ECLI:NL:RBOVE:2023:2366

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
10489099 \ CV EXPL 23-1750
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van concurrentiebeding in arbeidsovereenkomst tussen Zonneplan B.V. en ex-werknemer

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel, staat de vraag centraal of het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst tussen Zonneplan B.V. en de gedaagde partij, hierna te noemen [Partij], voorlopig in stand kan blijven of geschorst dient te worden. De kantonrechter heeft op 22 juni 2023 geoordeeld dat de werking van het concurrentiebeding moet worden geschorst totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist. De procedure begon met een dagvaarding door Zonneplan, die vorderde dat [Partij] zou worden veroordeeld tot nakoming van het concurrentiebeding en het staken van zijn werkzaamheden bij Zonneprofijt B.V., een concurrent van Zonneplan. [Partij] voerde verweer en vorderde in reconventie schorsing van het concurrentiebeding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat beide partijen een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen, aangezien [Partij] op korte termijn in dienst wil treden bij Zonneprofijt. De rechter heeft het toetsingskader voor een kort geding uiteengezet, waarbij de kans van slagen van de vorderingen in een bodemprocedure centraal staat. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat Zonneplan onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het concurrentiebeding in een bodemprocedure niet geheel of gedeeltelijk zal worden vernietigd. De rechter heeft daarbij de belangen van [Partij] afgewogen, die zijn recht op vrije arbeidskeuze en een beter salaris bij Zonneprofijt benadrukte.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat het concurrentiebeding onbillijk is voor [Partij] en dat Zonneplan niet voldoende heeft aangetoond dat zijn bedrijfsbelangen in gevaar komen door de overstap van [Partij]. De vorderingen van Zonneplan zijn afgewezen en het concurrentiebeding is geschorst, met veroordeling van Zonneplan in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10489099 \ CV EXPL 23-1750
Vonnis in kort geding van 22 juni 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZONNEPLAN B.V.,
gevestigd in Zwolle,
eisende partij, hierna te noemen Zonneplan,
gemachtigde: mr. M.H. van Daal,
tegen
[Partij],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [Partij] ,
gemachtigde: mr. M.J. de Vries.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie;
- de mondelinge behandeling op 8 juni 2023, waar van de zijde van Zonneplan en [Partij] pleitnota’s zijn overgelegd en waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.

2.Inleiding

2.1.
Deze zaak gaat over de vraag of het concurrentiebeding, dat is opgenomen in de arbeidsovereenkomst tussen Zonneplan en [Partij] , voorlopig in stand kan blijven of dient te worden geschorst. De kantonrechter is van oordeel dat de werking van het concurrentiebeding in dit geval moet worden geschorst totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist. De kantonrechter legt hierna uit hoe hij tot dat oordeel komt.

3.De feiten

3.1.
Zonneplan is een bedrijf dat actief is op het gebied van zonne-energie.
3.2.
[Partij] is op 1 april 2014 in dienst getreden bij Zonneplan. Meest recent had [Partij] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. [Partij] had de functie van accountmanager op de afdeling Verkoopbinnendienst.
3.3.
In artikel 10 van de arbeidsovereenkomst is het volgende beding opgenomen:

10.Concurrentiebeding

De werknemer zal zonder schriftelijke toestemming van werkgever gedurende de arbeidsovereenkomst en na het eind hiervan gedurende een tijdvak van 1 jaar, niet in enigerlei vorm een zaak gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan de werkzaamheden van het bedrijf van werkgever vestigen, drijven, of mede drijven of doen drijven, het zij direct hetzij indirect, alsook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijk zaak belang hebben, daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam zijn, al dan niet in dienstbetrekking hetzij tegen vergoeding hetzij om niet, of daarin aandeel hebben binnen een straal van 50 kilometer van de vestiging waar werknemer gestationeerd is, zulks op verbeurte van een direct opeisbare boet van €50.000,-- per gebeurtenis en tevens €500,-- voor ieder dag dat hij in overtreding is, te betalen aan werkgever verminderd het recht van werkgever om volledige schadevergoeding te vragen.

