2.4.Van het ongeval heeft de Regiopolitie Brabant Zuid-Oost proces-verbaal opgemaakt. De politie heeft op blad 1 genoteerd:
“ [gedaagde 2] verklaarde dat zij met 3 kinderen aan het wachten was op het middenstuk van de Doctor Berlagelaan. Dit deed zij omdat het licht op rood stond voor de voetgangers. [gedaagde 2] keek achterom om te kijken of haar zoon die achter hun liep was blijven staan voor het rode licht om over te steken daar [slachtoffer] nog niet op het kruisingsvlak was. Toen [gedaagde 2] achterom keek, zag zij [slachtoffer] niet. [gedaagde 2] zag het boekje waar [slachtoffer] in aan het lezen was op de grond liggen in het midden van de rijbaan op het wegdek. [gedaagde 2] zag [slachtoffer] enkele meters verder op het wegdek liggen van de rijbaan voorbij oversteekplaats”
Verder blijkt uit dit proces-verbaal eveneens op blad 1:
“Ter plaatse werden wij aangesproken door een mevrouw die verklaarde een getuige te zijn. Zij bleek genaamd te zijn:
[getuige 1] (…)
Zij verklaarde ons dat zij niet het ongevaal had gezien, alleen hoe het slachtoffer door de lucht had zien vliegen en op het asfalt terecht was gekomen.
Wij zagen dat op de linkerrijbaan een rode volkaswagen polo stond, gekentekend [kenteken] . In dit voertuig zat een jongen vrouw die ons later genaamd bleek te zijn:
[betrokkene 1] verklaarde ons dat zij voor de kruising Doctor Berlagelaan/Barrierweg stond te wachten daar het verkeerslicht op rood stond. Toen het verkeerslicht op groen gesprongen was is zij met de rest van het verkeer opgetrokken om haar weg te vervolgen. Toen [betrokkene 1] net over de kruising was zag zij iets bewegen en wilde uitwijken. Echter was dit te laat en hoorde zij een klap.
(…)
18. Beknopte duidelijke omschrijving van het ongeval
Betrokkene 2stond op de rechter rijstrook van de rechter rijbaan van de Doctor Berlagelaan stil voor de verkeerslichten op de kruising van de Doctor Berlagelaan en de Barrierweg, dit gezien vanuit de richting Europalaan. Voor haar stond eveneens een bestuurder van een personenauto voor dit verkeerslicht stil. Met groen licht reed de voorste bestuurder evenals betrokkene 2 rechtdoorgaande de kruising op en ongeveer ter hoogte van de tweede voetgangersoversteekplaats, bestemd voor voetgangers die vanaf de Barrierweg de Doctor Berlagelaan willen oversteken, hoorde betrokkene 2 een harde klap tegen de rechter voorzijde van haar voertuig. Zij zag daarop een jongetje voor haar door de lucht gaan en enkele meters verder op de rechter rijstrook neerkomen. Uit verklaringen van getuigen is gebleken dat het slachtoffertje ongeveer 10 tot 15 meter achter het kruisingsvlak vanaf een parkeerhaven de rijbaan van de Doctor Berlagelaan is opgelopen.
Hij wilde kennelijk naar zijn moeder die al gedeeltelijk overgestoken was en op het middengedeelte tussen de rijbanen van de Doctor Berlagelaan stond.
(…)”
In genoemd proces-verbaal is de volgende schets (herziene exemplaar) van het ongeval opgenomen:
Verder staat in genoemd proces-verbaal:
“Verdere omschrijving plaats aanrijding:
------------------------------------------------
De Doctor Berlagelaan heeft middels een middenberm gescheiden rijbanen die weer verdeeld zijn in ieder 2 rijstroken. Verder heeft deze weg afzonderlijk gelegen fietspaden. Tussen de rijbaan en de fietspaden zijn bermen en parkeerhavens gelegen.
De vermoedelijke plaats van de aanrijding bevond zich op de rechter rijstrook van de rechter rijbaan, dit gezien vanuit de richting Europalaan, en wel op of direct achter de achterste oversteekplaats voor voertgangers die vanaf de Barrierweg de Doctor Berlagelaan willen oversteken.
