ECLI:NL:RBOVE:2023:777

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
3 maart 2023
Zaaknummer
10253525 \ EJ VERZ 22-228
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en loonvordering in arbeidsrelatie

In deze zaak staat de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet van verzoeker centraal. Verzoeker, in dienst bij Royal Uitzendbureau B.V., verzoekt de vernietiging van zijn ontslag op staande voet dat op 26 oktober 2022 is gegeven. Hij stelt dat er geen dringende reden voor het ontslag was en vraagt om betaling van zijn loon vanaf 27 oktober 2022, vermeerderd met wettelijke verhogingen en een billijke vergoeding. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat er geen dringende reden aanwezig was. De rechter wijst de loonvordering van verzoeker toe, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20%. De gevorderde billijke vergoeding wordt afgewezen, omdat het dienstverband van verzoeker herleeft door de vernietiging van het ontslag. Royal wordt ook veroordeeld tot het overleggen van deugdelijke netto/bruto specificaties over het te betalen loon, op straffe van een dwangsom. De procedure is behandeld op 23 januari 2023, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De uitspraak is gedaan op 6 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10253525 \ EJ VERZ 22-228
Beschikking van de kantonrechter van 6 februari 2023
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij, verder te noemen [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. D.F. Briedé,
tegen
ROYAL UITZENDBUREAU B.V.,
wonende te Roermond,
verwerende partij, verder te noemen Royal,
gemachtigde: mr. H. Mouselli.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft op 23 december 2022 een verzoekschrift ingediend tot vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet, met nevenverzoeken. Royal heeft een verweerschrift ingediend, ontvangen op 10 januari 2023.
1.2.
Het verzoek is behandeld op 23 januari 2023, waar [verzoeker] bijgestaan door zijn gemachtigde, en Royal bij gemachtigde zijn verschenen.

2.Samenvatting

2.1.
Deze zaak gaat primair om de vraag of [verzoeker] op 26 oktober 2022 terecht op staande voet is ontslagen. [verzoeker] verzoekt het ontslag op staande voet te vernietigen, nu er geen sprake is van een dringende reden. Daarnaast verzoekt [verzoeker] veroordeling van Royal tot betaling van het loon vanaf 27 oktober 2022, vermeerderd met de wettelijke verhoging, een billijke vergoeding, eveneens vermeerderd met de wettelijke verhoging en veroordeling van Royal tot het overleggen van deugdelijke netto/bruto specificaties op straffe van een dwangsom en nevenvorderingen.
2.2.
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Er is geen sprake van een dringende reden. De loonvordering van [verzoeker] wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 20%. De billijke vergoeding en de gevorderde wettelijke verhoging van 50% daarover worden afgewezen, nu [verzoeker] primair verzocht heeft het ontslag op staande voet te vernietigen waardoor zijn dienstverband herleeft. Hierbij past geen billijke vergoeding. Royal wordt ook veroordeeld tot het overleggen van deugdelijke netto/bruto specificaties over het alsnog te betalen loon op straffe van een dwangsom.

3.De feiten

3.1.
[verzoeker] is vanaf 2 mei 2017 in dienst bij Royal op basis van een schriftelijke uitzendovereenkomst. Laatstelijk is [verzoeker] uitgezonden bij Plukon in Goor.
3.2.
Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor Uitzendkrachten van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (hierna: ABU-cao) van toepassing verklaard. In de arbeidsovereenkomst is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“Artikel 2. Aard en duur van de arbeidsovereenkomst (…)
(…) 2. De Uitzendkracht is werkzaam in Fase C, zoals bedoeld in de cao. Derhalve geldt gedurende iedere terbeschikkingstelling een Uitzendovereenkomst, die wordt beheerst door de bepalingen van onderhavige Uitzendovereenkomst. Het uitzendbeding ex artikel 7:691 lid 2 BW is niet van toepassing. (…)”
3.3.
Artikel 25 ABU-cao bepaalt:
Uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding6. De uitzendkracht heeft bij arbeidsongeschiktheid, zolang de uitzendovereenkomst voortduurt, recht op:- 90% van het naar tijdsruimte vastgestelde loon gedurende de eerste 52 weken van de arbeidsongeschiktheid en ten minste het voor hem geldende minimumloon. (…)
7. De eerste dag van arbeidsongeschiktheid geldt als wachtdag, waarover de uitzendkracht geen recht op doorbetaling van loon heeft. (…)
3.4.
