] , de strooiers met kruiden en specerijen had aangeboden aan [medeverdachte 3] , die zich – volgens de e-mails – als directeur van [verdacht bedrijf] B.V. uitgaf. [medeverdachte 3] gaf aan dat de prijs voor vernietiging, inclusief transport, zou neerkomen op € 85,00 per ton. [14]
Blijkens een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is [verdacht bedrijf] B.V. op 24 juli 1989 opgericht en is zij gevestigd aan de [adres 4] . De bedrijfsactiviteiten bestaan uit ‘Handel in rest-producten, tussenhandel van rest-producten met name consumptie producten en vetten’. Uit de historie van de uitgetreden functionarissen van [verdacht bedrijf] B.V. blijkt dat [medeverdachte 3] van 27 juli 2007 tot en met 15 oktober 2014 zelfstandig bevoegd bestuurder was en functioneerde als algemeen directeur. [15] Vanaf 30 oktober 2014 tot en met 26 oktober 2020 was [bedrijf 1] B.V. enig aandeelhouder en zelfstandig bevoegd bestuurder van [verdacht bedrijf] B.V. [medeverdachte 3] is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 1] B.V. sinds de oprichting van die onderneming op 22 december 2006. [16]
Sinds 26 oktober 2020 is [bedrijf 2] B.V. enig aandeelhouder en bestuurder van [verdacht bedrijf] B.V. Enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 2] B.V. is [bedrijf 3] B.V. [17] Enig aandeelhouder en bestuurder van laatstgenoemde vennootschap is [naam 5] . [18] Weliswaar was de vennootschap van Van Dijk ten tijde van de tenlastegelegde periode de bestuurder van [verdacht bedrijf] B.V., maar was [medeverdachte 3] degene die alle belangrijke beslissingen voor [verdacht bedrijf] B.V. nam. [19]
Op 9 en 11 maart 2021 bezochten [medeverdachte 2] en zijn compagnon [naam 6] de loods van [verdacht bedrijf] B.V. in Zeewolde. [20] [medeverdachte 2] zag dat er in de loods pallets stonden waarop dozen waren gestapeld. Hij zag dat er in elke doos zes strooiers van [merk 1] waren verpakt. [medeverdachte 2] vroeg wat er aan de hand was met de strooiers. [medeverdachte 3] gaf aan dat bij het afhalen van het velletje onder de dop het glas kon breken. Ook gaf hij aan dat hij een extra opslagruimte nodig had omdat [verdacht bedrijf] B.V. nieuwe producten binnen zou krijgen. [21] [medeverdachte 2] heeft vervolgens [medeverdachte 3] in contact gebracht met zijn broer, [verdachte] . [22]
Uit onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte 2] kwam naar voren dat hij op 12 maart 2021 strooiers van [merk 1] te koop aanbood aan [naam 7] . De prijs betrof € 0,25 per stuk. [23]
Ook bleek dat [medeverdachte 2] op 13 maart 2021 strooiers van [merk 1] te koop aanbood aan [naam 8] voor een bedrag van € 0,35 per stuk. [24] Blijkens een screenshot van het WhatsApp-gesprek appte [medeverdachte 2] : ‘
200.000 stuks. Mag niet mee gefend worden effe voor je zelf kijken als je wil’. [25] Op 15 maart 2021 appte [medeverdachte 2] aan hem: ‘
Partijen zijn al weg’. [26]
Op 13 maart 2021 werd een gedeelte van de strooiers van [merk 1] vanuit de loods in Zeewolde overgebracht naar een loods, gelegen aan de [locatie 1] . De eigenaar van de loods was [naam 9] . [naam 9] zag op 13 maart 2021 dat [verdachte] bij een vrachtwagen stond die aan het lossen was. Hij zag dat het ging om pallets met potjes. Hij hoorde dat [verdachte] zei dat hij specerijen ging verkopen op de markt. [27]
De loods werd door [naam 9] verhuurd aan [bedrijf 4] B.V. [28] Blijkens een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is [bedrijf 4] B.V. opgericht op 21 november 2019 en is zij gevestigd aan [locatie 2] . De bedrijfsactiviteiten bestaan uit ‘Niet-gespecialiseerde groothandel in consumentenartikelen’. Enig bestuurder en aandeelhouder is [naam 10] . [29] Volgens [naam 9] bestond [bedrijf 4] B.V. uit twee personen: [naam 10] en [verdachte] . [30]
Naar aanleiding van de verklaring van [medeverdachte 1] , inhoudende dat hij de strooiers van [merk 1] op 19 maart 2021 had opgehaald in een loods, gelegen aan de [locatie 1] , heeft op 8 april 2021 een toezichthouder van de NVWA een bezoek gebracht aan voornoemd adres. De toezichthouder zag ter hoogte van nummer 21 een koelwagen van een bekend bedrijf in de levensmiddelenindustrie en kreeg daardoor de indruk dat dit adres wellicht iets te maken had met de strooiers van [merk 1] . Hij zag dat er in de loods pallets stonden. Op de pallets lagen dozen gestapeld met het opschrift ‘ [merk 1] ’. De producten in de dozen werden door de toezichthouder herkend als strooiers van [merk 1] . In de loods waren twee personen aanwezig. Eén van de personen bleek [verdachte] te zijn. [verdachte] vertelde dat de partij strooiers van [merk 1] afkomstig was van [medeverdachte 3] van [verdacht bedrijf] B.V. en in de loods in opslag lag omdat de voedingsmiddelen vernietigd moesten worden. [verdachte] vertelde dat [medeverdachte 3] aan zijn broer, [medeverdachte 2] , had gevraagd of hij een tijdelijke opslagplaats voor de strooiers kon regelen in afwachting van vernietiging. [medeverdachte 2] wist dat [verdachte] deze loods vrijwel leeg had staan. De toezichthouder belde vervolgens [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] gaf aan dat hij de algemeen directeur van [verdacht bedrijf] B.V. was en dat hij de partij kruidenpotjes in opslag in Zaltbommel had gezet omdat de verwerking langer ging duren dan gedacht en er in de loods van [verdacht bedrijf] B.V. in Zeewolde te weinig ruimte was. Op dat moment kwam [medeverdachte 2] de loods binnen en vertelde dat hij [medeverdachte 3] van [verdacht bedrijf] B.V. vooruit wilde helpen door het regelen van een tijdelijke opslagplaats en dat hij wist dat het om een recall met betrekking tot glas ging en het niet makkelijk was om dergelijke strooiers te laten vernietigen. [31]
