ECLI:NL:RBOVE:2023:3685

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
08.153885.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor langdurige en ernstige mishandeling van zijn levensgezel met tbs-maatregel

Op 15 september 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 32-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar en 6 maanden, met daarnaast een tbs-maatregel, wegens ernstige mishandeling van zijn levensgezel. De rechtbank oordeelde dat de man zich schuldig heeft gemaakt aan fors, frequent en langdurig geweld tegen zijn partner, waarbij hij haar onder andere dwong haar eigen bloed op te likken en haar hoofd kaal scheerde. De mishandelingen vonden plaats van 2013 tot en met juni 2022, met een escalatie in de periode van eind april 2022 tot juni 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man op 19 juni 2022 zijn partner een krachtige duw gaf waardoor zij van de trap viel, haar keel dichtkneep en haar op verschillende manieren mishandelde. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die pleitte voor vrijspraak op basis van onbetrouwbaarheid van de verklaringen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan poging tot zware mishandeling en zware mishandeling, en heeft de tbs-maatregel opgelegd vanwege het recidivegevaar en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die eerder voor soortgelijke geweldsdelicten was veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.153885.22 (P)
Datum vonnis: 15 september 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1991 in [geboorteplaats] (Joegoslavië),
nu verblijvende P.I. Almelo, te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 september 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. R.V.S. Adriaanse, advocaat in Amsterdam-Duivendrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 1 september 2023 kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair
op of omstreeks 19 juni 2022 heeft geprobeerd om zijn levensgezel, [slachtoffer] , van het leven te beroven althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel dat hij heeft geprobeerd om haar zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel dat hij haar heeft mishandeld;
feit 2 primair, subsidiair en meer subsidiair
in de periode van eind april 2022 tot en met 19 juni 2022 zijn levensgezel, [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel heeft toebracht, dan wel dat hij heeft geprobeerd om haar zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel dat hij haar heeft mishandeld;
feit 3
in de periode van 2013 tot en met 19 juni 2022 zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 19 juni 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- voornoemde [slachtoffer] een krachtige duw in haar rug heeft gegeven, terwijl zij bovenaan de trap stond, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] bij haar keel/hals heeft vast gepakt of vast gegrepen en/of haar op de bank heeft gegooid en/of
- (vervolgens) op voornoemde [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- (vervolgens) met een of beide handen en/of met een of beide armen (met kracht) de keel van voornoemde [slachtoffer] heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen en/of (enige tijd) dichtgedrukt/dichtgeknepen heeft gehouden en/of voornoemde [slachtoffer] aan haar keel/hals omhoog heeft getrokken en/of (aldus) (gedurende enige tijd) voornoemde [slachtoffer] de ademhaling heeft belet en/of belemmerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 juni 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- voornoemde [slachtoffer] een krachtige duw in haar rug heeft gegeven, terwijl zij bovenaan de trap stond, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] bij haar keel/hals heeft vast gepakt of vast gegrepen en/of haar op de bank heeft gegooid en/of
- (vervolgens) op voornoemde [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- (vervolgens) met een of beide handen en/of met een of beide armen (met kracht) de keel van voornoemde [slachtoffer] heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen en/of (enige tijd) dichtgedrukt/dichtgeknepen heeft gehouden en/of voornoemde [slachtoffer] aan haar keel/hals omhoog heeft getrokken en/of (aldus) (gedurende enige tijd) voornoemde [slachtoffer] de ademhaling heeft belet en/of belemmerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 juni 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door
- voornoemde [slachtoffer] een krachtige duw in haar rug te geven, terwijl zij bovenaan de trap stond, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] bij haar keel/hals vast te pakken en/of vast te grijpen en/of voornoemde [slachtoffer] op de bank te gooien en/of
- (vervolgens) op voornoemde [slachtoffer] te gaan liggen en/of
- (vervolgens) met een of beide handen en/of met een of beide armen (met kracht) de keel van voornoemde [slachtoffer] dicht te drukken en/of dicht te knijpen en/of (enige tijd) dichtgedrukt/dichtgeknepen te houden en/of voornoemde [slachtoffer] aan haar keel/hals omhoog te trekken en/of (aldus) (gedurende enige tijd) voornoemde [slachtoffer] de ademhaling te
beletten en/of te belemmeren;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van eind april 2022 tot en met
19 juni 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), althans in Nederland, aan zijn levensgezel,
[slachtoffer] , (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- een of meerdere littekens in het gelaat, althans op het lichaam en/of
- meerdere afgebroken tanden en/of kiezen en/of
- een neusfractuur en/of
- vele, althans meerdere ribfracturen en/of
- een borstbeenfractuur en/of
- een fractuur van het jukbeenoog en/of
- twee fracturen van de duim(en) en/of
- een meerdere wervelkolomfracturen en/of
- zwellingen van de onderhuidse wekedelen op het hoofd en/of de
oorschelp en/of
-een diepe scheur/snijwond, waarbij de oorschelp gedeeltelijk los is gekomen, althans een vervorming van de oorschelp en/of
- een brandwond in de hals
heeft toegebracht, door:
- voornoemde [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal met een bezem en/of een stofzuigerslang en/of een tondeuse en/of een zonnescherm, althans met een of meerdere zware en/of harde en/of scherpe voorwerpen en/of met zijn, verdachtes, handen en/of vuisten en/of ellebogen in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of de borst en/of de benen en/of de armen en/of de rug, althans het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- met een mes in de nek/hals van voornoemde [slachtoffer] te slaan en/of te snijden
- de vingers van voornoemde [slachtoffer] naar achteren te buigen en/of
- met een mes in de vinger van voornoemde [slachtoffer] te snijden en/of
- een sigaret uit te drukken in/op de hals van voornoemde [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van eind april 2022 tot en met 19 juni 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), althans in Nederland, aan zijn levensgezel, [slachtoffer] , (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- voornoemde [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal met een bezem en/of een stofzuigerslang en/of een tondeuse en/of een zonnescherm, althans met een of meerdere zware en/of harde en/of scherpe voorwerpen en/of met zijn, verdachtes, handen en/of vuisten en/of ellebogen in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of de borst en/of de benen en/of de armen en/of de rug, althans het lichaam heeft geslagen enof gestompt en/of
- met een mes in de nek/hals van voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen en/of gesneden en/of
- de vingers van voornoemde [slachtoffer] naar achteren heeft gebogen en/of
- met een mes in de vinger van voornoemde [slachtoffer] heeft gesneden en/of
- een sigaret heeft uitgedrukt in/op de hals van voornoemde [slachtoffer] ;;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van eind april 2022 tot en met 19 juni 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), althans in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door:
- voornoemde [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal met een bezem en/of een stofzuigerslang en/of een tondeuse en/of een zonnescherm, althans met een of meerdere zware en/of harde en/of scherpe voorwerpen en/of met zijn, verdachtes, handen en/of vuisten en/of ellebogen in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of de borst en/of de benen en/of de armen en/of de rug, althans het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- met een mes in de nek/hals van voornoemde [slachtoffer] te slaan en/of te snijden
- de vingers van voornoemde [slachtoffer] naar achteren te buigen
- met een mes in de vinger van voornoemde [slachtoffer] te snijden
- een sigaret uit te drukken in/op de hals van voornoemde [slachtoffer] ;
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- een of meerdere littekens in het gelaat, althans op het lichaam en/of
- meerdere afgebroken tanden en/of kiezen en/of
- een neusfractuur en/of
- vele, althans meerdere ribfracturen en/of
- een borstbeenfractuur en/of
- een fractuur van het jukbeenoog en/of
- twee fracturen van de duim(en) en/of
- een meerdere wervelkolomfracturen en/of
- zwellingen van de onderhuidse wekedelen op het hoofd en/of de
oorschelp en/of
- een diepe scheur/snijwond, waarbij de oorschelp gedeeltelijk los is
gekomen, althans een vervorming van de oorschelp, en/of
- een brandwond in de hals
ten gevolge heeft gehad;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2013 tot en met 19 juni 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), althans in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer] , stelselmatig, althans telkens, heeft mishandeld door:
- voornoemde [slachtoffer] veelvuldig en met kracht, met gebalde vuisten en/of de vlakke hand en/of met zijn ellebogen en/of met voorwerpen tegen het hoofd en/of de borst en/of de benen en/of de armen en/of de benen, althans het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- door met een mes (diep) in de vinger van voornoemde [slachtoffer] te snijden en/of
- voornoemde [slachtoffer] met kracht beet te pakken en/of tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] te duwen, ten gevolge waarvan zij meerdere malen, althans eenmaal ten val is gekomen en/of
- brandende sigarettenpeuken tegen de borst van voornoemde [slachtoffer] , althans tegen haar lichaam (uit) te drukken en/of tegen haar lichaam te gooien en/of
- het haar van voornoemde [slachtoffer] af te knippen en/of te scheren en/of
- over voornoemde [slachtoffer] heen te urineren en/of door het hoofd van voornoemde [slachtoffer] in de toiletpot te duwen en/of
- door voornoemde [slachtoffer] haar eigen bloed van de muur te laten likken en/of voornoemde [slachtoffer] tabak te laten eten,
waardoor voornoemde [slachtoffer] pijn en/of letsel heeft bekomen en/of een hevige onlust veroorzakende lichamelijke en/of geestelijke gewaarwording bij haar is veroorzaakt.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat de primair ten laste gelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat de feiten 2, primair en 3 worden bewezenverklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 op het standpunt gesteld dat er een gedeeltelijke vrijspraak voor een aantal handelingen dient te komen, omdat de verklaringen van [slachtoffer] als onbetrouwbaar en tegenstrijdig dienen te worden aangemerkt en niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs. Het belangrijkste ten aanzien van de onbetrouwbaarheid ligt in haar e-mailbericht van 10 augustus 2023 waarin zij op haar belastende verklaringen terugkomt. Hierdoor kan niet zonder meer worden uitgegaan van het feit dat zij haar eerdere verklaringen naar waarheid heeft afgelegd. Indien de rechtbank van oordeel is dat de verklaringen wel betrouwbaar zijn, dan vinden deze verklaringen onvoldoende steun in het overige bewijsmateriaal. Een bewezenverklaring voor alle handelingen zou enkel gebaseerd zijn op haar verklaring. Hiermee wordt niet voldaan aan het bewijsminimum. Indien de rechtbank van oordeel is dat verdachte de ten laste gelegde handelingen heeft gepleegd dan kan ten aanzien van feit 1 primair, uitgaande van de verklaring van verdachte ten aanzien van de door hem gepleegde handelingen een poging doodslag of een poging tot toebrengen van zwaar lichamelijk letsel niet bewezen worden verklaard en dient verdachte daarvan te worden vrijgesproken. De meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling van een levensgezel kan wel bewezen worden verklaard.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder feit 2 primair heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs; er kan slechts sprake kan zijn van het meer subsidiair ten laste gelegde, de mishandeling.