In het verzuimreglement is opgenomen:
1. Ziekmelding:Bij ziekte meld je dit per mail ziekmelding@royaluitzendbureau.nl persoonlijk voor 9.00 uur ’s morgens bij Werkgever (en Inlener). Wanneer de melding later dan 10.00 uur doorgegeven wordt, geldt de eerstvolgende dag als eerste ziektedag. Alleen wanneer je absoluut niet instaat bent zelf contact op te nemen met Werkgever, kan de ziekmelding door anderen worden gedaan. (…)”
Onder punt 1 van bijlage 1 bij de personeelsgids is voorts bepaald:
(…) Bij een ziekmelding dient te worden medegedeeld:
  • de reden van het verzuim (geen medische gegevens/informatie);
  • de vermoedelijke duur van de arbeidsongeschiktheid;
  • het (verpleeg-)adres en telefoonnummer;
  • bij ziekmelding vanuit een ander adres dan het thuisadres dienen ook verblijfplaats, telefoonnummer en eventueel een behandelend arts te worden opgegeven;
  • of de arbeidsongeschiktheid aan anderen (derden) is te wijten. Voor zover van toepassing ben je verplicht alle hiervoor noodzakelijke informatie te verstrekken zodat Werkgever zijn schade (mogelijk) kan verhalen op deze derde. (…)”
3.5.
[verzoeker] heeft zich op 1 september om 06:00 uur via WhatsApp ziekgemeld. Vervolgens heeft hij diezelfde dag om 17:20 uur het volgende e-mailbericht naar ziekmelding@qualityroyal.nl gestuurd:
“(…) Gisteren tijdens werk, omdat de mes bot was, heb ik mijn hand gebroken. Naar de ziekenHuis geweest en het is serious gebroken. Mijn hand is in gips nu. Dokter heeft gezegd dat het minimaal 3 weken in gyps moet blijven en mogelijk ook operatie.
Daardoor kan ik voorlopig niet meer werken.
Ik wil ook vragen of ik betaald krijg voor deze periode? Zoals ja, how veel procent? En wat anders moet ik doen? (…)”
3.6.
Royal berichtte [verzoeker] dat hij zich op 2 september 2022 weer op het werk moest melden. [verzoeker] heeft dat niet gedaan.
3.7.
Royal berichtte [verzoeker] op 6 september 2022:
“(…) Heden hebben wij geconstateerd dat u zonder rechtsgeldige reden opdinsdag 6 september 2022niet op uw werk bent verschenen. Wij betreuren dit ten zeerste. Wij hebben u meerdere malen gecontacteerd, maar kregen geen gehoor. Evenmin heeft u geen reden aangevoerd waarom u niet op het werk verscheen. Dit accepteren wij uiteraard onder geen enkele voorwaarde. Uw gedrag dan wel nalaten heeft tot gevolg dat ons bedrijf schade lijdt en zal lijden. Wij stellen u hierbij aansprakelijk voor alle geleden en nog te lijden schade als gevolg van uw handelen dan wel nalaten.
Nu u niet op het werk bent verschenen opdinsdag 6 september 2022, wordt er geen loon aan u betaalt zolang u niet uw werkzaamheden verricht.
Gezien het voorgaande dient u deze brief als eenofficiële waarschuwingte zien en dus ook een laatste kans. Indien uwoensdag 7 september 2022wederom niet verschijnt op uw werk, zullen wij nadere (rechts)maatregelen nemen, waaronder een ontslag op staande voet. Vooralsnog gaan we ervan uit dat het zover niet behoeft te komen en u deze waarschuwing en laatste kans ter harte neemt. (…)”
3.8.
Mr. Briedé sommeert Royal bij brief van 12 september 2022 om binnen drie dagen na ontvangst van die brief voormelde officiële waarschuwing in te trekken. Daarnaast dient Royal schriftelijk te bevestigen dat zij het loon aan [verzoeker] zal doorbetalen.
3.9.
Royal laat [verzoeker] op 13 september 2022 om 15:03 per e-mail weten:
“(…) Bij deze ontvangt u uw uitnodiging voor uw consult bij de bedrijfsarts.
Datum en tijd: dinsdag 13 september 2022 om 11:00 uurLocatie: Buitenop 16, 6041 LA Roermond(…)”
3.10.