Uit onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte 3] bleek dat hij op 8 april 2021 om 12:42 uur het volgende bericht naar [medeverdachte 2] stuurde: ‘
Hey. Ik wil het spul wel terug. Het staat nu in Zwijndrecht. Regel het maar met de prijs. Het is groter dan we dachten’. Om 14:07 uur vroeg [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 3] om de gegevens van [verdacht bedrijf] B.V. te sturen in verband met een op te maken factuur voor de huur van de loods gelegen aan de [locatie 1] . [32]
Uit onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte 2] kwam naar voren dat hij op 8 april 2021 om 15:51 uur via WhatsApp contact heeft opgenomen met [verdachte] en aan hem heeft medegedeeld dat ‘ [naam 11] ’ van een ‘partijhandel’ uit ‘Zeewolde’ een opslagruimte wilde huren omdat hij ruimtegebrek had. [33] [medeverdachte 3] stuurde op 8 april 2021 om 16:14 uur de gegevens van [verdacht bedrijf] B.V. naar [verdachte] . [34]
Naar aanleiding van de bevindingen van de inspecteur op 8 april 2021 heeft op 9 april 2021 een doorzoeking ter inbeslagneming plaatsgevonden in de loods gelegen aan de [locatie 1] . De verbalisanten zagen in de loods een groot aantal pallets met daarop strooiers van het merk [merk 1] . Ook werden andere levensmiddelen aangetroffen, waaronder flessen met sauzen van het merk [merk 2] . Daarnaast werd een bestelwagen van het merk Fiat, type Talento, met het kenteken [kenteken] doorzocht, welk voertuig werd gebruikt door de bij de doorzoeking aanwezige [verdachte] . In het voertuig werden onder meer strooiers van [merk 1] aangetroffen. Alle levensmiddelen die in de loods en de bestelwagen werden aangetroffen zijn inbeslaggenomen. [35] Vanwege de omvang van de partij werd [verdachte] als bewaarder aangesteld. [36]
Op 9 april 2021 stuurde [verdachte] de adresgegevens van [verdacht bedrijf] B.V. naar [naam 10] . [37] Op de telefoon van [naam 10] werd als ‘thumbnail’ [38] een document met de naam ‘ [omschrijving 2] ’ aangetroffen. Op een uitvergroting van de thumbnail was te zien dat het bestand een factuur van [bedrijf 4] B.V. aan [verdacht bedrijf] B.V betrof met als factuurdatum ‘9-4-2021’. In de omschrijving was vermeld ‘ [omschrijving 3] ’. Hierbij was een bedrag van € 1.750,00 exclusief BTW en € 2.117,50 inclusief BTW vermeld. [39]
Op 15 april 2021 zijn de in beslag genomen strooiers geteld. Hierbij werd gekeken naar het totale aantal complete pallets, de aangebroken pallets, losse trays en de losse potjes. In totaal zijn er in de loods 244.792 stuks geteld, waarvan er blijkens de productie- en batchnummers 244.603 stuks door [merk 1] ter vernietiging waren aangeboden aan [verdacht bedrijf] B.V. [40]
4.4.1.3 [bedrijf 5] in Apeldoorn
Blijkens een overzicht uit het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is het bedrijf [bedrijf 5] , gevestigd aan de [adres 5] , een – niet formeel vastgelegde – handelsnaam voor [bedrijf 6] B.V. (hierna: [bedrijf 5] ). [bestuurders] zijn beiden zelfstandig bevoegd bestuurder van [bedrijf 5] . [41] De bedrijfsactiviteiten bestaan uit het opkopen van grote partijen afgekeurde (diepvries)levensmiddelen uit de voedingsindustrie om die vervolgens aan consumenten te verkopen.
Op 16 april 2021 vond een doorzoeking ter inbeslagneming plaats bij [bedrijf 5] . Verbalisanten zagen dat er in het bedrijfsgebouw twee pallets stonden waarop in totaal 44 witte dozen waren gestapeld. Zij zagen dat er in de witte dozen strooiers van [merk 1] zaten. [42] De dozen werden door de NVWA in beslag genomen. [43] In totaal zijn er 3.168 strooiers geteld. [44] Tijdens het tellen bleek dat de inhoud per doos bestond uit totaal twaalf sixpacks met strooiers, bestaande uit tien sixpacks met verschillende kruiden en twee sixpacks met zwarte peper. Deze verhouding kwam exact overeen met de bij [verdacht bedrijf] B.V. aangetroffen partij. Ook kwamen de batchnummers grotendeels overeen. [45]
Tijdens de doorzoeking verklaarde De Bok dat de partij strooiers van [merk 1] al twee maanden in het bedrijfsgebouw stonden dat hij ook een deel van de partij had verkocht. De partij was afkomstig van [verdacht bedrijf] B.V. [46]
Op de Facebook-pagina van [bedrijf 5] werd op 8 maart 2021 een advertentie geplaatst waarin een doos met 72 strooiers van [merk 1] te koop werden aangeboden voor een bedrag van € 35,00. [47] Uit de distributielijst van [bedrijf 5] bleek dat zij in totaal 15 dozen met in iedere doos 72 stuks strooiers van [merk 1] heeft verkocht aan de eenmanszaak [bedrijf 8] in Rijen. [48]
4.4.1.4 Aantreffen strooiers van [merk 1] overige locaties
Op 16 en 19 april 2021 werden op verschillende andere locaties strooiers van [merk 1] aangetroffen en in beslag genomen.