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder feit 3 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de ten laste gelegde handelingen heeft gepleegd en daarmee voor dat letsel heeft gezorgd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
De waardering van de verklaringen van aangeefster
De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster ten aanzien van de door haar beschreven toedracht. De rechtbank stelt vast dat aangeefster uitvoerig en gedetailleerd en op essentiële onderdelen consistent heeft verklaard over hetgeen zich op 19 juni 2022 heeft afgespeeld. Feiten of omstandigheden op grond waarvan moet worden aangenomen dat zij in strijd met de waarheid heeft verklaard zijn niet aannemelijk geworden. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. De rechtbank acht in dit verband met name de hierboven genoemde resultaten van de forensisch arts en forensisch radioloog van belang. Deze resultaten zijn geheel in lijn met de verklaringen van aangeefster. Daarnaast past het geconstateerde letsel bij de feitelijke toedracht zoals zij die heeft beschreven. In het licht daarvan acht de rechtbank de verklaring van verdachte onaannemelijk. Het enkele feit dat vanaf het mailadres [e-mailadres] op 3 augustus 2023 een brief in het geding is gebracht met [slachtoffer] als naam onder de tekst doet daar niet aan af. Daargelaten de mogelijkheid dat deze mail niet door aangeefster geschreven is, is de strekking van deze brief haar dat er in de relatie ook goede tijden waren en dat verdachte haar niet dood wilde maken ‘zelfs al dacht ik dat toen van wel’. Ook wordt gewezen op het belang van de kinderen bij een goede relatie met vader. Dat in de mail wordt getracht de ten laste gelegde feiten te bagatelliseren, doet niet af aan de gedetailleerdheid van de eerdere verklaringen en het feit dat deze nagenoeg naadloos aansluiten bij de medische bevindingen.
4.3.2.
Beslissing op het voorwaardelijk verzoek
De raadsvrouw heeft voorwaardelijk verzocht om de zaak aan te houden om de verdediging in staat te stellen om [slachtoffer] als getuige te horen indien de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar acht en voor het bewijs gebruikt. Een veroordeling zal in de basis berusten op haar verklaringen en de rechtbank zal niet voldoende voorgelicht zijn als zij niet wordt gehoord als getuige. Indien de verdediging niet in staat wordt gesteld om [slachtoffer] te horen zal de procedure in zijn geheel niet voldoen aan het in artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces, aldus de raadsvrouw.
Uit het arrest Keskin tegen Nederland van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens [1] en het daaropvolgende post-Keskin arrest van de Hoge Raad [2] komt naar voren dat in bepaalde gevallen het belang bij het oproepen en horen van een getuige moet worden verondersteld. Dit is aan de orde wanneer de verdediging het ondervragingsrecht ten aanzien een getuige nog niet heeft kunnen uitoefenen, terwijl de getuige een belastende verklaring heeft afgelegd in het vooronderzoek. Het enkele feit dat de verdediging de mogelijkheid om aangeefster te ondervragen aan zich voorbij heeft laten gaan, biedt op zichzelf geen grond voor afwijzing van het verzoek om aangeefster als getuige te horen. Uit het post-Keskin arrest van de Hoge Raad komt naar voren dat er geen ongelimiteerd recht bestaat om het ondervragingsrecht uit te oefenen. Inactiviteit van de verdediging kan, indien hiervoor geen gegronde reden bestaat, een rol kan spelen bij de beoordeling of het proces als geheel eerlijk is verlopen.
De rechtbank constateert dat het e-mailbericht van aangeefster op 3 augustus 2023 door de advocaat van de benadeelde partij ontvangen is en diezelfde dag is verspreid. De rechtbank stelt vast dat de verdediging een maand, aldus een geruime tijd, voor de inhoudelijke behandeling voldoende gelegenheid heeft gehad om een verzoek te doen tot het horen van aangeefster als getuige in te dienen, hetgeen zij heeft nagelaten. Pas bij haar pleidooi heeft de raadsvrouw bij wijze van voorwaardelijk verzoek verzocht om het horen van aangeefster. Door de voorzitter gevraagd naar haar beweegredenen voor deze keuze heeft de raadsvrouw medegedeeld dat de keuze van het moment van indiening een weloverwogen en strategische beslissing was die zij niet nader wenste toe te lichten.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van een goede procesorde (‘proper administration of justice’ [3] ) in dit geval zwaarder moet wegen dan het belang van de verdediging om de belastende getuige te kunnen ondervragen. De rechtbank is daarbij van oordeel dat het proces in het geheel eerlijk is geweest. De verdediging heeft immers sinds juni 2022 de gelegenheid gehad om een verzoek te doen tot het horen van aangeefster als getuige, hetgeen zij heeft nagelaten. Ook na 3 augustus 2023, de datum van voornoemd e-mailbericht, heeft de verdediging niet om een verhoor van aangeefster verzocht. Pas na het requisitoir, tijdens haar pleidooi, heeft de raadsvrouw een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van aangeefster. Over de redenen die geleid hebben tot deze keuze heeft zij geen opheldering willen verschaffen, zodat deze voor de rechtbank ongewis blijven. Van belang is voorts dat er geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die hebben kunnen nopen tot het late tijdstip van het verzoek. De rechtbank acht een nader verhoor van aangeefster niet noodzakelijk omdat zij geen aanleiding heeft om te twijfelen aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van aangeefster en verwijst naar hetgeen de rechtbank hierboven daaromtrent heeft overwogen. Daarbij is, zoals gezegd, van belang dat de bewezenverklaring niet alleen is gebaseerd op de verklaringen van aangeefster, maar steun vindt in andere bewijsmiddelen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek om aangeefster als getuige te horen afwijzen.
4.3.3
De vaststelling van de feiten
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 19 juni 2022 stond aangeefster bovenaan de trap in haar woning en verdachte heeft haar geduwd waardoor zij viel. Vervolgens heeft verdachte meerdere malen enige tijd haar keel/hals vastgepakt en dichtgedrukt/dichtgeknepen waardoor zij geen adem kon halen. Daarbij heeft zij diverse soorten letsel opgelopen: meerdere krasverwondingen aan de hals, uitgebreide donkere verkleuringen en onderhuidse bloeduitstortingen aan de hals alsmede een breuk aan het thyroïd
Op 20 juni 2022 kwam bij de meldkamer van de politie de melding binnen om naar een woning in Amersfoort te gaan. In de woning trof de politie [slachtoffer] (verder: aangeefster), haar moeder en een ander familielid aan. De politieagenten zagen dat aangeefster verschillende verwondingen had in het gezicht, op haar hoofd en op haar lichaam. Aangeefster verklaarde dat haar man, verdachte, dit had gedaan en dat zij uit de woning was gevlucht op het moment dat verdachte sliep. Aangeefster werd daarop overgebracht naar het ziekenhuis waar zij werd onderzocht.
Op 21 juni 2022 werd aangeefster door een forensisch arts van de GGD onderzocht en werd het letsel fotografisch vastgelegd. De forensisch arts heeft over het uitwendig zichtbare letsel onder meer gerapporteerd dat er sprake was van diverse littekens, onder andere in het aangezicht, een vervorming van de rechter oorschelp en een gebit met meerdere tanddefecten. De littekens zijn naar verwachting blijvend. Verder constateerde de forensisch arts een brilhematoom, een bloeduitstorting in het oogwit, huidbeschadigingen op beide oren, zwelling en vervorming van de rechter oorschelp, kraswonden en onderhuidse bloeduitstortingen in de halsregio. Deze letsels zijn allemaal van recente datum. Daarnaast constateerde de forensisch arts meerdere onderhuidse bloeduitstortingen op de romp, benen, voeten en armen en meerdere brandwonden op hals, borst en bovenbeen van recente en iets oudere datum. Tot slot zag de forensisch arts meerdere huidbeschadigingen in de hals- en nekregio en scheurwonden op het voorhoofd en de linkerwang van oudere datum.
Over de mogelijkheid van de gemelde toedracht bij de geconstateerde letsels, rapporteert de forensisch arts het volgende. De forensisch arts heeft ten aanzien van bijna geconstateerde letsels vastgesteld dat die (zeer) goed passen bij de door aangeefster gemelde toedracht van mishandeling. De huidbeschadiging in de nek past mogelijk bij de gemelde toedracht van het snijden met een mes en de oppervlakkige huidbeschadigingen op de linkeroorschelp passen mogelijk bij het slaan met vuisten. Ten aanzien van de letsels van oppervlakkige huidbeschadigingen en onderhuidse bloeduitstorting op de armen, bloeduitstorting op de rechtervoet, oppervlakkige huidbeschadigingen op de linkervoet, litteken op de rechterhandrug en het litteken op het voorhoofd, is de toedracht onbekend, zodat niets kan worden gezegd of het letsel past bij de gemelde toedracht.