Royal berichtte mr. Briedé op 13 september 2022 per e-mail als volgt:
“(…) Officiële waarschuwing blijft van kracht. Aangezien meneer niet bereikbaar is geweest. Ongeacht of hij ziek is of niet, maar met name bij arbeidsongeschiktheid is hij verplicht om bereikbaar te zijn. Officiële waarschuwing wordt dus niet ingetrokken. Voor zijn onbereikbaarheid is hij officieel gewaarschuwd. Dit is ook zijn tweede trouwens. Hij had 15-07-2022 ontslaggenomen en zijn spullen ingeleverd. Reden was dat hij eerder wegwilde i.v.m. zijn vakantie, wat dus niet mogelijk was. Maar u zal hier zeker al van op de hoogte zijn.
Uiteraard omdat hij weer bereikbaar is geweest, zal zijn loonopschorting worden ingetrokken. (…)”
3.11.
Mr. Briedé berichtte Royal op 20 september 2022 per e-mail:
“(…) Cliënt heeft geen ontslag genomen. Hij wacht nog steeds op de uitnodiging van de arbo-arts. (…)”
3.12.
Royal berichtte [verzoeker] per brief van 26 oktober 2022 als volgt:
“(…) Vandaag hebben wij besloten uw uitzendovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen wegens dringende redenen als bedoeld in de wet. Derhalve bent u per dagtekening van deze brief ontslagen op staande voet. Dit betekent dat vandaag de laatste dag is van uw dienstverband met ons en u na vandaag geen aanspraak maakt op betaling.
De redenen van dit ontslag op staande voet, worden hierna kort uiteengezet.
  • U hebt drie officiële waarschuwingen gehad
  • U bent zonder rechtsgeldige reden onbereikbaar
  • U gedraagt zich niet als een goed werknemer door onbereikbaar te zijn en nergens op te reageren
  • U komt niet opdagen op uw werk
  • U handelt in strijd met de op u rustende contractuele en wettelijke verplichtingen
Het vorengaande levert ieder voor zich, toch zeker gezien het onderling verband, een dringende reden voor ontslag op staande voet op. Van ons kan niet worden gevergd dat de uitzendovereenkomst nog enige tijd blijft voortduren. Op grond waarvan uw dienstverband met onmiddellijke ingang is opgezegd. (…)”
3.13.
Mr. Briedé berichtte Royal op 11 november 2022 per e-mail:
“(…) Client wacht nog steeds op een uitnodiging van de arbodienst vanwege de arbeidsongeschiktheid. Ik verwijs u naar mijn brief d.d. 12 september jl..
In plaats daarvan stuurt u cliënt waarschuwingsbrieven omdat hij niet op het werk zou verschijnen. Cliënt is ziek.
Intussen heeft cliënt een ongeluk gehad tijdens ziekte en heeft hij 2 operaties ondergaan. Hiervan heeft cliënt u op de hoogte gebracht.
Naar ik begrijp hebt u cliënt nu op staande voet ontslagen. U zult ongetwijfeld begrijpen dat dit niet acceptabel is.
U wordt verzocht om mij uiterlijk 14 november a.s. voor 17.00 schriftelijk te bevestigen dat u het ontslag intrekt en het loon zult doorbetalen. (…)
(…) Vanzelfsprekend houdt cliënt zich beschikbaar voor de overeengekomen werkzaamheden zodra hij daar weer toe in staat is. (…)”
3.14.
Royal is niet overgegaan tot het (opnieuw) oproepen van [verzoeker] voor een keuring bij de bedrijfsarts.

4.Het geschil

4.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet c.q. de opzegging van 26 oktober 2022 van Royal ex artikel 7:681 BW te vernietigen en voorts om Royal te veroordelen:
tot betaling met ingang van 27 oktober 2022 van het netto equivalent van een bedrag van € 2.056,50 bruto aan salaris per maand totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd;
tot betaling van het netto equivalent van de wettelijke verhoging ex 7:625 BW van 20% over de reeds verschenen maanden tot het moment dat betaling weer regulier wordt voortgezet;
tot betaling van het netto equivalent van een billijke vergoeding ex 7:681 BW van € 4.000 althans een nader in goede justitie te bepalen bedrag;
tot betaling van het netto equivalent van de wettelijke verhoging ex 7:625 BW, te weten 50% van het onder sub c gevorderde € 2.000,00 bruto, althans een redelijk te bepalen bedrag;
om aan [verzoeker] schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificaties te verstrekken waarin de bedragen en betalingen zijn verwerkt, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag met een maximum van € 10.000,- voor elke dag na 2 dagen na de datum van de beschikking dat Royal niet voldoet aan de beschikking;
tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten;
tot betaling van de wettelijke rente over de onder a, b, c, d, e en f genoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag van volledige betaling;
tot vergoeding van de proceskosten.