- met betrekking tot [bedrijf 7] te Deventer
Op 16 april 2021 bezochten verbalisanten van de NVWA het winkelpand van [bedrijf 7] , gelegen aan de [adres 6] . [naam 12] vertelde dat er in het magazijn achter in de winkel kratten met potjes met kruiden stonden. Verbalisanten zagen dat in het magazijn zestig (tien x zes) losse strooiers stonden. Ook zagen zij twee kratten staan die waren gevuld met strooiers. [49] De verbalisanten hebben de aanwezige strooiers in beslag genomen. [50]
Tijdens het bezoek aan de [adres 6] vertelde [naam 12] dat hij een voorraad met strooiers had opgeslagen in een loods, gelegen aan de [locatie 3] . Verbalisanten zagen dat er in de loods drie pallets met strooiers stonden. [51]
De verbalisanten hebben alle aangetroffen strooiers in beslag genomen. [52]
Op 20 april en 6 mei 2021 zijn de in beslag genomen strooiers geteld. De in het winkelpand in beslag genomen strooiers waren van het merk [merk 1] en het waren 239 stuks. In de loods gelegen aan de [locatie 3] zijn 7.883 strooiers van [merk 1] aangetroffen. Alle aangetroffen strooiers hadden een productie- en batchnummer waaruit bleek dat deze hadden behoord tot de partijen die door [merk 1] ter vernietiging waren aangeboden aan [verdacht bedrijf] B.V. [53]
[naam 12] en [naam 13] verklaarden dat [verdachte] hen op 16 maart 2021 had bezocht en dat hij monsters van strooiers van [merk 1] bij zich had. Op 18 maart 2021 zijn zij naar de loods in Zaltbommel geweest om de partij te bekijken. Vervolgens hebben zij namens [bedrijf 7] ongeveer 8.000 strooiers van [verdachte] gekocht voor een bedrag van € 2.500,00. [verdachte] heeft de partij zelf afgeleverd op 22 of 23 maart 2021. [54]
Op de telefoon van Verwoert zijn twee facturen van [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 7] aangetroffen met de factuurdata 19 maart 2021 en 8 april 2021 met de omschrijving: ‘ [omschrijving 4] ’ respectievelijk ‘ [omschrijving 5] ’. [55] Verwoert verstuurde op 19 maart en 8 april 2021 een factuur naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , welk telefoonnummer in gebruik was bij [verdachte] . [56]
- met betrekking tot [bedrijf 9] V.O.F. te Hollandscheveld
Op 16 april 2021 bezochten verbalisanten [bedrijf 9] V.O.F., gevestigd aan de [locatie 4] . Zij zagen dat er in de schuur een pallet met kruidenpotjes stond. Ook zagen zij dat [naam 14] een losse hoeveelheid strooiers met een rolcontainer uit de winkel had gehaald. [57] Alle strooiers werden vervolgens in beslag genomen. [58]
Op 20 april en 6 mei 2021 zijn de in beslag genomen strooiers geteld. Van de in totaal 3.801 getelde strooiers, bleken er 3.800 strooiers een productie- en batchnummer te hebben dat zag op de partijen die door [merk 1] ter vernietiging waren aangeboden aan [verdacht bedrijf] B.V. [59]
[naam 14] en [naam 14] , beiden werkzaam bij [bedrijf 9] V.O.F., verklaarden dat ‘ [alias] ’ hen via WhatsApp strooiers van [merk 1] te koop had aangeboden. Zij hebben namens [bedrijf 9] V.O.F. ongeveer 4.000 strooiers gekocht voor een bedrag van € 0,30 per stuk. Zij verklaarden dat de partij op 21 maart 2021 door [verdachte] was afgeleverd. [60]
- met betrekking tot [verdacht bedrijf] B.V. te Zeewolde
Op 16 april 2021 heeft een doorzoeking ter inbeslagneming plaatsgevonden op de bedrijfslocatie van [verdacht bedrijf] B.V., gelegen aan de [adres 7] . Verbalisanten zagen dat er in de loods strooiers van [merk 1] waren opgeslagen. [61] Alle strooiers werden in beslag genomen. [62]
Op 20 april en 6 mei 2021 zijn de in beslag genomen strooiers geteld. Van de in totaal 39.039 getelde strooiers, bleken er 31.355 strooiers te zijn die gelet op hun productie- en batchnummer door [merk 1] ter vernietiging aan [verdacht bedrijf] B.V. waren aangeboden. [63]
- met betrekking tot [bedrijf 10] te Eindhoven
Op 19 april 2021 bezochten verbalisanten de winkel ‘ [bedrijf 10] ’, gelegen aan de [adres 8] , naar aanleiding van een controle van een aantal strooiers van [merk 1] . De strooiers waren door de eigenaar, [naam 15] , uit de winkel gehaald. Verbalisanten zagen dat alle strooiers een productienummer hadden die was opgenomen in de door de NVWA gepubliceerde lijst. Na de controle werden de strooiers in beslag genomen. Verbalisanten hoorden dat [naam 15] verklaarde dat de strooiers sinds 19 of 26 maart 2021 stonden opgesteld in de kraam met nummer 76. [64] Blijkens het overgelegde huurcontract werd deze kraam gehuurd door [medeverdachte 1] . [65]
Op 20 april en 6 mei 2021 zijn de in beslag genomen strooiers geteld. De in totaal 36 aangetroffen strooiers waren gelet op productie- en batchnummer door [merk 1] ter vernietiging aangeboden aan [verdacht bedrijf] B.V. [66]
4.4.1.5 Verricht onderzoek
Op 25 maart 2020 werd door [merk 1] een ‘
Root Cause Analysis’(oorzaakanalyse) uitgevoerd waarin is beschreven dat er bij het afhalen van het lipje onder de dop van de strooier een risico bestond dat vanwege beschadigd glas scherven/splinters in de potjes terecht konden komen en zodoende door de klant bij gebruik zouden kunnen worden geconsumeerd. Tijdens het productieproces werden in een partij van 13.108 strooiers in totaal twaalf strooiers aangetroffen waarvan de glazen potjes waren beschadigd. [67]
[merk 1] heeft geconcludeerd dat de strooiers met beschadigd glas behoorden tot de partij met batchcode 2151910. De productiefout is beperkt gebleven tot deze partij omdat deze was geproduceerd in een andere fabriek van de leverancier vanwege een capaciteitsprobleem. [68]
