Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 november 2021;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de rolmededeling van 16 juni 2022;
- de akte uitlaten jurisprudentie van Dexia;
- de antwoordakte van [gedaagde c.s.] .
2.De feiten
. heeft € 2.837,50 aan dividenden ontvangen.
De overeenkomsten zijn geëindigd op 17 maart 2005. Daarbij is een negatief resultaat van in totaal € 8.213,66 behaald, dat door [gedaagde c.s.] . is voldaan. Op 18 januari 2012 heeft Dexia een bedrag van € 7.390,14 aan [gedaagde c.s.] . uitgekeerd, zijnde tweederde van de restschuld inclusief reeds verschenen rente.
3.De vordering en het verweer
1. zal verklaren voor recht dat Dexia met betrekking tot de overeenkomsten met nummers [nummer] , [nummer] , [nummer] en [nummer] , aan al haar verplichtingen heeft voldaan en niets meer aan [gedaagde c.s.] . verschuldigd is,
2. [gedaagde c.s.] . zal veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling4.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 à 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie [gedaagde c.s.] .
afwachten ontwikkelingen in de jurisprudentie
In de uitspraken van diverse rechtbanken in het recente verledenzijn bestendige oordelen te vinden voor wat betreft de stellingen en verweren van partijen die zien op (onder andere) de volmacht van Leaseproces, de klachtplicht en verjaring. Voor zover in deze zaak geen andere, afwijkende standpunten zijn ingenomen door één van de partijen, wordt op de aan (de gemachtigde van) partijen bekende overwegingen, ook in deze zaak geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat de verweren omtrent de verjaring doel treffen.
4.12. De stelplicht en bewijslast dat de tussenpersoon [gedaagde c.s.] . heeft geadviseerd en dat Dexia wetenschap had althans behoorde te hebben van het feit dat de tussenpersoon [gedaagde c.s.] ., anders dan in algemene zin, een persoonlijk en specifiek op dit product toegesneden advies heeft verstrekt, rusten op [gedaagde c.s.] . Dat is immers degene die zich op de rechtsgevolgen van het onrechtmatig handelen van Dexia en de vergunningplichtige advisering beroept.
De door [gedaagde c.s.] . gestelde feiten en omstandigheden dienen voldoende concreet te zijn en zo mogelijk voorzien van onderbouwing. Voor zover Dexia de gestelde feiten en omstandigheden betwist, dient die betwisting eveneens voldoende gemotiveerd te zijn.
Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee, dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door [gedaagde c.s.] . in 2007 – weten dat over de totstandkoming van de overeenkomst en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
- een kopie van de overeenkomst van 20 maart 2000 met contractnummer [nummer] op naam van [gedaagde sub 1] , genaamd ‘Overwaarde Effect’, voorzien van het adviseursnummer:
[nummer] -Spaar Select B.V.en een stempel met de tekst:
Spaar Select [A],
[nummer] -Spaar Select B.V.en een stempel met de tekst:
Spaar Select [A],
[nummer] -Spaar Select B.V.en een stempel met de tekst:
Spaar Select [A],
[nummer] -Spaar Select B.V.en een stempel met de tekst:
Spaar Select [A],
Onder verwijzing naar de arresten van de Gerechtshoven Den Bosch van 6 december 2022 (ECLI:NL:GHSHE:2022:4090 en 4165) en Arnhem-Leeuwarden van 14 maart 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:2194 tot en met 2205) wordt geoordeeld dat de gang van zaken zoals door [gedaagde c.s.] . omschreven, moet worden gekwalificeerd als gepersonaliseerde aanbeveling tot het aangaan van specifieke effectenleaseovereenkomst. [gedaagde c.s.] . heeft voldoende onderbouwd dat sprake was van een gebruikelijke werkwijze bij Spaar Select. De door haar gestelde gang van zaken past in die werkwijze. Nadere onderbouwing is te vinden in de vermelding van de naam van de adviseur, het ATP-nummer en de naam van de tussenpersoon. Tegenover de concreet toegelichte stellingen van [gedaagde c.s.] . is het verweer van Dexia dat in het geval van [gedaagde c.s.] . een andere werkwijze kan zijn gehanteerd onvoldoende concreet en heeft Dexia, gelet op de hiervoor genoemde motiveringseisen, haar verweer onvoldoende onderbouwd. Daarmee heeft zij niet voldaan aan de motiveringsplicht. Hieruit volgt dat sprake is geweest van een vergunningsplichtig advies door de tussenpersoon. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen. Hetgeen Dexia in dit verband heeft aangevoerd maakt het voorgaande niet anders.