Op 2 augustus 2022 heeft een forensisch radiologisch onderzoek plaatsgevonden. De forensisch radioloog heeft, zakelijk weergegeven, vastgesteld dat er aan de rechterribbenkast fracturen zijn aan vijf van de twaalf ribben. Aan de negende rib zijn zelfs twee fracturen te zien, waarvan bij één de consolidatie in gang is en de andere fractuur al volledig geconsolideerd is. Aan de linker ribbenkast zijn bij zes van de twaalf ribben fracturen te zien, waarbij de vijfde rib ook aan deze kant tweemaal gebroken is, waarvan één fractuur al volledig is geconsolideerd. Op het hoofd bevinden zich meerdere onderhuidse zwellingen en meerdere littekens. Er wordt tevens een fractuur van het neusbeen, een fractuur van het linkerjukbeenoog en een fractuur van het strottenhoofd gezien. Er zijn fracturen van de eerste en tweede lumbale lendenwervels. Er zijn tevens fracturen te zien aan beide duimen. De radioloog heeft vastgesteld dat de ribfracturen van minimaal twee verschillende leeftijden zijn. Verder is vastgesteld dat de fractuur van het borstbeen maanden oud is en de letsels van de wekedelen van het hoofd weken tot jaren oud zijn. De rest van de letsels zijn maanden tot jaren oud. Ten aanzien van de oorzaak van het ontstaan van de letsels heeft de forensisch radioloog beschreven dat de wekedelen letsels op het hoofd (deels) zijn veroorzaakt door snijdend en/of perforerend geweldsinwerking en/of stompbotsen geweldsinwerking met
huidverscheuring. De fracturen van het neusbeen en de jukbeenboog worden verklaard door stompe geweldsinwerking op de neus en de zijkant van het hoofd. De calcificaties in de rechteroorschelp worden verklaard door stompe geweldsinwerking de rechteroorschelp. Het letsel van het thyroïd wordt verklaard door botsend of samendrukkend geweld op de hals. De fracturen van de ribben en borstbeen worden verklaard door samendrukkend geweld op de borst en/of directe stompe geweldsinwerking op het borstbeen en/of de ribben. De fracturen van de processus transversus van de lumbale wervels worden verklaard door heftige lokale geweldsinwerking en of heftige spiersamentrekkingen, vaak in relatie met een heftig geweldsinwerking. De fracturen van beide duimen worden verklaard door plotselinge geforceerde hyperextensie (achterover buigen) van de eind falanx van de duim. Op 21 augustus 2022 is naar aanleiding van aanvullende vragen door de forensisch radioloog aanvullend gerapporteerd ten aanzien van het waargenomen letsel van het thyroid en zijn er hypothesen geformuleerd. De forensisch radioloog acht het scenario dat aangeefster is gewurgd waarschijnlijker dan wanneer aangeefster van de trap is gevallen.
Op 21 juni 2022 heeft aangeefster aangifte gedaan van zware mishandeling.
Aangeefster heeft bij de politie onder meer verklaard dat verdachte haar voor het eerst in 2013 heeft geslagen en dat sindsdien sprake was van maandelijkse mishandelingen waarbij hij haar heeft vastgepakt, geduwd en geslagen. In 2017 heeft verdachte een tablet op haar hoofd kapotgeslagen, plukken haar uit haar hoofd getrokken, haar tabak laten eten en in het gezicht geslagen omdat zij stiekem had gerookt. Hierbij heeft verdachte ook een tand uit haar mond geslagen. De mishandelingen werden in 2022 erger en frequenter. Op herhaaldelijk aandringen van verdachte had aangeefster onterecht gezegd dat zij was vreemdgegaan. Hierop volgden mishandelingen, waarbij er een de hele nacht duurde waarbij verdachte aangeefster sloeg met een bezemsteel, haar penetreerde met de steel van de dweil, haar haren afsneed, knipte en afschoor met een tondeuse en haar meerdere keren met die tondeuse in het gezicht sloeg waardoor een aantal tanden afbrak en haar neus bloedde. Verder heeft verdachte met een mes in de vinger van aangeefster gesneden tot het bot, moest zij haar eigen bloed van de muur aflikken, heeft verdachte haar hoofd in de wc geduwd, over haar heen geplast, haar geslagen met de slinger van het zonnescherm en haar gedwongen tot seks met hem. Bij sommige incidenten sloeg verdachte aangeefster ook met zijn ellebogen, omdat zijn knokkels kapot waren door de mishandelingen. Ten aanzien van de mishandeling op 19 juni 2022 heeft aangeefster onder meer verklaard dat verdachte onder invloed van alcohol was en begon over het vermeende vreemdgaan. Verdachte sloeg aangeefster in het gezicht en toen zij bovenaan de trap stond duwde hij haar waardoor zij van de trap viel. In de woonkamer werd zij verder geslagen door verdachte. Daarna pakte verdachte aangeefster bij haar keel en ging hij op haar liggen. Aangeefster probeerde zijn hand van haar keel te krijgen en dacht dat verdachte haar leven wilde beëindigen. Aangeefster viel van de bank op de grond en bleef liggen. Verdachte sloeg van achteren zijn armen om haar nek en spande zijn armen aan, waardoor zij geen lucht kreeg. Toen de moeder van verdachte bij de woning aankwam stopte het geweld.
Op 29 september 2022 werd aangeefster naar aanleiding van de bevindingen van de forensisch arts en de forensisch radioloog aanvullend door de politie gehoord.
Tijdens het politieonderzoek werd de telefoon van verdachte in beslag genomen voor nader onderzoek. Op de telefoon werden meerdere filmpjes aangetroffen. Een van de filmpjes heeft als bestandnaam [bestandsnaam] (modifies 12-05-2022 23:46:57), waaruit de rechtbank afleidt dat dit filmpje dateert van 12 mei 2022. Op dit filmpje is onder meer te zien dat aangeefster onder het letsel zit. Haar beide benen en haar rechterarm zijn nagenoeg geheel bont en blauw, haar linkerhand is blauwgekleurd en gezwollen en er is een wond te zien op haar linkerwang.
Op 3 juli 2022 is de politie met aangeefster in haar woning geweest. In de woning liet aangeefster een stok zien, die de verbalisant herkende als een stok waar een dweil aan hoort te zitten. De stok was in het midden gebogen over op de stok zaten plekken die leken op bloed. Verder pakte aangeefster een stalen stang die de verbalisant herkende als een slinger voor een zonnescherm. De stang was op meerdere plekken gebogen. Aangeefster attendeerde de verbalisant op een aantal bloedvlekken in de woning en daar gekomen waren door de mishandelingen. De verbalisant zag op de muur boven de hoekbank een bloedvlek, hij werd gewezen op bloed in de gordijnen en hij zag bloedspatten op het plafond van de rechterslaapkamer op de eerste verdieping.
4.3.4.
De bewijsoverwegingen
Op basis van de vastgestelde feiten en de inhoud van de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het volgende oordeel.
Feit 1 primair, subsidiair, meer subsidiair
Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor (voorwaardelijke) opzet op de dood van aangeefster. Het enkele met kracht dichtknijpen van de keel leidt niet zonder meer tot de dood. Weliswaar is uit het letsel af te leiden dat de keel met kracht is dichtgeknepen, maar het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten om zonder meer tot (voorwaardelijk) opzet op de dood te kunnen concluderen. Verdachte zal dan ook van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag worden vrijgesproken.
De rechtbank kwalificeert het handelen van verdachte als een poging om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Het is algemeen bekend dat zich in de hals kwetsbare en vitale weke delen bevinden. Het dichtdrukken/dichtknijpen van de keel kan leiden tot ernstig letsel. Van dit risico moet verdachte zich bewust zijn geweest, te meer nu uit het gebezigde bewijs volgt dat dit met kracht is gebeurd. Door het uitoefenen van dergelijke geweldshandelingen op aangeefster heeft verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
De rechtbank is aldus van oordeel dat op grond van voorgaande overwegingen in samenhang bezien met de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling.
Feit 2 primair, subsidiair, meer subsidiair
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen, te weten de bevindingen van de forensisch arts en het forensisch radiologisch onderzoek, kan worden vastgesteld dat van aangeefster haar vingers, neus, borstbeen, bekken, strottenhoofd, jukbeen en meerdere ribben gebroken zijn geweest. Deze breuken bevinden zich in verschillende stadia van genezing en sommige zijn jaren oud. Verder heeft zij nog tal van andere letsels, zoals onderhuidse zwellingen, bloeduitstortingen, huidbeschadigingen, scheurwonden, hematomen, littekens, brandwonden en afgebroken tanden. De littekens, onder andere in het aangezicht, vervorming van de rechter oorschelp, meerdere tanddefecten zijn allemaal van recente datum. De brandwonden op hals, borst en bovenbeen van recente en iets oudere datum. De verschillende botbreuken zijn in drie tijdscategorieën te plaatsen. Op basis van voornoemde bevindingen en de aangifte kan worden vastgesteld dat de letsels en een groot deel van de botbreuken in de ten laste gelegde periode zijn ontstaan door het handelen van verdachte.
De volgende vraag die moet worden beantwoord is of het bij aangeefster geconstateerde letsel, zwaar lichamelijk letsel betreft.
Blijkens artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt onder zwaar lichamelijk letsel begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat of voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van ambts- of beroepsbezigheden. Ook buiten deze gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid. Bij de beantwoording van de vraag of letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt, is van belang of het oordeel van de rechter iets inhoudt over de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel.
De beoordeling kan ook op een combinatie van deze gezichtspunten worden gebaseerd. Bij een veelvoud van verwondingen kan in voorkomende gevallen de beoordeling worden betrokken op de verwondingen in hun totaliteit. [4] Sommige van de letsels van aangeefster, kunnen op zichzelf al als zwaar lichamelijk letsel worden aanmerkt. Over de vervorming van de oorschelp is door de forensisch arts vastgesteld dat deze naar verwachting blijvend zijn. Voor een aantal letsels, zoals de botbreuken, geldt dat deze niet zonder meer worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Aangeefster is nooit naar een arts geweest, Echter, gelet op de aard, ernst en hoeveelheid van de verwondingen is het alleszins denkbaar dat medisch ingrijpen destijds noodzakelijk was. En aangezien het gaat om een groot aantal uiteenlopende ernstige en minder ernstige verwondingen is de rechtbank van oordeel dat het geheel van de bij aangeefster geconstateerde letsels, toegebracht in een relatief beperkte periode, als zwaar lichamelijk letsel dient te worden beschouwd.