3.4.
Op 24 maart 2023 heeft [Partij] zijn arbeidsovereenkomst opgezegd, met inachtneming van de opzegtermijn van één maand. [Partij] heeft aan Zonneplan medegedeeld dat hij bij Zonneprofijt B.V. (hierna: Zonneprofijt) in dienst wil treden als accountmanager. De heer [naam] , mede-eigenaar van Zonneprofijt en voormalig collega van [Partij] bij Zonneplan, heeft [Partij] gevraagd om bij Zonneprofijt in dienst te treden.
3.5.
Zonneprofijt is gevestigd in Harderwijk en is onder andere actief op het gebied van zonne-energie. Harderwijk ligt binnen een straal van 50 kilometer van de vestigingsplaats van Zonneplan in Zwolle.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
Zonneplan vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, [Partij] veroordeelt:
I. tot nakoming van het tussen Zonneplan en [Partij] overeengekomen non-concurrentiebeding in artikel 10 van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst;
II. om met onmiddellijke ingang zijn werkzaamheden bij Zonneprofijt te staken en gestaakt te houden voor de duur van 1 jaar vanaf 1 mei 2023, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag dat [Partij] hiermee na betekening van dit vonnis in gebreke blijft;
III. in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
[Partij] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Zonneplan, met veroordeling van Zonneplan in de proceskosten.
in reconventie
4.3.
[Partij] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. het concurrentiebeding zoals opgenomen in artikel 10 van de (per 1 maart 2023 beëindigde) arbeidsovereenkomst tussen [Partij] en Zonneplan schorst totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist; althans een zodanige veroordeling uitspreekt als de kantonrechter juist en redelijk vindt;
Subsidiair:
II. het concurrentiebeding zoals opgenomen in artikel 10 van de (per 1 maart 2023 beëindigde) arbeidsovereenkomst tussen [Partij] en Zonneplan in zoverre schorst dat het verbod nog slechts zal strekken tot 25 kilometer vanaf de vestiging van Zonneplan waar [Partij] werkzaam was, totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist; althans een zodanige veroordeling uitspreekt als de kantonrechter juist en redelijk vindt;
Primair en subsidiair:
III. Zonneplan veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.4.
Zonneplan heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [Partij] in de proceskosten.