Om te achterhalen wat de oorzaak van de productiefout was, heeft [merk 1] de beschadigde glazen potjes voor onderzoek naar American Glass Research (verder: AGR) verzonden. Naar aanleiding hiervan heeft AGR een breukonderzoek uitgevoerd en op basis van de bevindingen een rapport opgesteld. [69] In het rapport is beschreven dat de ontvangen monsters afkomstig waren van de partij met batchnummer 2151910 en dat tien van de twaalf glazen potjes aan de buitenkant Hertziaanse breuken vertoonden die ontstonden door ruwe omgang tijdens het vervaardigingsproces van de glazen potjes. De oorzaak van het breken is het toebrengen van een zeer hoge schokbelasting op de bovenkant van het schroefdraaduiteinde. Bij vijf monsters liep de Hertziaanse breuk door in een grotere breuk rond de omtrek van de pot, waardoor een deel van de afdichting daadwerkelijk loskomt van de rest van het poteinde. Voor de beoordeling van de vraag of voornoemde breuken kunnen worden aangemerkt als een kritisch defect/gebrek dient te worden gekeken naar de definitieomschrijving in de richtlijn voor Europese glasfabrikanten CE.T.I.E. DT26.00. Volgens de richtlijn is een kritisch gebrek ‘een gebrek dat zou kunnen resulteren of waarschijnlijk resulteert in gevaarlijke of onveilige omstandigheden voor personen die de glazen pot gebruiken of die schadelijk is voor hun gezondheid onder normale gebruiksomstandigheden zoals tussen de glasfabrikant en het afvulbedrijf is bepaald.’ Volgens deze definitie kon worden gesteld dat in ieder geval bij één monster dat een gebroken uiteinde – met scherpe kanten en glasscherfjes – vertoonde waarbij een deel van het afdichtingsoppervlak wordt verwijderd door de daaropvolgende uitbreiding van een Hertziaanse breuk tot een grotere breuk, sprake was van een kritisch defect. [70]
[merk 1] heeft – naast de vijf soorten strooiers die afkomstig waren uit de batch met batchnummer 2151910 – alle andere batches met strooiers waarin de glazen potjes met de productiefout zijn gebruikt tevens uit de markt gehaald en ter vernietiging aangeboden aan [verdacht bedrijf] B.V. In totaal betrof dit 323.652 strooiers. [71]
Op 20 april 2022 heeft W. Duijst, forensisch arts, een forensisch medische letselrapportage opgemaakt. In het rapport is beschreven dat op basis van ‘case reports’ kan worden gesteld dat het inslikken (ingestie) van zowel grote als kleine glaspartikels kan zorgen voor medische problemen. Bij grotere partikels kunnen bloedingen en infecties optreden en bij kleinere partikels bestaat de kans op miniperforaties gevolgd door infectie. Hoe meer partikels (groot of klein) worden ingenomen, hoe groter de kans op een reactie van het lichaam bestaande uit bloedingen en/of infecties. [72]
4.4.2
Overwegingen van de rechtbank
Verdachte wordt verweten dat hij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het
verkopen, te koop aanbieden, afleveren of uitdelenvan strooiers van [merk 1] die glasscherven (konden) bevatten, terwijl hij wist dat deze waren
schadelijkvoor het leven of de gezondheid zijn, maar dat schadelijke karakter heeft
verzwegen.
De vragen die met betrekking tot het ten laste gelegde aan de rechtbank voorliggen zijn:
  • heeft de verdachte de in de tenlastelegging genoemde waren (strooiers van [merk 1] ) verkocht, te koop aangeboden, afgeleverd of uitgedeeld?
  • kunnen deze waren worden aangemerkt als schadelijk voor het leven of de gezondheid?
  • wist de verdachte van dit schadelijke karakter van de waren en zo ja, heeft de verdachte dit schadelijke karakter verzwegen?
4.4.2.1 Strooiers verkopen/te koop aanbieden/afleveren/uitdelen
Uit de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden volgt dat er (onder meer) op 16 april 2021 op verschillende locaties strooiers met kruiden en specerijen van [merk 1] werden aangetroffen, welke blijkens de productie- en batchnummers afkomstig waren uit de partij die door [merk 1] ter vernietiging waren aangeboden aan [verdacht bedrijf] B.V.
Op 16 april 2021 werden in het winkelpand en de loods van [bedrijf 7] strooiers van [merk 1] aangetroffen. [naam 12] en [naam 13] verklaarden dat [verdachte] op 16 maart 2021 hen heeft bezocht en dat hij monsters van strooiers van [merk 1] bij zich had. Op 18 maart 2021 zijn zij naar de loods in Zaltbommel geweest om de partij te bekijken. Vervolgens hebben zij namens [bedrijf 7] ongeveer 8.000 strooiers van [verdachte] gekocht voor een bedrag van € 2.500,00. [verdachte] heeft de partij zelf afgeleverd op 22 of 23 maart 2021. [73] De verklaringen van [naam 12] en [naam 13] worden ondersteund door de facturen van [bedrijf 4] B.V. aan [bedrijf 7] die werden aangetroffen op de telefoon van Verwoert, waarbij was vermeld: ‘ [omschrijving 4] ’ en ‘ [omschrijving 5] ’. Uit onderzoek bleek dat Verwoert op 19 maart en 8 april 2021 voornoemde facturen naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] stuurde, welk telefoonnummer in gebruik was bij [verdachte] . [74] Verwoert verklaarde dat hij in opdracht van [verdachte] voornoemde facturen had opgemaakt. [75] [medeverdachte 2] heeft verklaard dat zijn broer, verdachte, hem heeft verteld dat hij drie pallets met kruiden die vernietigd zouden moeten worden aan [naam 12] heeft verkocht. [76]
Ook werden op 16 april 2021 in de winkel en de schuur van [bedrijf 9] V.O.F., strooiers van [merk 1] aangetroffen. [naam 14] en [naam 14] verklaarden dat [alias] hen via WhatsApp strooiers van [merk 1] te koop had aangeboden. Zij hebben namens [bedrijf 9] V.O.F. ongeveer 4.000 strooiers gekocht voor een bedrag van € 0,30 per stuk. Zij verklaarden dat de partij op 21 maart 2021 door [verdachte] werd afgeleverd. [77]
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [verdachte] gedurende de ten laste gelegde periode van 20 maart 2021 tot en met 13 april 2021 strooiers met kruiden en specerijen van [merk 1] heeft afgeleverd.
4.4.2.2 Schadelijk karakter
De rechtbank dient vervolgens vast te stellen of de uit de markt gehaalde strooiers van [merk 1] schadelijk zijn voor het leven of de gezondheid in de zin van artikel 174 Sr. In haar overwegingen hieromtrent zal de rechtbank eerst het relevante juridisch kader weergeven.