(Voorwaardelijk) opzet op zware mishandeling
Ten aanzien van de vraag of de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangever overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg aanwezig is indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo’n kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedragingen bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
Vaststaat dat de verdachte aangeefster vele malen heeft geslagen en gestompt. Met gebruik van zijn vuisten en ellebogen – doordat zijn knokkels kapot waren door de mishandelingen - maar ook met voorwerpen zoals een bezem, stofzuigerstang, tondeuse en een zonneschermslinger. Daarnaast is zij met een mes gesneden, zijn haar vingers met geweld naar achteren gebogen en heeft verdachte meerdere sigaretten op aangeefster uitgedrukt. De mishandelingen van aangeefster door verdachte namen vanaf april 2022 in ernst en frequentie en duur toe. Soms hield het geweld urenlang aan. Voor het bij aangeefster geconstateerde letsel heeft verdachte geen geloofwaardige verklaring gegeven. Zijn uitleg dat zij (meerdere keren) van de trap is gevallen achter het huis is ongeloofwaardig. Even ongeloofwaardig en ook niet aannemelijk is het dat verdachte het letsel niet zou hebben waargenomen bij aangeefster, terwijl op een video te zien is dat verdachte seksuele gemeenschap heeft met aangeefster en op haar lichaam duidelijk meerdere verwondingen te zien zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank is voornoemd handelen van de verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm zo gericht op een bepaald gevolg, namelijk het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangeefster, dat het niet anders kan dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou oplopen, willens en wetens heeft aanvaard. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat dergelijk buitensporig gewelddadig handelen (onherstelbare) schade kan toebrengen.
De rechtbank is aldus van oordeel dat op grond van voorgaande overwegingen in samenhang bezien met de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde zware mishandeling.
Feit 3
Vanaf 2013 werd aangeefster met regelmaat door verdachte mishandeld, waarbij hij haar heeft vastgepakt, geduwd en geslagen, plukken haar uit haar hoofd getrokken, haar tabak laten eten, over haar heen heeft geürineerd, haar hoofd in de toiletpot heeft geduwd en haar bloed van de muur heeft laten likken.
Hierbij zijn haar vingers, neus, borstbeen, bekken, strottenhoofd, jukbeen en meerdere ribben (meermalen) gebroken zijn geweest. Daarnaast is sprake van tal van andere letsels, zoals onderhuidse zwellingen, bloeduitstortingen, huidbeschadigingen, scheurwonden, hematomen, littekens, brandwonden en afgebroken tanden. De littekens, onder andere in het aangezicht, vervorming van de rechter oorschelp, meerdere tanddefecten zijn allemaal van recente datum. De brandwonden op hals, borst en bovenbeen van recente en iets oudere datum. De verschillende botbreuken zijn in verschillende perioden te plaatsen. Ook hier stelt de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen vast vast dat de letsels en een groot deel van de botbreuken in de ten laste gelegde periode zijn ontstaan door het handelen van verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met zijn handelen opzet gehad op het toebrengen van letsel en/of pijn bij aangeefster.
Naast voornoemde fysieke mishandeling heeft verdachte tevens over aangeefster heen geürineerd, haar haren afgeknipt en -geschoren en haar gedwongen tabak te eten en bloed van de muur te likken.
Dat het afscheren van het haar onder omstandigheden een hevig onlust veroorzakende gewaarwording teweeg kan brengen is door de Hoge Raad in zijn arrest van 2 februari 2015 vastgesteld. [5] Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar haar eerst probeerde af te snijden met een mes, en toen dat niet lukte een schaar pakte. Daarna sleurde hij haar naar de badkamer waar hij de rest met een tondeuse afschoor en haar ondertussen met de tondeuse in het gezicht sloeg, waardoor haar neus bloedde en tanden afbraken. Het is aannemelijk dat het handelen van verdachte bij aangeefster een hevig onlust veroorzakende gewaarwording teweeg heeft gebracht. Dit klemt temeer nu het afscheren van haar bij een vrouw in haar gemeenschap wordt beschouwd als een stigma, een teken dat de vrouw haar man te schande heeft gemaakt. Daarbij heeft verdachte door zo te handelen ook inbreuk gemaakt op haar lichamelijk integriteit. Naar het oordeel van de rechtbank kan het afscheren van de haren van aangeefster als mishandeling gekwalificeerd kan worden. Ten aanzien van de overige gedragingen is de rechtbank van oordeel dat ook voor deze gedragingen het evident is dat hierdoor een hevige onlust gewaarwording wordt veroorzaakt. Dat aangeefster niet specifiek heeft verklaard dat zij dit ervoer doet daaraan niet af en is ook niet noodzakelijk voor een bewezenverklaring. [6] Ook dit levert aldus een eenvoudige mishandeling op.
Nu aangeefster de levensgezel van verdachte was, kan ook dit strafverzwarende bestanddeel bewezen worden verklaard.
De rechtbank is aldus van oordeel dat op grond van voorgaande overwegingen in samenhang bezien met de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 19 juni 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- voornoemde [slachtoffer] een krachtige duw in haar rug heeft gegeven, terwijl zij bovenaan de trap stond, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen en
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] bij haar keel/hals heeft vast gepakt en haar op de bank heeft gegooid en
- (vervolgens) op voornoemde [slachtoffer] is gaan liggen en
- (vervolgens) met een of beide handen en/of met een of beide armen (met kracht) de keel van voornoemde [slachtoffer] heeft dichtgedrukt/dichtgeknepen en (enige tijd)
dichtgedrukt/dichtgeknepen heeft gehouden en voornoemde [slachtoffer] aan haar keel/hals omhoog heeft getrokken en/of (aldus) (gedurende enige tijd) voornoemde [slachtoffer] de ademhaling heeft belet en/of belemmerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 primair
hij in of omstreeks de periode van eind april 2022 tot en met 19 juni 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), aan zijn levensgezel, [slachtoffer] , (telkens) opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel, te weten:
- meerdere afgebroken tanden en
- een neusfractuur en
- meerdere ribfracturen en
- een borstbeenfractuur en
- een fractuur van het jukbeenoog en
- twee fracturen van de duim(en) en
- een meerdere wervelkolomfracturen en
- zwellingen van de onderhuidse wekedelen op het hoofd en/of de oorschelp en
- een vervorming van de oorschelp en
- een brandwond in de hals
heeft toegebracht, door:
- voornoemde [slachtoffer] meerdere malen, met een bezem en een stofzuigerslang en een tondeuse en een zonneschermslinger, en met zijn, verdachtes, handen en vuisten en ellebogen in/op/tegen het gezicht/hoofd en de borst en de benen en de armen, te slaan en
- met een mes in de nek/hals van voornoemde [slachtoffer] te slaan en/of te
snijden
- de vingers van voornoemde [slachtoffer] naar achteren te buigen en
- met een mes in de vinger van voornoemde [slachtoffer] te snijden en
- een sigaret uit te drukken in/op de hals van voornoemde [slachtoffer] ;
3
hij in of omstreeks de periode van 2013 tot en met 19 juni 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), zijn levensgezel, [slachtoffer] , stelselmatig, heeft mishandeld door:
- voornoemde [slachtoffer] veelvuldig en met kracht, met gebalde vuisten en de vlakke hand en met zijn ellebogen en met voorwerpen tegen het hoofd en de borst en de benen en de armen en de benen, te slaan en te stompen en
- door met een mes (diep) in de vinger van voornoemde [slachtoffer] te snijden en
- voornoemde [slachtoffer] met kracht beet te pakken en/of tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] te duwen, ten gevolge waarvan zij eenmaal ten val is gekomen en
- brandende sigarettenpeuken tegen haar lichaam (uit) te drukken en
- het haar van voornoemde [slachtoffer] af te knippen en/of te scheren en
- over voornoemde [slachtoffer] heen te urineren en door het hoofd van voornoemde [slachtoffer] in de toiletpot te duwen en
- door voornoemde [slachtoffer] haar eigen bloed van de muur te laten likken en voornoemde [slachtoffer] tabak te laten eten,
waardoor voornoemde [slachtoffer] pijn en letsel heeft bekomen en een hevige onlust veroorzakende lichamelijke en/of geestelijke gewaarwording bij haar is veroorzaakt;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 300, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling;
Ten aanzien van feit 2 primair en 3
Voor de eendaadse samenloop komt het vooral aan op de vraag of de bewezenverklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. Voor het aannemen van eendaadse samenloop is niet alleen vereist dat de betrokken strafbepalingen in één fysiek gebeuren zijn overtreden, doch ook dat zij qua strekking niet uiteenlopen.
De rechtbank is van oordeel dat de gedraging van verdachte onder feit 2 primair en feit 3, namelijk ‘door met een mes (diep) in de vinger van voornoemde [slachtoffer] te snijden’ een dermate samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex oplevert, dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt kan worden gemaakt.
Gelet op de bewezenverklaring zal de rechtbank zal tot enkelvoudige kwalificatie overgaan nu feit 2 primair onder de zwaarste strafbepaling valt en de rechtbank deze strafbepaling toepast bij de straftoemeting.
feit 2 primair
het misdrijf: zware mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.
feit 3
het misdrijf: eenvoudige mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van de duur van de voorlopige hechtenis, en de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur die verdachte nu reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is een voorwaardelijk strafdeel passend. Verdachte is gediagnosticeerd met multiple sclerose (MS). Verdachte staat open voor begeleiding van de reclassering en is bereid om mee te werken aan voorwaarden. Een tbs-maatregel is een ultimum remedium en in dit stadium nog niet aan de orde aangezien er nog andere mogelijkheden zijn die nog niet zijn uitgeput. Een gedragsbeïnvloedende maatregel biedt eventueel voldoende waarborgen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
7.3.1.
Motivering van de strafoplegging
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich in de periode van 2013 tot 19 juni 2022 schuldig gemaakt aan fors, frequent en langdurige geweld tegen zijn levensgezel, [slachtoffer] . Geweld dat bovendien in het laatste deel van de ten laste gelegde periode in ernst toenam. Daarnaast heeft hij haar gedwongen tot het verrichten en ondergaan van vernederende handelingen, zoals het oplikken van haar eigen bloed, het kaalscheren van haar hoofd en heeft hij over haar geürineerd.