4.2.
[verzoeker] betwist dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Er bestaat volgens [verzoeker] geen dringende reden voor het ontslag op staande voet. [verzoeker] heeft zich ziekgemeld en is daarom niet op het werk verschenen. Het had op de weg van Royal gelegen om [verzoeker] op te roepen voor een keuring bij de bedrijfsarts en het loon van [verzoeker] door te betalen.
4.3.
Royal verweert zich tegen het verzoek van [verzoeker] . De vordering tot vernietiging van het ontslag op staande voet en de overige vorderingen dienen te worden afgewezen. Indien en voor zover het ontslag op staande voet geen stand zou houden, dient [verzoeker] in zijn loonvorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard of dienen de vorderingen door de kantonrechter te worden afgewezen. Royal verzoekt verder veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten en in de nakosten.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak allereerst om de vraag of het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Indien de kantonrechter tot het oordeel komt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, dient de vervolgvraag zich aan of Royal moet worden veroordeeld tot (door)betaling van het loon van [verzoeker] vanaf 27 oktober 2022, vermeerderd met de wettelijke verhoging en/of een billijke vergoeding en overige nevenverzoeken.
Ontslag op staande voet
5.2.
Royal stelt in dit verband dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. [verzoeker] heeft zich niet conform de daarvoor geldende regels ziekgemeld. [verzoeker] had zich immers ook moeten ziekmelden bij de inlener, Plukon, zoals volgt uit het verzuimreglement. Daarnaast heeft [verzoeker] zich niet gehouden aan de voor hem geldende regels omdat hij, nadat Royal de e-mail met ziekmelding had ontvangen, meermaals onbereikbaar was op het moment dat Royal met hem in contact wilde komen. Royal heeft [verzoeker] opgeroepen om bij de bedrijfsarts te verschijnen, maar bij die afspraak is [verzoeker] niet verschenen. Toen in oktober 2022 als gevolg van berichten van [verzoeker] op het socialmediaplatform ‘TiktTok’ aan Royal bekend werd dat [verzoeker] wel kon werken in een/zijn winkel en zijn hand niet in het gips had, heeft Royal hem wederom verzocht zich bij haar te melden. Ook hier heeft [verzoeker] geen gehoor aan gegeven. Door tijdens zijn ziekmelding onbereikbaar te zijn, gedraagt [verzoeker] zich bovendien niet als goed werknemer. Royal heeft [verzoeker] als gevolg van drie schriftelijke waarschuwingen en de omstandigheid dat hij onbereikbaar was en bleef op staande voet ontslagen.
5.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is iedere partij bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Op grond van artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende reden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van werknemer, die ten gevolge hebben dat van werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
5.4.
Vooropgesteld wordt dat een ontslag op staande voet een uiterst middel is en dat het alleen mag worden gegeven als van werkgever op grond van een dringende reden niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met de werknemer nog langer te laten voortduren. Bij de beoordeling moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen, waaronder begrepen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Daarbij dient niet alleen te worden gelet op de aard en de ernst van de aan de werknemer verweten gedraging, maar moeten ook de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, in de afweging worden betrokken. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals leeftijd en de gevolgen die een ontslag voor de werknemer zullen hebben. Ook indien deze gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is (zie ECLI:NL:HR:2012:BV9532).
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, nu er naar zijn oordeel geen sprake is van een dringende reden. Het had op de weg van Royal gelegen om, indien bij haar (al dan niet gerechtvaardigde) twijfels bestonden over de ziekte c.q. ziekmelding van [verzoeker] , [verzoeker] te laten keuren door de bedrijfsarts. Het is niet aan de werkgever om te beoordelen of haar werknemer (terecht) is ziekgemeld. Voor zover Royal heeft betoogd dat [verzoeker] ondanks een oproep daartoe niet bij haar bedrijfsarts is verschenen, geldt dat uit de oproep per e-mail van 13 september 2022 om 15:03 uur volgt dat Royal [verzoeker] heeft opgeroepen voor een keuring bij de bedrijfsarts diezelfde ochtend om 11:00 uur. Dat [verzoeker] niet bij de bedrijfsarts is verschenen op een tijdstip dat op het moment van oproepen al verstreken was, kan [verzoeker] niet worden verweten. Dat Royal [verzoeker] daarna, ondanks verzoeken daartoe van mr. Briedé, niet alsnog correct heeft opgeroepen voor een bezoek aan de bedrijfsarts komt voor haar rekening en risico.