- juridisch kader
De voedselveiligheid wordt zowel op Europees niveau als op nationaal niveau genormeerd en beschermd. De Europese wetgeving wat betreft levensmiddelen is in de nationale wetgeving verankerd in onder meer de Warenwet. Ingevolge artikel 4, eerste lid van de Warenwet en artikel 2, tiende lid van het Warenwetbesluit bereiding en behandeling van levensmiddelen is het verboden te handelen in strijd met artikel 2, eerste en tweede lid, van de Algemene Levensmiddelen Verordening (verder: ALV). [78]
In de ALV zijn de algemene beginselen met betrekking tot de levensmiddelenwetgeving in de Europese Unie neergelegd. De ALV voorziet in een gemeenschappelijke basis voor maatregelen op het gebied van levensmiddelen in de lidstaten en op communautair niveau, welke maatregelen in het algemeen op risicoanalyse gebaseerd moeten zijn. De ALV schrijft ook voor welke procedures ten aanzien van voedselveiligheid dienen te worden nageleefd, met als doel dat alleen veilige levensmiddelen in de handel worden gebracht. Het eerste lid van artikel 14 van de ALV verbiedt het in de handel brengen van onveilige levensmiddelen. Blijkens het tweede lid worden levensmiddelen onder meer geacht onveilig te zijn als zij worden beschouwd als schadelijk voor de gezondheid. Het zesde lid van artikel 14 van de ALV bepaalt dat wanneer een onveilig levensmiddel deel uitmaakt van een partij of zending van dezelfde klasse of omschrijving, wordt aangenomen dat alle levensmiddelen in die partij of zending onveilig zijn, tenzij een uitvoerig onderzoek geen aanwijzingen oplevert dat de rest van de partij of zending onveilig is.
Voor de toepassing van de ALV zijn op 26 januari 2010 richtsnoeren vastgesteld, waarin ten aanzien van artikel 14 wordt beschreven dat levensmiddelen schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid zonder dat een bepaalde grenswaarde wordt overschreden. Dit is het geval indien er in de levensmiddelen glas wordt gevonden. [79]
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat voor vaststelling van het schadelijk karakter niet is vereist dat de schade optreedt bij ieder (normaal) gebruik door elke mogelijke consument. Voldoende is dat vastgesteld wordt dat schade
kanoptreden als gevolg van elk gebruik waarmee redelijkerwijs rekening moet worden gehouden. [80] Daarbij gaat het zowel om gevolgen op de korte termijn, als gevolgen die op de (zeer) lange termijn kunnen intreden. [81]
De rechtbank overweegt, op basis van het hiervoor weergegeven juridisch kader, als volgt.
- de uit de markt gehaalde strooiers van [merk 1]
Op grond van artikel 19 van de ALV dient de exploitant van een levensmiddelenbedrijf een levensmiddel dat van hem afkomstig is en waarvan hij weet of vermoedt dat het niet aan de voedselveiligheidsvoorschriften voldoet uit de handel (doen) nemen en de bevoegde autoriteiten en zo nodig de consument daarvan in kennis stellen.
heeft hieraan voldaan door op 25 maart 2020 middels het Meldingsformulier schadelijke en ongeschikte levensmiddelen en/of diervoeders een GFL-melding [82] in te dienen bij de NVWA en een terugroepactie te starten. In de GFL-melding is in de rubriek ‘nadere omschrijving product’ het volgende vermeld:
‘Diverse producten zijn verpakt in glazen potjes die defecten bleken te vertonen; glassplinters / barsten / schroefdraad die loskomt. Het probleem deed zich voor na inpak, waardoor er een kans is dat er splinters in het product terecht zijn gekomen en bij gebruik geconsumeerd kunnen worden’. Het ging daarbij om strooiers die gemaakt werden met glazen potjes die behoorden tot de batch met de code 2151910. Bij de vraag ‘welke conclusie trekt u n.a.v. de geconstateerde afwijking?’ is ingevuld: schadelijk. [83]
Vanwege het feit dat [merk 1] geen enkele risico wilde nemen met de volksgezondheid, heeft zij – naast de vijf soorten strooiers die afkomstig waren uit de batch met batchnummer 2151910 – alle andere batches met strooiers waarin de glazenpotjes met de productiefout zijn gebruikt tevens uit de markt gehaald. Blijkens het zesde lid van de ALV kunnen alle levensmiddelen uit de partij waarin de glazen potjes met de productiefout zijn gebruikt als onveilig worden aangemerkt.
De AGR heeft vastgesteld dat tien van de twaalf onderzochte glazen potjes uit voornoemde batch Hertziaanse breuken vertoonden, waarvan ten aanzien van in ieder geval één glazen potje de breuken konden worden aangemerkt als kritische gebrek hetgeen volgens de definitie betekent dat gebruik schade zou kunnen veroorzaken aan de gezondheid van de consument. Blijkens de anonieme melding van 27 maart 2021 is er bij gebruik ook daadwerkelijk schade opgetreden.
Voor zover het al niet als feit van algemene bekendheid kan worden beschouwd, blijkt uit de forensisch medische letselrapportage van W. Duijst dat het inslikken van zowel kleine als grote glaspartikels kan leiden tot schade aan de gezondheid, zoals bloedingen en/of infecties.
Dat er in het concrete geval bij ‘slechts’ twaalf van de onderzochte potjes glas is aangetroffen, betekent niet dat gezondheidsschade nooit kan optreden. Zoals hiervoor overwogen kan bewezenverklaring van artikel 174 Sr volgen, niet alleen indien daadwerkelijk gezondheidsschade is opgetreden, maar dat voldoende is dat dergelijke schade
kanoptreden. Bovendien volgt uit de anonieme melding van 27 maart 2021 er bij gebruik van een strooier daadwerkelijk schade aan de vinger en mond is ontstaan.
- gebruik waarmee redelijkerwijs rekening moet worden gehouden
Bij de beantwoording van de vraag met welk gebruik redelijkerwijs rekening dient te worden gehouden is van belang of de mogelijkheid van gebruik zodanig onwaarschijnlijk is dat die mogelijkheid redelijkerwijs buiten beeld kan blijven. [84] De rechtbank overweegt dat uit de GFL-melding van [merk 1] blijkt dat het probleem werd geconstateerd ná het inpakken, waardoor er een kans bestond dat splinters in het product terecht waren gekomen en bij gebruik geconsumeerd zouden kunnen worden. Strooiers met kruiden en specerijen zijn voedingsmiddelen en dus moet er redelijkerwijs rekening mee worden gehouden dat een consument deze consumeert. In een dergelijk geval bestaat de mogelijkheid dat de consument glas binnen krijgt.
- Conclusie
Op grond van het samenstel van het hiervoor overwogene, stelt de rechtbank vast dat de door verdachte afgeleverde strooiers met kruiden en specerijen van [merk 1] schadelijke gevolgen voor het leven of gezondheid konden veroorzaken als gevolg van het gebruik waarmee verdachte redelijkerwijs rekening had moeten houden. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de waren dan ook schadelijk voor het leven of de gezondheid als bedoeld in artikel 174, eerste lid, Sr. Dat niet alle afgeleverde strooiers zijn onderzocht, doet hieraan gelet op artikel 14 lid 6 van de ALV niet af.