Uit het strafdossier komt een beeld naar voren van een langdurige gewelddadige en ongelijkwaardige relatie. Het slachtoffer heeft tijdens die relatie meermalen met haar kinderen haar toevlucht elders gezocht, onder andere in een blijf-van-mijn-lijf-huis, maar keerde ondanks het tegen haar uitgeoefende geweld weer terug bij verdachte. Het geweld kende vele verschijningsvormen en had een fysieke en psychische component,, waarbij het gebruik van voorwerpen niet werd geschuwd. Toen het slachtoffer op 19 juni 2022 hulp had ingeroepen van familie en had besloten om aangifte te doen tegen verdachte, troffen verbalisanten een vrouw aan met een groot aantal verwondingen over haar gehele lichaam. Haar haren waren op een slordige manier afgeschoren. Ze was bang. Uit medisch onderzoek is gebleken dat zij op bijna alle delen van het lichaam letsel had, bestaande uit wonden, hematomen, afgebroken tanden, brandwonden en vele littekens. Daarnaast was sprake van vele botfracturen, die in ouderdom varieerden. Het is niet geheel duidelijk geworden in hoeverre de vijf jonge kinderen directe getuigen zijn geweest van dit veelvuldig geweld. Voor de rechtbank staat echter, alleen al gelet op de grote hoeveelheid geweld die is uitgeoefend, vast dat er zonder meer sprake was van een zeer negatieve thuissituatie, waaronder ook zij moeten hebben geleden. Aangeefster zal de rest van haar leven aan het geweld herinnerd worden, alleen al door in de spiegel te kijken. Het geweld heeft vele sporen achtergelaten, zowel op haar lichaam als ook in haar gezicht.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte eerder voor (soortgelijke) geweldsdelicten is veroordeeld. Zo is hij in de periode van 2007 tot en met 2012 herhaaldelijk veroordeeld wegens geweldsdelicten, waaronder gevangenisstraffen van vier weken wegens huiselijk geweld in 2010 en van vier maanden in 2012, beide gepleegd tegen zijn toenmalige – andere – partner.
Verdachte blijft, op een eenvoudige mishandeling na, de ten laste gelegde feiten in alle toonaarden ontkennen, voert daarvoor onaannemelijke scenario’s aan en past zijn verhaal meer dan eens aan na geconfronteerd te worden met bewijs. Hij geeft met zijn houding geen blijk van inzicht in de ernst en de gevolgen van het door hem aan zijn slachtoffer aangedane leed en schuift dit af op het alcoholmisbuik dat volgens hem een faciliterende rol zou hebben gespeeld ten aanzien van het verlies van zijn zelfcontrole. Op geen enkele wijze toont hij berouw of enig inzicht in het kwalijke van zijn handelen.
De rechtbank zal na de overwegingen betreffende de oplegging van de tbs-maatregel nader ingaan op de strafmaat.
7.3.2.
Oplegging maatregel tot terbeschikkingstelling
7.3.3
Rapportages
De rechtbank heeft acht geslagen op de volgende stukken:
  • een beknopt reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland van 22 juni 2022, opgesteld door A.M.F. Smellink, reclasseringswerker en M.J. Vinkenvleugel, unitmanager;
  • een beknopt reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland van 5 juli 2022, opgesteld door A.M.F. Smellink, reclasseringswerker en M.J. Vinkenvleugel, unitmanager;
  • een trajectconsult van het NIFPP van 15 juli 2022, opgesteld door N. Märker, GZ-psycholoog;
  • het Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek van 16 september 2022, opgesteld door dr. R.W. Blaauw, gezondheidzorgpsycholoog, gerechtelijk deskundige,
  • het aanvullend Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek van 20 december 2022, opgesteld door R.W. Blaauw, gezondheidzorgpsycholoog, gerechtelijk deskundige,
  • het Pro Justitia rapport van 7 juni 2023, opgesteld door dr. F.R. Kruisdijk, psychiater, en dr. M. Hulshof, psycholoog (hierna: PBC-rapport);
  • een reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland van 17 augustus 2023, opgesteld door J. Voerhuis, reclasseringswerker en M.J. Vinkenvleugel, unitmanager.
De rechtbank ontleent aan voornoemde rapporten het volgende:
Het trajectconsult van het NIFPP van 15 juli 2022, opgesteld door N. Märker, GZ-psycholoog, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Er lijkt sprake te zijn van een gebrekkige coping en verhoogde krenkbaarheid. Onder invloed van alcohol lijkt de kans op agressieve impulsdoorbraken vergroot te zijn.
Het Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek van 16 september 2022, opgesteld door dr. R.W. Blaauw, gezondheidzorgpsycholoog, gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende:
Over het geheel genomen komt uit de NPV-2 een narcistisch patroon naar voren.
In het persoonlijkheidsonderzoek valt op dat betrokkene op een validiteitsschaal een zeer defensieve opstelling liet zien met een neiging psychische tekortkomingen te verbloemen en dat hij op een andere validiteitsschaal een lichte neiging liet zien om zichzelf sterk positief
te presenteren en eigen positieve kenmerken te etaleren. Op basis van dit alles moet worden geconcludeerd dat vanuit het onderhavige onderzoek niet goed zicht is gekregen op het karakter van betrokkene en dat ook de weergaven van andere zaken met voorzichtigheid moeten worden beschouwd.
Gesteld kan worden dat bij betrokkene sprake is van een stoornis in alcoholgebruik.
Betrokkene heeft een strafblad met een langdurig en frequent patroon van delictplegingen met veroordelingen voor diefstal, openlijke geweldpleging, meermalen gepleegd huiselijk geweld, mishandeling en rijden onder invloed.
Door de dagkliniek voor forensische psychiatrie de Tender werd in 2012 een indicatie voor een antisociale persoonlijkheidsontwikkeling gezien vanuit veelvuldige vechtpartijen en agressiviteit in het verleden.
Uit de zelfweergaven van betrokkene op de vragenlijsten komt een sterke behoefte aan affectie naar voren, een sterke gevoeligheid voor opinies van anderen over hem en een sterke behoefte zichzelf onder controle te houden. Verder laten de vragenlijsten zien dat betrokkene een overmatige neiging heeft om zich als capabel en energiek te presenteren, goed in de omgang met anderen en met een duidelijke gerichtheid op de wensen en behoeften van anderen. Hierbij presenteerde betrokkene dus vooral een narcistisch patroon. Tevens moet worden geconstateerd dat er sprake is van behoorlijke schulden met bewindvoering en dat de relatie vanuit zijn levensgezel als ernstig problematisch werd gekenmerkt, waardoor er volgens haar geen sprake was van een goede relatie en zelfs van een langdurig gewelddadige relatie.
Vanuit deze constateringen meent ondergetekende dat het gerechtvaardigd is om te stellen dat bij betrokkene een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken aanwezig is. Herhaald dient hierbij te worden dat ondergetekende hierover geen zekerheid heeft vanuit de defensieve opstelling van betrokkene.
Voornoemde stoornissen waren aanwezig ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde.
Omdat vanuit het onderzoek niet goed zicht kon worden gekregen op de persoonlijkheidsdynamiek van betrokkene en omdat betrokkene het tenlastegelegde grotendeels ontkent, is vanuit het onderzoek niet goed een verband te leggen tussen de vastgestelde stoornissen (alcoholverslaving en persoonlijkheidsstoornis) en het tenlastegelegde. Over de persoonlijkheidspathologie is in algemene zin op te merken dat deskundigen van mening verschillen over de vraag of een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken doorgaans wel, gedeeltelijk of niet doorspeelt in delictgedrag. Omdat bij betrokkene sprake is van een adequaat normbesef en een goede gedragscontrole in de buitenwereld, kan bij betrokkene vrijheid van handelen worden verondersteld, zodat de tenlastegelegde feiten volledig kunnen worden toegerekend.
Vanuit de defensieve opstelling van betrokkene en het grotendeels ontkennen van het tenlastegelegde is het niet mogelijk om een goede risicoinschatting te maken.
Het PBC-rapport van 7 juni 2023, voor zover inhoudende de bevindingen van dr. Hulshof, zakelijk weergegeven:
Betrokkene heeft niet aan het gedragsdeskundig onderzoek meegewerkt en de beschikbare informatie uit het milieuonderzoek is incompleet. Referenten willen niet meewerken met het onderzoek en er is daardoor slechts beperkt zicht verkregen op zijn levensloop en zijn sociaal, maatschappelijk, persoonlijk en relationeel functioneren. Hierdoor is het niet mogelijk een volledig diagnostisch beeld te schetsen en is het onderzoek zeer beperkt en onvolledig gebleven.
In hoeverre er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis kan ik (…) niet onderbouwen
Geconcludeerd kan worden dat er sprake is van een problematisch patroon van alcoholgebruik dat heeft geleid tot klinisch significante beperkingen.
Voorts is een belangrijke beperking van het onderzoek dat er geen gedragsneurologisch en klinisch neuro(psycho)logisch onderzoek verricht is. Bij betrokkene is onlangs MS vastgesteld. In hoeverre dit, naast de somatische beperkingen, van invloed is op zijn gedragsregulatie en zijn psychisch welbevinden is onvoldoende duidelijk.
Het PBC-rapport van 7 juni 2023, voor zover inhoudende de bevindingen van dr. Kruisdijk, zakelijk weergegeven:
Het onderzoek naar de persoonlijkheid was niet mogelijk wegens de korte contactmomenten
en zijn weigering om inhoudelijk te spreken over zijn ontwikkeling.
De diagnose persoonlijkheidsstoornis, zoals gesteld in het ambulante onderzoek, kon niet
bevestigd noch ontkracht worden.
Onderzoeker concludeert dat er een stoornis is in het gebruik van alcohol met een wisselend
maar voor het ten laste gelegde toenemend gebruik. De ernst wordt geschat op tenminste
matig, thans in remissie door de detentieomgeving.
Betrokkene weigerde fijnmazig neuropsychologisch onderzoek in het PBC, zodat over een eventuele doorwerking van de gevonden afwijkingen in de hersenen in het ten laste
gelegde geen uitspraak kan worden gedaan.