5.6.
Ook de overige door Royal gestelde omstandigheden (niet conform de regels ziekmelden, onbereikbaar zijn, filmpjes op “TikTok” opgenomen in een winkel) vormen naar het oordeel van de kantonrechter geen dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 lid 1 BW omdat zij, niet op zichzelf genomen maar ook niet in onderlinge samenhang beschouwd, ernstig genoeg zijn. Daarbij weegt nog mee dat het voor [verzoeker] , die de Nederlandse taal niet machtig is, niet zonder meer duidelijk had hoeven zijn dat hij, zoals Royal heeft betoogd, zich óók ziek had moeten melden bij de inlener. Dat Royal [verzoeker] hierop gewezen heeft is niet gesteld of gebleken. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven zodat het zal worden vernietigd.
Loonvorderingen en nevenvorderingen
5.7.
Royal verweert zich verder door te stellen dat [verzoeker] niet ontvankelijk dient te worden verklaard voor wat betreft zijn loonvorderingen en nevenvorderingen. [verzoeker] heeft immers niet voldaan aan het bepaalde in artikel 7:629a BW, nu hij - terwijl partijen twisten over het antwoord op de vraag of [verzoeker] daadwerkelijk ziek is c.q. was - geen deskundigenbericht heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk ziek was. [verzoeker] heeft zich daarnaast niet beschikbaar gehouden voor werkzaamheden. Gegeven die feiten en omstandigheden komt het niet werken en als gevolg daarvan geen loondoorbetaling geheel voor rekening en risico van [verzoeker] , zodat hem geen loonvorderingen toekomen aldus Royal.
5.8.
Uit de parlementaire geschiedenis (Tweede Kamer 1995/1996, 24 439 nr. 3 p. 23 en 24) volgt dat de bedoeling van de wetgever met de door artikel 7:629a BW verlangde deskundigenverklaring bij een vordering tot loondoorbetaling vooral eruit bestond om de rechtspositie van de werknemer te verbeteren (en de belasting van de rechterlijke macht te beperken). Daarnaast was de bedoeling van de wetgever om het mogelijk te maken een geschil tussen een werkgever en werknemer over de vraag of er daadwerkelijk sprake is van ziekte c.q. het correct nakomen van re-integratieverplichtingen door de werknemer snel te kunnen beslechten.
5.9.
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt verder dat de werkgever die een werknemer op staande voet ontslaat wegens ongeoorloofde afwezigheid, in beginsel de bewijslast draagt van de dringende reden indien de werknemer zijn afwezigheid verklaart met een beroep op ziekte en zich op de vernietigbaarheid van het ontslag beroept (zie
HR oktober 2001, NJ 2001,633). Het ligt dan vervolgens op weg van de werkgever om te bewijzen dat de werknemer niet ziek was. Voor een andere verdeling van de bewijslast kan onder omstandigheden sprake zijn, bijvoorbeeld wanneer de werknemer zich niet heeft ziekgemeld (HR 14 december 2001, NJ 2002, 58). Van die uitzonderingssituatie is in deze procedure geen sprake, nu tussen partijen niet in geschil is dat [verzoeker] zich heeft ziekgemeld (zie ook ECLI:NL:GHDHA:2017:1604, r.o. 2.13.).
5.10.
Het strookt het naar het oordeel van de kantonrechter niet met de achtergrond van artikel 7:629a BW om de bewijslast van ziekte bij [verzoeker] te leggen. Het overleggen van een deskundigenverklaring kan aldus in redelijkheid niet van [verzoeker] worden gevergd als bedoeld in artikel 7:629a lid 2 BW. Nu de bewijslast dat [verzoeker] niet ziek was bij Royal ligt. had het op haar weg gelegen om [verzoeker] op te roepen voor een keuring bij de bedrijfsarts. Dat zij dit als werkgever, ondanks verzoeken daartoe, heeft nagelaten, komt zoals hiervoor overwogen voor haar risico. Het voorgaande brengt mee dat ook het verzoek tot doorbetaling van het loon vanaf 27 oktober 2022 toewijsbaar is.
Hoogte van het loon
5.11.
Tussen partijen bestaat ook discussie over de hoogte van het (bruto)loon waar [verzoeker] per maand aanspraak op kan maken. Volgens het verzoek van [verzoeker] dient hierbij te worden uitgegaan van € 2.056,50 bruto per maand. Ter onderbouwing hiervan heeft [verzoeker] diverse loonstroken en een berekening van het bruto maandinkomen overgelegd. Hieruit volgt volgens [verzoeker] dat [verzoeker] een gemiddeld bruto loon had van € 2.056,50 bruto.