4.4.2.3 Wetenschap van verdachte
Het bestanddeel ‘wetende dat’ ziet op het gegeven dat de verdachte met de schadelijke aard van de waren bekend is en is een uitdrukking van opzet die ook het voorwaardelijk opzet omvat. [85] De rechtbank ziet zich aldus vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte wist dat de door hem te koop aangeboden, strooiers van [merk 1] schadelijk waren. Daarvoor is voldoende dat vast komt te staan dat verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat de strooiers schadelijk waren en deze kans ook bewust heeft aanvaard. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Uit vaste jurisprudentie volgt dat van belang kan zijn of verdachte voldoende nader onderzoek heeft verricht en de verdachte in een branche als een professioneel moet worden aangemerkt. [86]
Uit onderzoek aan de telefoon van Verwoert bleek dat hij op 17 maart 2021 contact had met [medeverdachte 1] over de partij strooiers van [merk 1] . Uit het gesprek volgt dat op 20 maart 2021 door [medeverdachte 1] een schermafbeelding van de publiekswaarschuwing van de NVWA naar Verwoert wordt gestuurd waarop was vermeld dat de bovenrand van de glazen verpakking glasdeeltjes los kon laten. [87] Verwoert heeft diezelfde dag de schermafbeelding van de publiekswaarschuwing doorgestuurd naar [verdachte] . [88]
Verwoert verklaarde dat hij de schermafbeelding inderdaad naar [verdachte] heeft gestuurd en dat hij tegen [verdachte] heeft gezegd dat het foute boel was omdat er ‘foute batchcodes’ tussen stonden. [89] De rechtbank stelt vast dat verdachte in elk geval vanaf dat moment op de hoogte van de potentiële schadelijkheid van de waren. De rechtbank is van oordeel dat op grond van het voorgaande van verdachte als professioneel handelaar mocht worden verwacht dat hij op dat moment inzag dat hij grondig onderzoek moest doen naar de aard van de waren. Dit geldt te meer nu verdachte heeft verklaard dat, toen [medeverdachte 3] begin maart 2021 contact met hem opnam vanwege het huren van een opslaglocatie, [medeverdachte 3] vertelde dat het om levensmiddelen ging die vernietigd of vergist moesten worden. [90] De rechtbank stelt aldus vast dat verdachte ermee bekend was dat de partij in de loods werd opgeslagen omdat die vernietigd moest worden en dus niet opnieuw op de markt mocht worden gebracht. Door grondig onderzoek naar de schadelijkheid van de waren achterwege te laten, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de waren schadelijk voor het leven of de gezondheid konden zijn.
4.4.2.4 Dat schadelijke karakter verzwijgende
Resteert de vraag of verdachte, [verdachte] , het schadelijke karakter van die waren afleveren heeft verzwegen in de zin van artikel 174 Sr. De rechtbank stelt hierbij het volgende voorop.
Van verzwijgen in de zin van artikel 174 Sr is sprake indien degene die de voor de gezondheid schadelijke waren levert, de ontvanger omtrent dat schadelijke karakter van de waren niet informeert. Daarbij zal in aanmerking moeten worden genomen dat zulk informeren met zodanige onmiskenbaarheid zal dienen plaats te vinden dat degene aan wie de informatie is verstrekt deze ook kan verwerken en mitsdien daarnaar zal kunnen handelen. Indien degene op wie de informatieverplichting rust, die informatie zo onduidelijk of terloops verstrekt dat hij ernstig rekening moet houden met de aanmerkelijke kans dat de ontvanger van de schadelijke waren die informatie niet bereikt, zal evenzeer sprake zijn van verzwijgen als in het betreffende artikel bedoeld, als in het geval iedere informatieverstrekking wordt nagelaten. [91]
Zoals hiervoor vastgesteld, heeft [verdachte] in de ten laste gelegde periode strooiers van [merk 1] afgeleverd op het adres van [bedrijf 7] en [bedrijf 9] V.O.F. [naam 14] en [naam 14] hebben verklaard dat [verdachte] niets over de schadelijkheid van de waren heeft verteld. [92] [naam 12] en [naam 13] verklaarden dat [verdachte] over de partij had verteld dat het plastic sealtje onder de dop los kon laten, maar dat er niets is verteld over glas. [93]
4.4.2.5 Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte waren heeft afgeleverd, terwijl hij willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat schadelijke karakter heeft verzwegen. Er is onvoldoende bewijs dat verdachte dit feit samen met een ander of anderen heeft gepleegd, zodat de rechtbank verdachte voor het ten laste gelegde medeplegen vrijspreekt.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
Primair
hij in de periode 20 maart tot en met 13 april 2021 in Nederland, meermalen, (telkens), waren, te weten flesjes/potjes met kruiden (van het merk [merk 1] B.V.) die glasscherven bevatten, althans konden bevatten, heeft afgeleverd, wetende dat (één of meer van) waren voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn, terwijl hij, verdachte) (telkens) dat schadelijke karakter heeft verzwegen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 174 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf:
waren verkopen, te koop aanbieden, afleveren of uitdelen, wetende dat zij voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat schadelijke karakter verzwijgende, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 163 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, en een taakstraf van 240 uren wordt opgelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, indien en voor zover de rechtbank wel tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit zal komen, verzocht om bij de straftoemeting rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De raadsman heeft daarbij gewezen op het verlies van plezier en vertrouwen in het werk, het feit dat verdachte geen relevante documentatie heeft en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou betekenen dat verdachte zijn woning verliest en schulden opbouwt.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het afleveren van waren waarvan hij wist, of in ieder geval bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze waren schadelijk zijn voor het leven of de gezondheid en dit schadelijke karakter voor anderen heeft verzwegen. Voedselveiligheid is een groot goed en van eminent belang voor de volksgezondheid, waarmee zeer zorgvuldig moet worden omgegaan, in het bijzonder door degenen die zich bezighouden met het verkopen van voedingsmiddelen. Verdachte heeft dit belang ernstig veronachtzaamd en daarmee gezondheidsrisico’s in het leven geroepen. Consumenten dienen erop te mogen vertrouwen dat levensmiddelen die te koop worden aangeboden veilig zijn. Verdachte heeft op grove wijze het vertrouwen van de consument in de veiligheid van levensmiddelen geschaad en de algemene volksgezondheid ernstig in gevaar gebracht.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 januari 2023, waaruit blijkt dat op 2 juni 2022 door de politierechter van de rechtbank Gelderland is veroordeeld tot een geldboete van € 650,00 wegens het overtreden van de Wegenverkeerswet 1994. Gelet op deze veroordeling is artikel 63 Sr van toepassing.