Het PBC-rapport van 7 juni 2023, voor zover inhoudende de bevindingen van dr. Kruisdijk en dr. Hulshof gezamenlijk, zakelijk weergegeven:
Tijdens de groepsobservatie waren er enige momenten van irritatie bij een voornamelijk overaangepaste attitude. Elk moment van mogelijke zichtbaarheid van een onderliggende aanwijzing voor problemen in de aandrift of anderszins aspecten van persoonlijkheidsopbouw werden meteen weer gladgestreken door betrokkene.
Het geweld is zowel psychisch als fysiek en kent vele vormen, waarbij er ook sprake is van sadistisch, denigrerend en mensonterend geweld.
Betrokkene heeft het onderzoek naar zijn persoon geweigerd op een consistente wijze,
zonder dat er aanwijzingen zijn dat dit vanuit psychopathologische motieven ontstaan is.
Er is geen psychiatrisch toestandsbeeld aanwezig.
Door gebrek aan onderzoek kon de in de ambulante rapportage van psycholoog Blaauw vastgestelde diagnose persoonlijkheidsstoornis noch bevestigd noch ontkracht worden. Door het inzicht dat betrokkene gaf in zijn alcoholmisbruik tijdens het ten laste gelegde kon
wel de diagnose stoornis in alcoholgebruik gesteld worden op tenminste matig.
Een ernstige psychische stoornis heeft in onderhavig onderzoek niet vastgesteld kunnen worden, maar sluit deze in het verleden geenszins uit (bijvoorbeeld een depressieve episode).
Een risicotaxatie voor geweldsrecidive is zeer moeilijk weer te geven.
In het algemeen kan gedragskundig worden opgemerkt dat een langdurig en multidisciplinair volgtraject zal zijn aangewezen wegens de aanwezigheid van vijf jonge kinderen binnen het gezinssysteem, mede afhankelijk van een eventuele scheiding. Ook indien een scheiding volgt zal een volgende relatie van betrokkene gemonitord moeten worden, omdat verdachte recidiveert op huiselijk geweld.
Het reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland van 17 augustus 2023, opgesteld door J. Voerhuis, reclasseringswerker en M.J. Vinkenvleugel, unitmanager, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Er lijkt sprake van een delictpatroon waarbij agressieproblematiek een rol speelt.
De voornaamste risicofactor vinden wij in het psychosociaal functioneren van verdachte. Gelet op zijn delictgeschiedenis lijkt agressieproblematiek aannemelijk. Daarnaast spreekt het NIFP van alcoholproblematiek en een persoonlijkheidsstoornis.
De verklaring van betrokkene loopt zeer uiteen met de verklaring van aangeefster. Daarnaast strookt zijn houding en verhaal niet met de verdenking en zijn delictgeschiedenis wat maakt dat wij deze onvoldoende kunnen duiden en niet kunnen inschatten of er sprake is van enig probleembesef. Wij hebben daardoor sterkte twijfels bij de haalbaarheid van een constructieve meldplicht met eventuele voorwaarden. Derhalve adviseren wij een straf zonder reclasseringsbemoeienis. Wij zien onvoldoende mogelijkheden om met bijzondere voorwaarden te werken aan het verlagen van het recidiverisico. Het risico op recidive en letsel wordt ingeschat als hoog. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als gemiddeld.
7.3.2.1. Wettelijk kader
De maatregel van tbs kan door de rechter worden opgelegd indien is voldaan aan de in artikel 37a Wetboek van Strafrecht (Sr) gestelde voorwaarden. Eén van die voorwaarden houdt in dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. Daarnaast dient het door de verdachte begane feit een misdrijf te zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, waarvan sprake is, en dient de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel te eisen. Indien het hiervoor bedoelde gevaar voor recidive van ernstige aard is kan tevens worden bevolen dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd (artikel 37b eerste lid Sr). Verder is in beginsel vereist dat de rechter beschikt over een advies van ten minste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, onder wie een psychiater, die de verdachte hebben onderzocht (artikel 37a derde lid Sr).
7.3.2.2. De weigering van verdachte om zijn medewerking te verlenen
Verdachte heeft nadat voornoemd rapport van psycholoog Blaauw van 16 september 2022 werd uitgebracht verdere medewerking aan onderzoeken door de psycholoog en psychiater geweigerd. Hierdoor heeft psycholoog Blaauw geen volledig onderzoek kunnen verrichten, zoals blijkt uit de daaropvolgende aanvullende rapportage van 20 december 2022. Op 17 februari 2023 is door deze rechtbank een bevel overbrenging naar het Pieter Baan Centrum (PBC) ter observatie gegeven. In het PBC heeft verdachte zijn weigering medewerking te verlenen doorgezet, waardoor psychiater Kruisdijk en psycholoog Hulshof geen volledig onderzoek hebben kunnen verrichten. De rechtbank merkt verdachte aldus aan als weigerende observandus in de zin van artikel 37a vierde lid Sr. Dat verdachte na vier weken in het PBC zich bereid heeft verklaard om op min of meer ondergeschikte onderdelen meer informatie te geven, onder andere over zijn alcoholgebruik en de stand van zaken rond het neurologische onderzoek over de bij hem vastgestelde MS, maakt die conclusie niet anders.
Indien de verdachte, zoals dus in dit geval, zijn medewerking aan een onderzoek door gedragsdeskundigen heeft geweigerd, vervalt voor het opleggen van de maatregel van tbs de eis van een (volwaardig) multidisciplinair onderzoek. Dit neemt niet weg dat vereist blijft dat vastgesteld moet worden dat sprake is van een psychische stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte ten tijde van het plegen van het feit. Het is aan de rechtbank die vaststelling te doen. Die vaststelling kan worden gegrond op bevindingen, conclusies en adviezen van gedragsdeskundigen. Niet is vereist dat sprake is van een geclassificeerde stoornis volgens het handboek DSM4 of 5.
7.3.2.3. Is sprake van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens?
De psycholoog Blaauw constateert dat bij verdachte over het geheel genomen een narcistisch patroon naar voren komt. Psycholoog Blaauw concludeert dat bij betrokkene een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken aanwezig is. De rechtbank neemt deze vaststelling over en maakt die tot de hare. Deze vaststelling vindt tevens steun in het navolgende.
De conclusie van psycholoog Blaauw sluit aan bij de door de dagkliniek voor forensische psychiatrie de Tender in 2012 bij verdachte vastgestelde indicatie voor een antisociale persoonlijkheidsontwikkeling. PBC-psycholoog Hulshof zag in verdachtes gladde presentatie, devaluerende uitlatingen, behoefte om strijd aan te gaan en zijn verdraaiingen van de waarheid een mogelijke indicatie voor persoonlijkheidsproblematiek. Verder vindt de vaststelling van Blaauw steun in de door aangeefster geschetste aanleiding van de bewezenverklaarde feiten, namelijk dat elke mishandeling voorafging aan valse beschuldigingen over vreemdgaan, hetgeen kan wijzen op een verhoogde (narcistische) krenkbaarheid en gebrekkige coping. Dat van een verhoogde krenkbaarheid en gebrekkige coping sprake lijkt te zijn had ook psycholoog Märker geconstateerd tijdens voornoemd NIFP-trajectconsult. Ook verdachte zelf zegt tijdens een politieverhoor op 20 juni 2022 dat hij denkt dat het boven in zijn hoofd niet helemaal goed is, waarna hij uitweidt over zijn vluchtverleden.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de gemaakte kanttekeningen door de onderzoekers Blaauw, Hulshof en Kruisdijk, maar verbindt daar, vanwege verdachte zijn aanhoudende defensieve en later weigerende opstelling, geen gevolgen aan.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat bij verdachte sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken.
Op grond van voornoemde rapporten van Blaauw, Hulshof en Kruisdijk kan tevens worden vastgesteld dat bij verdachte sprake is van een stoornis in alcoholgebruik, waarvan de ernst tenminste matig is. De rechtbank neemt de conclusies van de onderzoekers op dit punt over en maakt die tot de hare.
7.3.2.4. Het bestaan van de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens ten tijde van het plegen van het feit
De psycholoog Blaauw concludeert dat de hiervoor genoemde stoornissen ten tijde van de bewezenverklaarde feiten aanwezig waren.
Die conclusie vindt tevens steun in het navolgende.
Over de stoornis in alcoholgebruik ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten, beaamt verdachte dat sprake was van alcoholmisbruik.
Over de persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken gaat het om een kwetsbaarheid in de persoonlijkheid van verdachte. In zijn algemeenheid geldt dat een dergelijke kwetsbaarheid ook ten tijde van de bewezenverklaarde feiten bestond, omdat het gaat om een stoornis die gedrag aanhoudend beïnvloedt. Er zijn verder concrete aanwijzingen dat die stoornis gedurende langere tijd – in ieder geval ten tijde van de bewezenverklaarde feiten – bij verdachte bestond. Die aanwijzingen zijn gelegen in zijn justitiële documentatie met een verleden van geweldplegingen, in de lange pleegperiode van de ten laste gelegde feiten en in de door Tender in 2012 afgegeven indicatie voor het bestaan van een antisociale persoonlijkheidsontwikkeling bij verdachte. De door verdachte gepleegde mishandelingen en omstandigheden waaronder die zijn gepleegd sluiten aan bij de in genoemde rapporten geschetste problematiek.
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank een verband vast tussen de gelijktijdigheid van de stoornis en het delict.
7.3.2.5. Verpleging van overheidswege
Uit de bewezenverklaarde feiten volgt een beeld van jarenlang uitgeoefend geweld tegen de levensgezel van verdachte, zowel psychisch als fysiek, waarbij ook sprake was van sadistisch, denigrerend en mensonterend geweld. Verdachte kent een verleden van recidive op het gebied van geweld. Ook in zijn vorige relatie(s) is hij herhaaldelijk veroordeeld voor huiselijk geweld. Dit alles wijst op het bestaan van een delictpatroon met agressieproblematiek, zoals ook de reclassering schrijft in haar meest recente advies van 17 augustus 2023. De reclassering acht als voornaamste risicofactor het psychosociaal functioneren van verdachte. De risico’s op recidive en letsel worden door de reclassering ingeschat als hoog.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat sprake is van recidivegevaar. De rechtbank vindt het, gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten en hetgeen is gebleken over de persoon van de verdachte, uit veiligheidsoogpunt voor anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, niet verantwoord dat verdachte zonder behandeling in de maatschappij terugkeert. De behandeling moet erop gericht zijn om dit gevaar weg te nemen of in belangrijke mate te reduceren. In de volhardende weigering van verdachte om zijn medewerking te verlenen aan onderzoek naar zijn persoon en zijn volhardende ontkenning van de bewezenverklaarde feiten, ziet de rechtbank geen enkele opening naar een andere, (minder vergaande) behandeling dan verpleging van overheidswege.