5.De beoordeling

in conventie en in reconventie
5.1.
Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie over hetzelfde onderwerp gaan, zullen beide vorderingen samen worden besproken.
Spoedeisend belang
5.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter hebben beide partijen een voldoende spoedeisend belang bij hun vorderingen, omdat [Partij] op korte termijn in dienst wil treden bij Zonneprofijt.
Toetsingskader
5.3.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter in dit kort geding moet beoordelen of een vordering tot nakoming van het concurrentiebeding, dan wel tot vernietiging van het concurrentiebeding, in een gewone procedure (de bodemprocedure) een zodanige kans van slagen heeft, dat daarop vooruitlopend toewijzing van één van de vorderingen in dit kort geding bij wijze van voorlopige voorziening gerechtvaardigd is.
5.4.
De vordering tot nakoming van het concurrentiebeding is toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het concurrentiebeding niet geheel of gedeeltelijk zal vernietigen. Vernietiging is mogelijk indien de bodemrechter van oordeel is dat in verhouding tot het te beschermen belang van Zonneplan [Partij] door het beding onbillijk wordt benadeeld (artikel 7:653 lid 3 sub b BW). Indien aannemelijk is dat de bodemrechter het concurrentiebeding zal vernietigen, zal de kantonrechter in dit kort geding het beding schorsen. In ieder geval geldt de beoordeling in dit kort geding als een voorlopig oordeel in het geschil tussen partijen.
5.5.
Tussen partijen staat de geldigheid van het concurrentiebeding vast. Ook staat vast dat Zonneprofijt een concurrent van Zonneplan is: vast staat dat beide bedrijven opereren in dezelfde branche en dat de werkzaamheden van de bedrijven deels overlappen, zodat [Partij] het concurrentiebeding zal overtreden wanneer hij in dienst treedt bij Zonneprofijt. De kantonrechter moet daarom beoordelen of [Partij] , in verhouding tot het te beschermen belang van Zonneplan, door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld.
Belangenafweging
5.6.
De kantonrechter stelt voorop dat een concurrentiebeding een werknemer beperkt in zijn recht om na het einde van de arbeidsovereenkomst werkzaam te zijn op een wijze die hij zelf heeft gekozen. Het kan een werknemer daarom treffen in een zwaarwegend belang, namelijk in zijn vrijheid om te bepalen op welke wijze hij in zijn levensonderhoud voorziet.
Met de regeling in artikel 7:653 BW heeft de wetgever gepoogd de spanning tussen enerzijds het recht op vrije arbeidskeuze van de werknemer (neergelegd in artikel 19 lid 3 van de Grondwet) en anderzijds de rechtmatige bescherming van de werkgever van zijn bedrijfsbelangen op te heffen. De bescherming van bedrijfsbelangen wordt ook wel aangeduid als het bedrijfsdebiet. In haar conclusie bij het arrest van de Hoge Raad van 17 juni 2022 heeft A-G De Bock een door Grapperhaus geformuleerde definitie vermeld: ‘de afzetmogelijkheden van een bedrijf op grond van goodwill, bijzondere kennis en inzichten en gedane investeringen’. [1] Het Hof Arnhem-Leeuwarden beschrijft het bedrijfsdebiet als ‘de opgebouwde knowhow en goodwill’. [2] Het Hof overweegt in haar arresten ook dat een concurrentiebeding niet bedoeld is om werknemers te binden. Het enkele feit dat een werknemer in de uitoefening van zijn functie kennis en ervaring heeft opgedaan, betekent nog niet dat de werkgever bij het vertrek van die werknemer, en ook niet bij het vertrek van die werknemer naar een concurrent, in zijn bedrijfsdebiet is aangetast. Dat een werknemer bij zijn vertrek kennis en ervaring meeneemt die is opgedaan bij zijn werkgever, is inherent aan zijn vertrek. Dat de nieuwe werkgever profijt heeft van de kennis en ervaring van de werknemer is inherent aan het in dienst nemen van een werknemer met kennis en ervaring. Een concurrentiebeding is niet bedoeld om daartegen te beschermen, maar alleen tegen de aantasting van het bedrijfsdebiet door zo’n overstap. Van zo’n aantasting zal bijvoorbeeld sprake zijn wanneer de betrokken werknemer door zijn functie op de hoogte is van essentiële relevante commerciële en technische informatie of van unieke werkprocessen en strategieën en hij deze kennis ten behoeve van zijn nieuwe werkgever kan gebruiken, waardoor de nieuwe werkgever in de concurrentieslag met de oude werkgever in het voordeel is, of bijvoorbeeld wanneer de werknemer zo intensief samenwerkt met bepaalde klanten van de oude werkgever dat deze klanten overstappen naar diens nieuwe werkgever.