Verkeerslichten:
------------------
Het verkeer ter plaatse wordt geregeld door verkeerslichten als bedoeld in artikel 68 van het RVV 1990. bij de onderscheidene verkeerslichtpunten zijn dwars op de rijbanen stopstrepen aangebracht als bedoeld in artikel 79 van dat reglement.
Door ons is bij het behandelen van de aanrijding geconstateerd dat de verkeerslichtinstallatie op de gehele kruising goed werkte. Van enig defect is ons niet gebleken.
Ongevalssituatie:
--------------------
Bij onze komst ter plaatse zagen wij 14.1, [slachtoffer] op de rechter rijstrook van de rechter rijbaan van de Doctor Berlagelaan liggen, dit gezien vanuit de richting Europalaan. De afstand tussen 14.1 en de oversteekplaats van de Barrierweg bedroeg circa 16 meter. Hij lag op zijn rug enigszins schuin op bedoelde rijstrook. Hij was niet bij kennis en door personeel van de al ter plaatse aanwezige ambulance werd eerste hulp aan hem verleend.
Op een afstand van circa 26 meter achter de achterste oversteekplaats van de Barrierweg zagen wij voertuig 14.2 enigszins schuin op de linker rijstrook van de rechter rijbaan staan. De rechter koplamp van dit voertuig was vernield en de motorkap was gedeukt.
(…)
RESULTAAT ONDERZOEK:
Uit het onderzoek was het volgende gebleken:
De botsing had plaatsgevonden rechts op de rechter rijstrook van de Berlagelaan richting 1e Lieven de Keylaan, vermoedelijk op de noordelijke oversteekplaats.
Het slachtoffer was niet remmend aangereden, vermoedelijk omdat het, voor de bestuurster van de personenauto, onverwacht voor de auto was gekomen. De bestuurster had geen noodremming uitgevoerd. Dan was ze namelijk met een gereden snelheid van 16 km/u ongeveer 5,50 meter voorbij de oversteekplaats tot stilstand gekomen. Ze heeft het gevaar dan ook niet aan zien komen en pas gereageerd op het moment dat de botsing plaatsvond. Ze heeft nog wel iets uitgeweken, maar nauwelijks geremd, of heel laat geremd.
Het ongeval was niet te wijten aan een rijtechnisch gebrek of bijzonderheid aan het betrokken voertuig. Het ongeval was te wijten aan het gedrag van de betrokken verkeersdeelnemers.”
Op 8 september 2007 heeft [betrokkene 1] onder meer het volgende verklaard:
“(…) Hier ben ik linksaf geslagen en volgde de Dr. Berlagelaan tot aan de kruising met de Brarrierweg. Daar moest ik stoppen voor het rode verkeerslicht. Ik stopte achter een donkere auto op de rechterrijstrook. Die auto stond als eerste voor het rode licht te wachten.
Ik zag dat voor mij van links een vrouw stond op de middenberm. Ik zag dat die vrouw in ieder geval één kind bij d’r had. Deze vrouw was even tevoren de Dr. Berlagelaan overgestoken bij het verkeerslicht, waarvoor wij stilstonden. De vrouw was overgestoken voor mij van rechts naar links.
Enkele ogenblikken later zag ik dat het verkeerslicht in onze richting groen werd. Ik zag dat de auto vóór mij aanreed en dat deed ik vervolgens ook.
Ik wilde de kruising rechtdoor oversteken.
Plotseling hoorde ik een klap tegen de voorkant van mijn auto en zag een kind door de lucht gaan. Ik stopte onmiddellijk omdat ik begreep dat ik een aanrijding met het kind had gehad.
Ik heb het kind in het geheel niet zien aankomen en de weg oplopen. Ik kon dus ook niets doen om een aanrijding met het kind te voorkomen.
U vraagt mij waar de aanrijding precies plaatsvond en hoe hard ik reed.
Ik weet dat de aanrijding op of net over het kruisingsvlak plaats vond. Ik ben echter zodanig nog onder de indruk dat ik niet precies weet waar de aanrijding plaatsvond.
