Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 12 e.v. van het proces -verbaal, dossiernummer 2014007527) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] :
Wij, verbalisanten [verbalisant 2] , brigadier van Politie Gelderland-Midden, en [verbalisant 1] , hoofdagent van Politie Gelderland-Midden, verklaren het volgende. Op 19 januari 2014 hielden wij op de Marktstraat te Ede in de gemeente Ede als verdachte aan: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] .
Die dag bevonden wij ons in bike-uniform gekleed en met horecadienst belast, fietsend op een dienstfiets, op de Telefoonweg te Ede. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag een manspersoon op de Marktstraat staan. Ik zag dat hij stond te urineren. Ik zag dat de urinestraal over het zadel en frame van een daar gestalde fiets ging. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , sprak de verdachte aan. Ik zei tegen hem dat hij een bekeuring zou krijgen. Wij zagen dat de verdachte wegliep. Wij hoorden hem zeggen: “Die bekeuring betaal ik lachend.” Terwijl de verdachte wegliep, was hij aan het bellen. Wij hoorden hem op luide wijze praten met een persoon die hij kennelijk aan de lijn had. Gelet op het intimiderende en uitlokkende gedrag van verdachte was het, met het oog op het veroorzaken van vechtpartijen en/of ongeregeldheden, niet wenselijk dat hij dit gedrag tussen het uitgaande publiek zou vertonen. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zei tegen de verdachte dat hij weg moest gaan. De verdachte reageerde hierop door zijn armen te spreiden en richting mij, verbalisant [verbalisant 1] , te lopen. Kennelijk wilde hij het gevecht met mij aangaan. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat de verdachte een slaande beweging maakte richting het hoofd van verbalisant [verbalisant 1] . Ik zag dat de pet van verbalisant [verbalisant 1] van zijn hoofd vloog. Hierna voelde ik dat de verdachte mij, verbalisant [verbalisant 1] , vast greep. Ik ontweek dit en gaf de verdachte een lage schop richting zijn onderbenen. Ik zei tegen hem dat hij was aangehouden ter zake van overtreding van artikel 2.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Ede. Hierna ontstond er een worsteling tussen mij, verbalisant [verbalisant 1] , en de verdachte. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , ben naar verbalisant [verbalisant 1] en verdachte toegelopen. Ik zag dat [verbalisant 1] en verdachte ten val kwamen. Ik zag dat verbalisant [verbalisant 1] op zijn buik onder de verdachte lag. Ik zag dat de verdachte op zijn buik bovenop [verbalisant 1] lag. Ik zag dat de verdachte met zijn rechterarm tussen de benen van verbalisant [verbalisant 1] zat. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , voelde dat ik bij mijn testikels, vastgegrepen werd. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , trok met veel kracht aan de rechterarm van de verdachte. Ik zag dat hij tussen de benen van verbalisant [verbalisant 1] vandaan kwam. Ik zag dat de verdachte wederom tussen de benen van [verbalisant 1] zat, weer richting zijn testikels.
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 26 van het proces‑verbaal, dossiernummer 2014007527) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Naar aanleiding van het opgemaakte proces-verbaal van aanhouding van verdachte [verdachte] verklaar ik het volgende. Nadat de verdachte was aangehouden, geboeid en overgebracht, sprak ik met mijn collega [verbalisant 1] . [verbalisant 1] verklaarde: “Die man stond gewoon asociaal te pissen over een fiets. Hij zei nog: “Ik betaal die bekeuring lachend.” Daarna ging hij mensen lastigvallen die er niets mee te maken hadden. Ik vorderde dat hij weg moest gaan. Hij sloeg gewoon m’n pet van mijn hoofd. Ik zei toen dat hij aangehouden was. Ik heb die kerel nog een schop gegeven. Hij begon zich te verzetten. We zijn op de grond gevallen. Ik ben bij mijn ballen gepakt. Ik kwam niet los.”
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 28 e.v. van het proces‑verbaal, dossiernummer 2014007527) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
Op 19 januari 2014 vond er een schermutseling plaats tussen verdachte [verdachte] en verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op de Marktstraat te Ede.
Dit incident werd door een camera opgenomen. De registratie werd voor onderzoek ter beschikking gesteld. Bij het bekijken van de beelden hebben wij het volgende waargenomen:
De verdachte staat met beide armen gespreid tegenover verbalisant [verbalisant 1] . Verdachte tikt met zijn linkerhand de cap van het hoofd van [verbalisant 1] . Verbalisant [verbalisant 1] pakt de verdachte beet en probeert de verdachte naar de grond te brengen. Er vindt een worsteling plaats tussen verdachte en verbalisant [verbalisant 1] . Verdachte en [verbalisant 1] vallen op de grond. Verbalisant [verbalisant 1] ligt op de grond en de verdachte ligt bovenop hem. Verdachte heeft zijn rechterhand tussen de benen/het kruis van verbalisant [verbalisant 1] .
Verbalisant [verbalisant 2] trekt met zijn rechterhand de hand van verdachte weg uit het kruis van [verbalisant 1] . De verdachte gaat met zijn rechterhand weer in de richting van het kruis van verbalisant [verbalisant 1] .
4. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof d.d. 10 januari 2018 voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 19 januari 2014 ben aangehouden voor wildplassen. Toen ik daarna wegliep, ontstond er een woordenwisseling tussen verbalisant [verbalisant 1] en mij. Er ontstond ook een handgemeen tussen ons. [verbalisant 1] en ik vielen op de grond. Vervolgens ging ik met mijn hand naar zijn kruis. Ik pakte [verbalisant 1] in zijn kruis. Het klopt dat ik probeer te blijven staan als [verbalisant 1] mij naar de grond wil werken. Het klopt dat ik niet gelijk meewerkte met [verbalisant 1] .”