Alles in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie een passende straf is. De rechtbank neemt als uitgangspunt dat verdachte 18 dagen in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 162 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, en een taakstraf van 240 uren.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair
het misdrijf:
waren verkopen, te koop aanbieden, afleveren of uitdelen, wetende dat zij voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat schadelijke karakter verzwijgende, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
162 (honderdtweeënzestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Manuel, voorzitter, mr. M. van Berlo en mr. C.H. de Haan, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.N. Esajas, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2023.
Buiten staat
Mr. C.H. de Haan is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met nummer 2021-165460 / Charleston. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Een geschrift, zijnde een document getiteld ‘Geleverde partijen potjes 03-2020’, DOC-00132.
3.THT staat voor ‘ten minste houdbaar tot’.
4.Proces-verbaal van bevindingen internetonderzoek publiekswaarschuwing van 20 mei 2021, AMB-00056.
5.Geschriften, te weten ‘ [verdacht bedrijf] vordering [merk 1] ’, DOC-00042 en ‘Overzicht vernietigingsverklaring glas [merk 1] ’, DOC-00024.
6.Een geschrift, te weten ‘Melding [merk 1] potjes [winkel] ’, DOC-00116.
7.Een geschrift, zijnde een rapport van bevindingen (controle [winkel] ) van de NVWA van 13 april 2021, DOC-00007, pag. 1 t/m 4.
8.Proces-verbaal van aangifte [merk 1] van 16 april 2021, AMB-00007 en geschriften, te weten ‘Verklaring aangifte [merk 1] B.V.’, DOC-00028, pag. 3 en 4 en ‘Bijlagen aangifte [merk 1] B.V.’, DOC-00029, pag. 5 t/m 8.
9.Proces-verbaal van bevindingen (video’s pseudokoop) van 1 juni 2021, AMB-00043.
10.Een geschrift, te weten ‘Bijlagen aangifte [merk 1] B.V.’, DOC-00029, pag. 5 t/m 8.
11.Proces-verbaal van verdenking van [medeverdachte 1] van 20 april 2021, AMB-00009, pag. 3, derde alinea en een geschrift, te weten ‘Bijlagen aangifte [merk 1] B.V.’, DOC-00029, pag. 10 t/m 14.
12.Een geschrift, te weten ‘Verklaring aangifte [merk 1] B.V.’, DOC-00028, pag. 4.
13.Geschriften, te weten ‘ [verdacht bedrijf] vordering [merk 1] ’, DOC-00042 en ‘Overzicht vernietigingsverklaring glas [merk 1] ’, DOC-00024.
14.Een geschrift, zijnde e-mailberichten ‘Mail batchlijst vern. verkl. glas’, DOC-00202.
15.Een geschrift, zijnde een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel van 15 april 2021, betreffende [verdacht bedrijf] B,V., DOC-00294.
16.Een geschrift, zijnde een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel van 19 april 2021, [bedrijf 1] B.V., DOC-00258.
17.Een geschrift, zijnde een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel van 19 april 2021, betreffende [bedrijf 2] B.V., DOC-00295.
18.Een geschrift, zijnde een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel van 21 april 2021, betreffende [bedrijf 3] B.V., DOC-00296.
19.Proces-verbaal van het vierde verhoor van verdachte [medeverdachte 3] van 12 juli 2021, V003-0004, pag. 2 en 3.
20.Proces-verbaal van bevindingen (mastlocaties printlijsten) van 12 juli 2021, AMB-00082, pag. 4 en 5.
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] van 25 juni 2021, V003-00003, pag. 11
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] van 15 april 2021,V001-0002, pag. 2.
23.Geschrift, te weten ‘Whatsapp 12-03-2021 [naam 16] ’, DOC-00020 en ‘Screenshot ontvangen van getuige G003’, DOC-00104 en proces-verbaal van verhoor getuige [naam 7] van 17 april 2021, G003-00001, pag. 2.
24.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 8] van 13 april 2021, G004-00001, pag. 2, en geschriften, te weten ‘WhatsApp [naam 17] Maxine Gel Nagelak’, DOC-00021 en ‘Screenshot 1 ontvangen van getuige G004, DOC-00101.
25.Een geschrift, te weten ‘Screenshot 1 ontvangen van getuige G004’, DOC-00101.
26.Een geschrift, te weten ‘Screenshot 3 ontvangen van getuige G004’, DOC-00103.
27.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 9] van 14 april 2021, G-002-00001, pag. 3.
28.Een geschrift, zijnde een huurovereenkomst van de [locatie 1] , DOC-00015.
29.Een geschrift, zijnde een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel van 15 april 2021, betreffende [bedrijf 4] B.V., VB006-00001A.
30.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 9] van 14 april 2021, G-004-00001, pag. 5, alinea 10.
31.Proces-verbaal van bevindingen (inspectie loods Zaltbommel 8 april 2021) van 21 april 2021, AMB-00018.
32.Een geschrift, zijnde ‘Whatsapp 07-04-2021 [naam 17] en [medeverdachte 3] ’, DOC-00062, pag. 2 en 3.
33.Een geschrift, te weten ‘WhatsApp-gesprek tussen [verdachte] en [naam 17] ’, DOC-00097.
34.Een geschrift, te weten ‘Whatsapp [verdachte] Opslag Zaltbommel [medeverdachte 3] ’, DOC-00074.
35.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 26 april 2021, AMB-00002.
36.Een geschrift, zijnde een bewaardersverklaring van 9 april 2021, DOC-00077.
37.Een geschrift, te weten ‘Whatsapp [verdachte] en Verwoert over huur’, DOC-00076.
38.Een verkleinde weergave van een bestand die de inhoud in één oogopslag weergeeft.
39.Geschriften, zijnde een factuur met factuurnummer 20210300 van 9 april 2021, DOC-00108 en ‘Whatsapp [verdachte] en Verwoert over huur’, DOC-00076.
40.Proces-verbaal van bevindingen (telling in beslag genomen kruidenpotjes en sauzen) van 9 juni 2021, AMB-00052, pag. 2 t/m 4 en een geschrift, zijnde een Excel-bestand van telling Zaltbommel, locatie A, [merk 1] producten, DOC-00136.
41.Een geschrift, zijnde een overzicht van de aan [bedrijf 5] gelieerde (rechts)personen, DOC-0289.