Ik schat dat ik 10-15 km per uur reed. Ik trok net op.
(…)
Ik ben ervan overtuigd dat ik niets heb kunnen doen om een aanrijding met het kind te voorkomen. Ik vind het heel erg, maar voel me niet als de veroorzaker van de aanrijding.”
Op 8 september 2007 heeft [getuige 2] onder meer het volgende verklaard:
“Ik ben naar het politiebureau gekomen voor het afleggen van een verklaring. Ik ben namelijk getuige geweest van een aanrijding tussen een auto en een kind.
(…)
Toen we daar stonden te wachten, zag ik dat er auto’s over de Dr. Berlagelaan reden, komende uit de richting van de Frankrijkstraat en rijdende in de richting van de 1e Lieven de Keylaan. Doordat die auto’s de kruising overreden, moeten zij groen licht gehad hebben.
(…)
Gezien het feit dat de auto, die het kind aangereden heeft, nog een auto vóór haar had, moet het wel zo zijn dat de jongen tussen de auto’s door de Berlagelaan is overgestoken.
Ik weet niet wat de oorzaak van de aanrijding precies is, maar ik denk dat het kind ineens overstak en naar zijn moeder wilde gaan, die op de middenberm stond.”
Op 8 september 2007 heeft [getuige 3] onder meer het volgende verklaard:
“Ik ben vandaag naar het politiebureau gekomen voor het afleggen van een getuigenverklaring, aangaande een verkeersongeval.
(…)
Ik denk ook dat er nog een auto vóór de rode auto reed op dezelfde weghelft en in dezelfde richting. Ik weet dat niet meer zeker.
(…)
Ik weet niet wat precies de oorzaak van de aanrijding is geweest, maar naar mijn overtuiging is het kind tussen geparkeerde auto’s, en buiten het kruisingsvlak, de weg opgelopen.”
Op 13 september 2007 heeft [getuige 4] onder meer het volgende verklaard:
“Ik ben vandaag naar het politiebureau gekomen voor het afleggen van een verklaring inzake het verkeersongeval van zaterdag 8 september 2007 op de Doctor Berlagelaan te Eindhoven.
Ik reed omstreeks 14.00 uur die dag over de Doctor Berlagelaan, komende uit de richting van de Europalaan en rijdende in de richting van de kruising met de Barrierweg.
Ik reed over de linkerrijstrook van de rechterrijbaan.
Ik reed ca 45 km per uur toen ik bij de voornoemde kruising kwam. Ik zag op de rechterrijstrook van de door mij bereden rijbaan een rode VW Polo rijden.
Ik heb niet gezien of deze stilgestaan heeft voor het verkeerslicht. Toen ik deze zag en naderde was de auto rijdende. Voor mijn gevoel reed deze ongeveer dezelfde snelheid als ik.
Ik zag dat de auto op voornoemd kruising rechtdoor reed. Toen ik ongeveer óp het kruisingsvlak was, zag ik dat ca 10 tot 15 meter voorbij de kruising een jongetje stond in een parkeerhaven van de Doctor Berlagelaan.
Dat was aan de rechterzijde van de weg.
Ik zag dat kind en ik dacht bij mijzelf: “Oh, dat zal net goed gaan”. Ik vond de situatie wel gevaarlijk omdat ik anders die gedachtengang niet gehad had. Ik zag de situatie vanaf de linkerrijstrook.
Ik zag plotseling de jongen in een soort salto over die rode auto vliegen. Ik begreep dat hij door de auto was geraakt. Ik ben onmiddellijk gestopt. De rode auto ook. Ik ben uitgestapt en zag dat het kind op de rechterrijstrook van de Doctor Berlagelaan lag en hoorde dat hij geen geluid maakte.
(…)
Ik kan niet zeggen of het kind over aan het steken was of dergelijks, want dat heb ik niet gezien. Ik kan nog wel zeggen dat de jongen niet tussen geparkeerde auto’s uitkwam, want anders had ik de jongen namelijk vanuit mijn plaats niet kunnen zien.”