De kantonrechter maakt deze overwegingen in dit kort geding ook tot zijn uitgangspunt.
5.7.
De belangen van [Partij] liggen in het in de Grondwet neergelegde recht op vrije keuze van arbeid. [Partij] heeft op dit moment geen werk en dus geen inkomen. [Partij] heeft gesteld dat hij bij Zonneprofijt wil gaan werken omdat hij daar betere arbeidsvoorwaarden en een hoger salaris zal krijgen. Het salaris bij Zonneplan bedroeg € 3.050,00 bruto per maand en bij Zonneprofijt zal hij € 4.462,50 bruto per maand gaan verdienen, aldus [Partij] . Ook stelt [Partij] bij een jonger bedrijf aan de slag te willen gaan. Hij kan zich bij Zonneprofijt gaan richten op een nieuwe branche, namelijk de groothandeltak. Hij zal zich dus niet gaan richten op particulieren, zoals bij Zonneplan.
5.8.
Zonneplan heeft gesteld dat [Partij] beschikt over belangrijke bedrijfsgevoelige commerciële en technische informatie en werkprocessen, systemen en strategieën die Zonneplan succesvol maken. [Partij] heeft omvangrijke en specifieke kennis van de sector, klanten en leveranciers, maar ook over de wijze waarop Zonneplan haar commerciële activiteiten ontplooit. De hele verkoopmethodiek, op welke manier de klanten worden meegenomen en worden geholpen, dat is wat Zonneplan zo succesvol maakt, aldus Zonneplan. Ook kent [Partij] de levertijden en werkvoorraad, waardoor Zonneprofijt geïnteresseerden zou kunnen
targeten. Daarnaast kent [Partij] het IT-programma waarmee Zonneplan zonnepanelen op daken inmeet (Foton), waardoor [Partij] bij Zonneprofijt eenvoudig een soortgelijk systeem zou kunnen laten ontwikkelen, aldus Zonneplan.
De werkzaamheden van [Partij] bij Zonneprofijt zullen volgens Zonneplan nagenoeg identiek blijven. Hoewel [Partij] stelt alleen voor de groothandeltak van Zonneprofijt te gaan werken, betoogt Zonneplan dat dat bij Zonneprofijt geen fulltime werk kan zijn. De kans is groot dat hij ook voor particulieren aan het werk zal gaan, zoals hij deed bij Zonneplan. Bovendien was [Partij] bij Zonneplan ook betrokken bij de zakelijke verkoop, doordat hij intensief betrokken was bij collega’s die voor zakelijke doelgroepen werken. In de kick-offs (verkoopvergaderingen) werden alle projecten met elkaar besproken. Die kennis van prijzen, marges en klanten kan [Partij] volgens Zonneplan gebruiken bij Zonneprofijt.
5.9.
De kantonrechter is van oordeel dat Zonneplan onvoldoende heeft onderbouwd van welke essentiële relevante commerciële en/of technische informatie of van welke unieke werkprocessen en/of strategieën [Partij] concreet op de hoogte is, waardoor Zonneprofijt in de concurrentieslag met Zonneplan voordeel zou kunnen trekken als [Partij] die kennis ten behoeve van Zonneprofijt zou gaan gebruiken. Zonneplan heeft in algemene bewoordingen de verkoopmethodieken genoemd, maar onvoldoende onderbouwd wat die verkoopmethodieken zo uniek maakt. Zonneplan heeft daarbij niet weersproken dat de accountmanagers bij Zonneplan werken volgens algemene verkooptechnieken die niet specifiek voor Zonneplan zijn ontwikkeld, maar door DOOR Trainingen en Coaching zijn ontwikkeld en bij haar tijdens salestrainingen door heel Nederland en door iedereen zijn te volgen. Van bijzondere investeringen in de opleiding en vakbekwaamheid van [Partij] is dan ook niet gebleken. Wat betreft kennis van Foton heeft [Partij] voldoende gemotiveerd betwist dat hij zodanige IT-kennis heeft dat hij dit systeem ook voor Zonneprofijt zou kunnen laten ontwikkelen.
5.10.
Daarnaast heeft [Partij] gemotiveerd betwist dat hij op de hoogte zou zijn van marges tussen de in- en verkoopprijzen voor Zonneplan, of van informatie over de leveranciers. Zonneplan heeft gesteld dat [Partij] marges redelijk eenvoudig kon berekenen “op basis van de pakketprijzen” die werden geoffreerd, maar hoe hij dat precies had kunnen doen heeft Zonneplan niet duidelijk gemaakt. Afgezien daarvan acht de kantonrechter het daarnaast niet zonder meer aannemelijk dat kennis van de prijzen en de marges zodanig gevoelige informatie zou bevatten als hiervoor onder 5.6. bedoeld. De kantonrechter gaat er namelijk vooralsnog vanuit dat handel in goederen volgens algemene economische gedragsregels verloopt en dat algemeen bekend is dat deze is gebaat bij onder meer een zo gunstig mogelijke inkoop en een zo aantrekkelijk mogelijke verkoop. De verkoopprijzen van Zonneplan zijn eenvoudig te achterhalen en die kennis is dus niet zo uniek. De inkoopvoorwaarden die Zonneplan heeft kunnen bedingen zijn afhankelijk van verschillende factoren en niet zomaar door een concurrent te kopiëren. Dat [Partij] op dit punt over unieke en relevante informatie zou beschikken heeft Zonneplan vooralsnog onvoldoende aannemelijk gemaakt.