Al met al is de rechtbank dan ook van oordeel dat de terbeschikkingstelling van verdachte dient te worden gelast en dat zijn verpleging van overheidswege dient te worden bevolen.
Nu de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten (poging) zware mishandeling en mishandeling, kan de totale duur van de maatregel een periode van vier jaren te boven gaan.
7.3.4.
Strafoplegging
Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder die zijn gepleegd acht de rechtbank in verband met een juiste normhandhaving een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren en zes maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, mede gelet de omstandigheid dat de rechtbank ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit 1 komt tot een bewezenverklaring van poging zware mishandeling en niet poging doodslag.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De raadsvrouw heeft om teruggave van de telefoon van verdachte verzocht.
De rechtbank neemt geen beslissing over het beslag nu uit de kennisgeving van inbeslagneming in het politiedossier (pagina’s 258 en 259) blijkt dat door de hulpofficier van justitie reeds op 21 juni 2022 is beslist tot retour naar de rechtmatige eigenaar.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 55 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
afwijzing voorwaardelijk verzoek
- wijst af het verzoek van de verdediging om [slachtoffer] als getuige te horen;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling;
feit 2 primair
het misdrijf: zware mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel;
feit 3
het misdrijf: eenvoudige mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
drie jaren en zes maanden
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van
overheidswege zal worden verpleegd.
voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. J. Wentink en mr. H.H. de Boef, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 september 2023.
Buiten staat
Mr. Wentink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022276136. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1 primair
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 3 juli 2022, met (foto)bijlage, pagina’s 19 t/m 35, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Het meest erge geweldsincident gebeurde afgelopen zaterdag, 18 juni 2022 in de avonduren, in onze woning in Hengelo. [verdachte] begon te slaan. [verdachte] sloeg mij met zijn vuisten in mijn gezicht en op mijn lip. Dit gebeurde met kracht. Ik stond bovenaan de trap toen [verdachte] mij met zijn handen in mijn rug duwde. Ik viel door de duw in mijn rug van [verdachte] van de trap en eindigde onderaan de trap op de vloer. Ik zag dat [verdachte] achter mij aankwam en dat [verdachte] mij in de woonkamer wederom met zijn vuisten in mijn gezicht begon te slaan. Dit gebeurde met kracht. [verdachte] kwam met zijn volle lichaamsgewicht op
mij liggen, terwijl hij zijn ene hand met kracht om mijn keel had. Ik kreeg een adem, omdat [verdachte] zijn hand met kracht om mijn keel had. Ik vocht voor mijn leven, terwijl ik probeerde zijn hand van mijn keel te krijgen. Ik had het gevoel dat [verdachte] mijn leven wilde beëindigen. Ik viel van de bank op de grond. Ik bleef op de grond liggen met mijn gezicht richting de grond. Ik voelde dat [verdachte] van achteren zijn beide armen om mij heen sloeg. [verdachte] sloeg beide armen van achter mij over mijn schouders heen, waarbij zijn armen zich aan mijn voorkant weer kruisten. Ik voelde dat [verdachte] zijn armen aanspande en dat zijn armen strak om mijn keel zaten. Ik voelde dat [verdachte] met kracht zijn armen om mijn keel hield, terwijl hij mij omhoog trok. Ik merkte dat ik daardoor geen adem meer kreeg. Ik dacht dat [verdachte] mij probeerde van het leven te beroven.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , van 23 juni 2022, pagina 37 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van verbalisant:
Op maandag 20 juni 2022 is aangever uit huis gevlucht toen haar partner sliep.
De mishandelingen waren tot zondag 19 juni 2022 doorgegaan. Per abuis staat er echter in de aangifte dat de laatste mishandeling zaterdag 18 juni 2022 heeft
plaatsgevonden.
3.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, zijnde een letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD regio Utrecht, pagina’s 178 t/m 206, van 5 september 2022, betreffende [slachtoffer] , opgesteld door M-J. Hondius, forensisch arts KNMG, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de forensisch arts:
Naam: [slachtoffer]
Geboortedatum: [geboortedatum 2]
a
Letsels
[afbeeldingen]
5.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, zijnde een forensisch radiologisch onderzoek, pagina’s 211 t/m , van 18 augustus 2022, betreffende [slachtoffer] , opgesteld door prof. dr. P.A.M. Hofman, radioloog MUMC+, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de radioloog:
Datum onderzoek: 2 augustus 2022
Naam slachtoffer: [slachtoffer]
Geboortedatum slachtoffer: [geboortedatum 2]
Vraagstelling:
• Beschrijving van de letsels.
• Wat is de ouderdom van de letsels?
• Is de volgorde van de letsels te bepalen?
• Wat is de oorzaak van het ontstaan van de letsels (indien mogelijk)?
[afbeelding]
Interpretatie van de letsels en beantwoording van de vragen:
Het letsel van de thyroid is maanden tot jaren oud.
Wat is de oorzaak van het ontstaan van de letsels (indien mogelijk)?
Het letsel van de thyroid wordt verklaard door botsend of samendrukkend geweld op de hals.
6.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, zijnde een forensisch radiologisch onderzoek met betrekking tot aanvullende vragen, van 15 november 2022, betreffende [slachtoffer] , opgesteld door prof. dr. P.A.M. Hofman, radioloog MUMC+, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de radioloog:
Naam slachtoffer: [slachtoffer]
Geboortedatum slachtoffer: [geboortedatum 2]
[afbeelding]
Feit 2 primair en feit 3
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 3 juli 2022, met (foto)bijlage, pagina’s 19 t/m 35, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Sinds de eerste keer in 2013 heeft [verdachte] mij met enige regelmaat vastgepakt, geduwd
of geslagen. Ik denk dat dit maandelijks gebeurde. Ik kan mij herinneren dat onze
kinderen hier ook getuige van zijn geweest. [verdachte] is nooit gestopt met noch de
geestelijke, noch de fysieke mishandeling. Dit gebeurde maandelijks in de periode van
9 jaar die wij samen zijn geweest. Ik heb nooit iemand verteld over hoe het huwelijk
tussen [verdachte] en mij was. Ik heb nooit iemand verteld dat [verdachte] mij mishandelde en
vernederde. De enige personen die hier van af wisten waren de ouders en de broer van [verdachte] . In 2017 waren [verdachte] en ik samen op bezoek bij zijn neef en de vrouw van zijn neef. [verdachte] vroeg mij om niet te roken, omdat hij vond dat dit gênant was. Op bezoek bij de neef van [verdachte] ging de vrouw van zijn neef een sigaretje roken, waarbij ik stiekem mee ging. [verdachte] heeft uiteindelijk via zijn neef vernomen dat ik stiekem een sigaret had gerookt. Ik zag dat [verdachte] op een avond dronken thuis kwam en tegen mij riep dat ik stiekem had gerookt. Ik werd zwaar mishandeld door [verdachte] , waarbij [verdachte] een tablet op mijn hoofd kapot sloeg. [verdachte] trok met beide handen plukken haar uit mijn hoofd. [verdachte] sloeg mij met zijn vuisten in mijn gezicht. [verdachte] had een tand uit mijn mond geslagen tijdens de mishandeling. Tevens moest ik van [verdachte] tabak eten, omdat ik een sigaret had gerookt. Dit gebeurde allemaal naar aanleiding van het roken van één sigaret. Ik ben nooit naar het ziekenhuis geweest voor mijn verwondingen. Ik ben destijds wel naar de tandarts geweest om mijn tand te herstellen, maar ik heb bij de tandarts nooit verteld wat mij overkomen was. Sinds eind april 2022 werden de mishandelingen erger en nam de stelselmatigheid toe. Uit ongenoegen gaf ik toe dat ik was vreemdgegaan,
omdat ik van het gezeik af wilde zijn. Op dat moment lagen de kinderen te slapen. Ik liep naar de gang, omdat ik daar mijn spullen had staan om schoon te maken. Ik zag dat [verdachte] achter mij aankwam en dat hij de steel van de stofzuiger pakte. Ik zag en voelde hoe [verdachte] mij met de steel van de stofzuiger begon te slaan. [verdachte] sloeg mij met de steel van de stofzuiger over mijn gehele lichaam. Ik trok de steel van de
stofzuiger uit zijn handen en gooide deze naar buiten. Ik zag dat [verdachte] de bezem
pakte en mij ook hiermee begon te slaan. Ik trok de bezem uit de handen van [verdachte] en gooide ook deze naar buiten. Ik zag hoe [verdachte] de steel van de dweil pakte. Ik voelde dat [verdachte] mijn broek naar beneden trok en ik voelde dat hij de steel van de dweil bij mijn lichaam naar binnen bracht. Ik zag en voelde vervolgens dat [verdachte] mij met de steel van de dweil begon te slaan, toen de steel uit mijn lichaam was. Ik werd
vervolgens door [verdachte] naar de bank gesleept. Ik zag dat [verdachte] een mes pakte. Ik zag
hoe [verdachte] met het mes probeerde mijn haar af te snijden. Toen dit niet lukte pakte
[verdachte] een schaar. [verdachte] begon met de schaar mijn haar af te knippen. Vervolgens werd
ik door [verdachte] naar de badkamer gesleurd. In de badkamer pakte [verdachte] een tondeuse en
begon [verdachte] mijn haar volledig af te scheren. Dit is te zien op foto 2, foto 5 en
foto 6. Tussendoor sloeg [verdachte] mij met de tondeuse in mijn gezicht, waarbij het bloed uit mijn neus liep en een aantal tanden van
mij zijn afgebroken. Deze mishandeling duurde vervolgens de hele nacht. Ik zag dat mijn hele lichaam blauw was door de klappen die ik van [verdachte] kreeg. Een week later begon [verdachte] wederom het gesprek over het feit dat ik was vreemdgegaan. Ik zag dat [verdachte] een groot snijmes uit de keuken pakte. Ik zag dat [verdachte] tegenover mij op de bank kwam zitten. Ik zag en ik voelde dat [verdachte] mij met het snijmes in mijn nek sloeg. Dit was met de scherpe kant van het snijmes. Ik zag het bloed vanuit mijn nek naar beneden lopen. Het letsel hiervan is te zien op foto 11 en foto 12. [verdachte]
pakte mijn hand en sneed met het snijmes in mijn vinger. [verdachte] sneed zo diep in mijn
vinger dat mijn bot zichtbaar was. Het letsel hiervan is te zien op foto 9. Wederom
ben ik hiervoor nooit naar het ziekenhuis geweest, omdat de ouders van [verdachte] en [verdachte] zelf mij nooit lieten gaan en alles thuis probeerden te verzorgen. Ik weet nog dat [verdachte] mij toen met zijn ellebogen begon te mishandelen, waarbij ik een litteken van 3cm heb overgehouden op mijn voorhoofd. Dit is te zien op foto 2 en foto 4. Ik kan mij nog herinneren dat ik mijn eigen bloed van de muur af moest likken. [verdachte] heeft mij ook een hele dag mishandeld, waarbij onze kinderen aanwezig waren. [verdachte] had de bezemsteel afgebroken en gebruikte het uiteinde van de steel, het meest
sterke deel van de steel, om mij te slaan. Onze kinderen waren hierbij aanwezig en
huilden de hele dag. Ik zag dat [verdachte] mij wilde slaan met de slinger van het zonnescherm. Ik probeerde dit nog af te weren door mijn handen voor mijn gezicht te houden, maar [verdachte] sloeg mij met de slinger van het zonnescherm in mijn gezicht. Er ontstond een wond waarbij het ontzettend bloedde. Het letsel hiervan is te zien op foto 6. Ik ben nooit naar het ziekenhuis geweest, omdat de ouders van [verdachte] langskwamen en een hechtpleister over mijn wond plakte.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 29 september 2022, met (foto)bijlage, pagina’s 224 t/m 238, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Ik heb een snee en ik was geslagen door de stofzuigerslang op mijn hoofd. Dit was eind april 2022. Dinsdags was koningsdag en dit was de vrijdag of zaterdag voor koningsdag gebeurd. En ik heb achter op mijn hoofd bulten gehad. Dit was van een stok van de bezem buiten. Dat was een houten stok. Deze heeft hij kapot geslagen om mijn lichaam. Het hout was gebroken was ging hij mee steken stak hij me mee op mijn hoofd.