42.Proces-verbaal van bevindingen (inbeslagname bij [bedrijf 5] ) van 21 april 2021, AMB-00016.
43.Een geschrift, zijnde een bewijs van ontvangst [bedrijf 5] van 20 april 2021, DOC-00050.
44.Proces-verbaal van bevindingen (telling in beslag genomen kruidenpotjes en sauzen) van 9 juni 2021, AMB-00052, pag. 1 en 4.
45.Proces-verbaal van bevindingen (verhouding potjes bij [verdacht bedrijf] en [bedrijf 5] ) van 12 juli 2021, AMB-00060.
46.Proces-verbaal van bevindingen (inbeslagname bij [bedrijf 5] ) van 21 april 2021, AMB-00016.
47.Een geschrift, zijnde een advertentie van [bedrijf 5] op Facebook van 8 maart 2021, DOC-00287.
48.Een geschrift, te weten ‘ [bedrijf 8] bevindingen’, DOC-00247 en het proces-verbaal van verhoor getuige S.J. Voetée, G010-00001, pag. 3.
49.Proces-verbaal van bevindingen (inbeslagname bij [bedrijf 7] in Deventer) van 21 april 2021, AMB-00014.
50.Een geschrift, zijnde een bewijs van ontvangst [bedrijf 7] van 19 april 2021, DOC-00048.
51.Proces-verbaal van bevindingen (inbeslagname bij [bedrijf 7] in Deventer) van 21 april 2021, AMB-00014.
52.Een geschrift, zijnde een bewijs van ontvangst [bedrijf 7] van 19 april 2021, DOC-00048.
53.Proces-verbaal van bevindingen (telling in beslag genomen kruidenpotjes en sauzen) van 9 juni 2021, AMB-00052, pag. 4.
54.Proces-verbaal van verhoor getuigen [naam 12] en [naam 13] van 23 april 2021, G006-00001, pag. 2 en 3.
55.Geschriften, zijnde facturen met factuurnummers 20210284 en 20210299 van 19 maart 2021 en 8 april 2021, DOC-00033 en DOC-00034.
56.Een geschrift, te weten ‘WhatsApp met [verdachte] ’, DOC-00032.
57.Proces-verbaal van bevindingen (inbeslagname bij [bedrijf 9] V.O.F.) van 21 april 2021, AMB-00015.
58.Een geschrift, zijnde een bewijs van ontvangst [bedrijf 9] V.O.F. van 20 april 2021, DOC-00049.
59.Proces-verbaal van bevindingen (telling in beslag genomen kruidenpotjes en sauzen) van 9 juni 2021, AMB-00052, pag. 4.
60.Proces-verbaal van verhoor getuigen [naam 14] en [naam 14] van 21 april 2021, G008-00001, pag. 4.
61.Proces-verbaal van doorzoeking locatie Z van 12 mei 2021, AMB-00017.
62.Een geschrift, zijnde een lijst van inbeslaggenomen goederen van 16 april 2021, DOC-00079.
63.Proces-verbaal van bevindingen (telling in beslag genomen kruidenpotjes en sauzen) van 9 juni 2021, AMB-00052, pag. 4.
64.Proces-verbaal van bevindingen (bezoek [bedrijf 10] ) van 21 april 2021, AMB-00021, pag. 1 en 2.
65.Een geschrift, zijnde een afbeelding van een huurcontract van [medeverdachte 1] bij [bedrijf 10] , DOC-00057.
66.Proces-verbaal van bevindingen (telling in beslag genomen kruidenpotjes en sauzen) van 9 juni 2021, AMB-00052, pag. 4.
67.Een geschrift zijnde, ‘problem definition [merk 1] ’, DOC-00236.
68.Proces-verbaal van bevindingen (ontvangst 126nd [merk 1] ) van 9 augustus 2021.
69.Een geschrift, zijnde een testrapport van American Glass Research van 21 april 2020, DOC-00288.
70.Een geschrift, zijnde een vertaling van het testrapport van American Glass Research van 21 april 2020, DOC-00298.
71.Een geschrift, te weten ‘Overzicht vernietigingsverklaring glas [merk 1] ’, DOC-00024.
72.Een aanvullend proces-verbaal, zijnde een forensisch medische letselrapportage, opgemaakt en ondertekend door W. Duijst, van 20 april 2022
73.Proces-verbaal van verhoor getuigen [naam 12] en [naam 13] van 23 april 2021, G006-00001, pag. 2 en 3.
74.Een geschrift, te weten ‘WhatsApp met [verdachte] ’, DOC-00032.
75.Proces-verbaal van tweede verhoor verdachte [naam 10] van 20 april 2021, V004-00002, pag. 7, vijfde alinea.
76.Proces-verbaal van tweede verhoor verdachte [medeverdachte 2] , V001-00002, pag. 3, vierde alinea.
77.Proces-verbaal van verhoor getuigen [naam 14] en [naam 14] van 21 april 2021, G008-00001, pag. 4.
78.Verordening (EG) nr. 178/2002.
79.Proces-verbaal van het juridisch kader van 12 augustus 2021, AMB-00073, pag. 6 en 7.
80.HR 18 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0732.
81.Rb. Rotterdam 4 augustus 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:7093.
82.General Food Law.
83.Een geschrift, zijnde een GFL-formulier afgekeurde potjes van 25 maart, DOC-00285.
84.Gerechtshof Amsterdam 23 december 2011, ECLI:NL:GHAMS:2011:BU9237 (
85.Rb. Overijssel van 12 april 2021, ECLI:NL:RBOVE:2021:1517.
86.HR 5 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ6140 en HR 17 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU4211.
87.Een geschrift, te weten ‘Whatsapp Verwoert en [medeverdachte 1] , DOC-00075, pag. 7.
88.Een geschrift, te weten ‘WhatsApp gesprek Leo Verwoert en [verdachte] ’, DOC-00031, pag. 5 en 6.
89.Proces-verbaal van tweede verhoor verdachte [naam 10] van 20 april 2021, pag. 10, derde alinea.
90.Proces-verbaal van eerste verhoor [verdachte] van 14 april 2021, pag. 3, twaalfde alinea.
91.Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 14 oktober 2014, ECLI:GHSHE:2014:4263.
92.Proces-verbaal van verhoor getuigen [naam 14] en [naam 14] van 21 april 2021, G008-00001, pag. 4.
93.Proces-verbaal van verhoor getuigen [naam 12] en [naam 13] van 23 april 2021, G006-00001, pag. 2.