5.12.
Royal stelt zich op het standpunt dat het gevorderde maandelijkse brutoloon door [verzoeker] incorrect is, op grond van artikel 25 lid 6 van de ABU-cao. Indien het door [verzoeker] gestelde loon al € 2.056,50 bruto per maand zou bedragen, heeft [verzoeker] dus slechts recht op 90% van het hiervoor genoemde bedrag, aldus Royal.
5.13.
[verzoeker] heeft onderbouwd met loonstroken gesteld dat het loon van [verzoeker] € 2.056,50 bruto per maand bedraagt. Royal heeft deze hoogte van het oorspronkelijke maandloon niet (gemotiveerd) betwist, zodat de kantonrechter hier vanuit zal gaan. Gelet op wat is opgenomen in de arbeidsovereenkomst over dat het een arbeidsovereenkomst betreft zonder uitzendbeding en op wat daarover in artikel 25 van de ABU-cao geregeld is (zie rechtsoverweging 3.3.), heeft [verzoeker] recht op betaling van het netto equivalent van € 1.850,85 bruto (90% van het bruto maandloon van € 2.056,50) vanaf 27 oktober 2022 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd.
Wettelijke verhoging
5.14.
De kantonrechter komt het, gelet op de omstandigheden, billijk voor de wettelijke verhoging van 20% over de reeds verschenen maanden eveneens toe te wijzen.
Netto/bruto specificaties5.15. Het verzoek tot het overleggen van deugdelijke netto/bruto specificaties over het door Royal nog te betalen loon, zal eveneens worden toegewezen op straffe van een dwangsom zoals hierna onder de beslissing te vermelden.
Billijke vergoeding
5.16.
De gevorderde billijke vergoeding, de wettelijke verhoging en de wettelijke rente daarover zullen door de kantonrechter worden afgewezen. Daarvoor is het volgende van belang. Op grond van artikel 7:681 BW kan de kantonrechter op verzoek van de werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever vernietigen óf op verzoek van de werknemer een billijke vergoeding toekennen wanneer de werkgever heeft opgezegd in strijd met 7:671 BW. Nu de kantonrechter op grond van het ontbreken van een dringende reden het ontslag op staande voet zal vernietigen, betekent dit dat het dienstverband van [verzoeker] wordt hersteld. Er bestaat voor [verzoeker] dan geen recht op een billijke vergoeding als gevolg van een onregelmatige opzegging, dan wel een recht op de verzochte wettelijke verhoging daarover. De door (de gemachtigde van) [verzoeker] aangehaalde jurisprudentie (ECLI:NL:RBROT:2016:8668 en ECLI:NL:RBROT:2022:2802) maakt het voorgaande niet anders, nu dit ziet op de situatie dat de werknemer op grond van 7:671 BW kiest voor toekenning van een billijke vergoeding in plaats van voor vernietiging van het ontslag op staande voet, zoals [verzoeker] .
Buitengerechtelijke kosten
5.17.
[verzoeker] maakt verder aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [verzoeker] heeft deze kosten in het geheel niet nader onderbouwd of toegelicht. Het verzoek tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
5.18.
Royal is de partij die in deze procedure ongelijk krijgt en zal daarom worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze kosten worden aan de zijde van [verzoeker] begroot op:
- griffierecht € 86,00
- salaris gemachtigde
€ 660,00(2 punten × tarief van € 330,00)
totaal € 746,00

6.De beslissing

6.1.
vernietigt het ontslag op staande voet van 26 oktober 2022;
en veroordeelt Royal:
tot betaling met ingang van 27 oktober 2022 van het netto equivalent van een bedrag van € 1.850,85 bruto aan salaris per maand totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd;
tot betaling van het netto equivalent van de wettelijke verhoging ex 7:625 BW van 20% over de reeds verschenen maanden tot het moment dat betaling weer regulier wordt voortgezet;
om aan [verzoeker] schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificaties te verstrekken waarin de bedragen en betalingen zijn verwerkt, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag met een maximum van € 2.000,- voor elke dag na 14 dagen na de datum van de beschikking dat Royal niet voldoet aan de beschikking;
6.2.
veroordeelt Royal in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verzoeker] begroot op € 746,00;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2023. (TD)