Het litteken op mijn wang was met de slinger van het zonnescherm. Dit was in mei 2022. Ik heb deze slinger meerdere keren tegen mijn lichaam gehad. Hij sloeg met kracht de slinger overal op mijn lichaam. Deze slinger stond buiten. Deze slinger was een lange ijzer staaf met een oogje eraan.
Mijn rechter oorschelp was met zijn vuisten. Dat was na de slinger. Hij wilde me niet
meer op de kant slaan waar ik een wond had van de slinger. Hij heeft me dagelijks op het rechter oor geslagen. Dat deed hij dat met zijn vuisten en met zijn ellenboog.
Dit gebeurde zo vaak dat het ontelbaar voor mij is geworden. Hij sloeg mij dan met
zijn ellenboog omdat zijn knokkels kapot waren van al die vuisslagen, want dat deed
hem dan ook zeer.
Mijn breuk in de neus was een hele pijnlijke. Hij was bezig met mijn hoofd kaal te
scheren. Hij sloeg ten tijd van het kaal scheren mij meerdere malen met de tondeuse
op mijn neus. Ook sloeg hij met toen met zijn vuist op mijn neus. Dit was ten tijde
van de stofzuiger mishandeling. Die nacht dat hij me uren lang heeft mishandeld.
Alle vuistslagen en de slagen die met de tondeuse waren gedaan waren alle met kracht en gericht om mijn gezicht dan wel neus.
Ik heb nog maar 1 volledig kies boven en 1 beneden. De rest is eruit geslagen of
afgebroken door de vele vuistslagen door [verdachte] .
Over de gebroken ribben: [verdachte] sloeg mij met de bezem en stofzuiger, Hij sloeg me met zijn vuisten net zo lang zodat ik geen adem meer kreeg. Hij sloeg me over mijn hele
lichaam. Hij sloeg mij ook veelvuldig op mijn borstbeen. Dit was ook veelvuldig
blauw.
Over de fractuur in het borstbeen:
Met zijn vuisten en stompen met de zijkant van zijn vuisten. Dit gebeurde met veel
kracht en deed me altijd veel pijn.
Hij pakte mijn vingers en drukte deze zo ver mogelijk naar achteren zodat mijn vingers zouden breken. Met de duimen is het dus gelukt. Mijn duimen waren dik en blauw en ik kon mijn linker hand niet meer bewegen omdat deze gezwollen en blauw was.
Al mijn vingers aan mijn rechterhand heeft hij wel gebroken door ze achterover te
duwen. Dit alles is eind april 2022 begonnen tot juni 2022. Elke dag was was het
bijna raak dat hij mij mishandelde.
Hij heeft ok mijn vinger gesneden. Mijn rechter pink. Ik kan hem niet meer buigen.
Ik ben naar een plastische chirurg gegaan om te kijken of ik weer gevoel kan krijgen in mijn pink. Ik wordt daaraan geopereerd. Dit heeft hij in mei 2022 gedaan. Hij heeft toen de aller grootste mes wat in de keuken lag gepakt. Het moet een ruim 30 cm lange mes zijn geweest. Hij pakte mijn hand vast. Ik wilde hem bewijzen dat ik niet loog. Het was namelijk weer de nodige beschuldigingen aan het uiten dat ik zou zijn vreemdgegaan. Ik zei toen snij maar, om hem aan te tonen dat ik niet loog. Hij sneed vervolgens in mijn vinger / pink tot aan het bot.
Aan het einde van onze relatie waren de mishandelingen dagelijks.
Bij het afscheren van mijn haren zette hij mij voor de spiegels toen hij mijn haar had afgeschoren tot een millimeter. Hij knipte mijn haar toen eerst af, toen dat niet lukte pakte hij een mes, toen dat ook niet lukte heeft hij de tondeuse gepakt. Hij zei toen, toen hij mij voor de spiegel zette en ik mezelf moest aankijken in de
spiegel, dat ik nu op een man leek en op een travestiet. Mijn ogen waren ook nog blauw en had nog een grote wond van de stang van het zonnescherm. Hij zei toen tegen mij nadat hij mij weer voor de spiegel zette dat ik ook nog op een aap leek.
In 2017 heeft hij, nadat ik stiekem had gerookt, een tablet op mijn hoofd kapotgeslagen en mijn tand rechtsonder eruit geslagen. Het was volgens mij een kies.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant N. Jansen, van 23 juni 2022, pagina 37 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van verbalisant:
Vanaf het politiebureau zijn we gezamenlijk in de politiebus, naar de [adres]
gegaan. In de woning zag ik dat [slachtoffer] direct de trap links naar beneden liep. Ik zag dat zij een aluminium stok pakte, welke ik herken als een stok waar een dweil aan hoort te zitten. Ik zag dat deze stok in het midden gebogen was en ik zag dat er over de gehele lengte op meerdere plekken bloed op deze stok zat.
Vervolgens zag ik dat zij een stalen stang pakte die op meerdere plekken gebogen was. Deze stang herken ik als een slinger waarmee je een zonnescherm omhoog en omlaag kunt draaien. Vervolgens zag ik dat [slachtoffer] mij in de woonkamer attendeerde op een aantal bloedvlekken in de hoekbank die zich in de woonkamer bevindt. Op de muur boven de hoekbank wees [slachtoffer] mij op een grote bloedvlek boven de bank. [slachtoffer] zei tegen mij dat al dit bloed kwam door het geweld dat verdachte tegen haar
had uitgeoefend. Ook attendeerde zij mij op bloedvlekken in de gordijnen. [slachtoffer] liet mij meerdere bloedspatten zien op het plafond.
4.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, zijnde een letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD regio Utrecht, pagina’s 178 t/m 206, van 5 september 2022, betreffende [slachtoffer] , opgesteld door M-J. Hondius, forensisch arts KNMG, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de forensisch arts:
Naam: [slachtoffer]
Geboortedatum: [geboortedatum 2]
[afbeeldingen]
5.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, zijnde een forensisch radiologisch onderzoek, pagina’s 211 t/m , van 18 augustus 2022, betreffende [slachtoffer] , opgesteld door prof. dr. P.A.M. Hofman, radioloog MUMC+, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de radioloog:
Datum onderzoek: 2 augustus 2022
Naam slachtoffer: [slachtoffer]
Geboortedatum slachtoffer: [geboortedatum 2]
Vraagstelling:
• Beschrijving van de letsels.
• Wat is de ouderdom van de letsels?
• Is de volgorde van de letsels te bepalen?
• Wat is de oorzaak van het ontstaan van de letsels (indien mogelijk)?
[afbeeldingen]
Interpretatie van de letsels en beantwoording van de vragen:
[afbeeldingen]
6.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, zijnde een forensisch radiologisch onderzoek met betrekking tot aanvullende vragen, van 15 november 2022, betreffende [slachtoffer] , opgesteld door prof. dr. P.A.M. Hofman, radioloog MUMC+, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de radioloog:
Naam slachtoffer: [slachtoffer]
Geboortedatum slachtoffer: [geboortedatum 2]
[afbeeldingen]

Voetnoten

1.EHRM 19 januari 2021, no. 2205/16 (Keskin t. Nederland).
3.EHRM 14 februari 2008, 66802-01, Dorokhov.
4.(vgl. HR 15 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5618).