5.11.
Dat [Partij] al lang bij Zonneplan in dienst was, en daarmee de start en de groei van Zonneplan heeft meegemaakt, welke kennis hij zou kunnen gebruiken bij Zonneprofijt, dat ook een start-up is, betekent op zichzelf niet dat door een overstap van [Partij] de bedrijfsbelangen van Zonneplan worden geschaad. Dan zou [Partij] kennis moeten hebben van bijvoorbeeld essentiële relevante commerciële en technische informatie of van unieke werkprocessen en strategieën, en dat heeft Zonneplan gelet op het voorgaande onvoldoende aannemelijk weten te maken.
5.12.
Daarnaast heeft Zonneplan onvoldoende onderbouwd dat [Partij] zo intensief zal gaan samenwerken met klanten van Zonneplan dat de vrees bestaat dat deze klanten zullen overstappen naar Zonneprofijt. Zonneplan heeft niet weersproken dat, mocht [Partij] zich bij Zonneprofijt al bezig gaan houden met particuliere klanten, deze klanten al zonnepanelen hebben en dus voorlopig niet nogmaals zonnepanelen nodig hebben. Dat de afzetmogelijkheden voor Zonneplan zullen verminderen doordat [Partij] klanten mee zou nemen naar Zonneprofijt, is dus niet aannemelijk geworden.
Conclusie
5.13.
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat Zonneplan, onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij door het in dienst treden van [Partij] bij Zonneprofijt, in zwaarwegende bedrijfsbelangen wordt geschaad. In verhouding tot het te beschermen belang van Zonneplan wordt [Partij] door het concurrentiebeding onbillijk benadeeld. De kantonrechter acht dan ook voldoende aannemelijk dat het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst tussen Zonneplan en [Partij] in een eventuele bodemprocedure zal worden vernietigd.
5.14.
Op grond van het voorgaande zal de vordering van Zonneplan tot nakoming van het concurrentiebeding worden afgewezen. De primaire vordering van [Partij] tot schorsing van het concurrentiebeding zal worden toegewezen. Het concurrentiebeding zoals opgenomen in artikel 10 van de arbeidsovereenkomst tussen Zonneplan en [Partij] zal worden geschorst totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist.
De proceskosten
5.15.
Zonneplan wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld. Zij zal daarom zowel in conventie als in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. In conventie worden de proceskosten aan de zijde van [Partij] begroot op € 793,00 aan salaris gemachtigde.
In reconventie worden de proceskosten aan de zijde van [Partij] begroot op € 396,50 aan salaris gemachtigde (de helft van het salaristarief in conventie).
5.16.
De in reconventie gevorderde nakosten zullen worden begroot op € 132,00 (½ punt van het salaristarief met een maximum van € 132,00).
5.17.
De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten in reconventie zullen worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen van Zonneplan af;
6.2.
veroordeelt Zonneplan in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [Partij] begroot op € 793,00;
in reconventie
6.3.
schorst het concurrentiebeding zoals opgenomen in artikel 10 van de (per 1 maart 2023 beëindigde) arbeidsovereenkomst tussen [Partij] en Zonneplan totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist;
6.4.
veroordeelt Zonneplan in de proceskosten, aan de zijde van [Partij] begroot op € 396,50, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.5.
veroordeelt Zonneplan in de nakosten, begroot op € 132,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Koster en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2023. (SB)

Voetnoten

1.ECLI:NL:HR:2022:894 en de conclusie bij het arrest van A-G De Bock (ECLI:NL:PHR:2021:1082), met verwijzing naar F.B.J. Grapperhaus,
2.o.a. Hof Arnhem-Leeuwarden 24 juli 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6776 en Hof Arnhem-Leeuwarden 8 september 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:7033.