4.3.1De STAB concludeert in het eindverslag dat de passende beoordeling van Tauw,
de door verweerder gegeven onderbouwing van de natuurvergunning en de aan deze vergunning verbonden voorschriften onvoldoende zekerheid bieden dat de
vergunde activiteit, afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten, geen
significant negatieve gevolgen zal hebben voor (de instandhoudingsdoelstellingen voor en
de natuurlijke kenmerken van) de Natura 2000-gebieden.
De STAB baseert deze conclusie op de volgende (samenvattingen van de) constateringen die zij in haar onderzoek heeft gedaan.
De omvang en de ligging van bufferzones
In de vergunning zijn bufferzones toegepast om het verstorende effect van afschot te
mitigeren. Daartoe zijn rond de waarnemingspunten van de kleine zwaan, wilde zwaan en
kemphaan cirkels getrokken met een straal die gelijk staat aan de verstoringsafstand voor
die soorten. De gehanteerde verstoringsafstanden zijn echter niet representatief voor de
verstoringsgevoeligheid van de kleine zwaan, wilde zwaan en kemphaan (en andere
soorten) voor afschot van andere vogels. De waarnemingspunten zijn gebaseerd op
waarnemingen van die soorten in de laatste vijf jaar. Daartoe is gebruik gemaakt van de
Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Geconstateerd is dat de waarnemingen uit de NDFF niet geschikt zijn voor het doel waarvoor ze in de passende beoordeling zijn gebruikt. Systematisch onderzoek naar de aanwezigheid van de relevante soorten heeft niet plaatsgevonden.
Het mitigerende effect van de bufferzones
In de Natura 2000-gebieden mag binnen de bufferzones, op het moment dat de kleine
zwaan, wilde zwaan en kemphaan niet binnen de verstoringsafstand aanwezig zijn, afschot
van ganzen plaatsvinden. Het is evenwel niet op voorhand uitgesloten dat het afschot en
de daarmee gepaard gaande geluidsbelasting vermijding van dat deel van het Natura
2000-gebied met zich brengt. De vraag welk effect dit afschot heeft op de geschiktheid
van het leefgebied van die soort, is in de passende beoordeling niet beantwoord. Hierbij is
ook van belang dat het afschot in de natuurvergunning niet (of onvoldoende) is gelimiteerd in ruimte, tijd en intensiteit.
Bij bufferzones die zijn gebaseerd op een enkel waarnemingspunt, wordt de mitigerende
werking van die zone teniet gedaan doordat direct buiten de bufferzone afschot is
toegestaan. Bij bufferzones die zijn gebaseerd op meerdere waarnemingspunten, is de
daadwerkelijk van verstoring gevrijwaarde zone in ieder geval aanmerkelijk kleiner dan
de bufferzone zelf.
Afschot buiten de Natura 2000-gebieden kan plaatsvinden ongeacht de vraag of de
relevante soorten zich nabij de beoogde afschotlocatie bevinden en binnen de gebruikte
verstoringsafstand van die soorten. De passende beoordeling biedt geen inzicht in de
omvang van dit effect.
In de passende beoordeling ontbreekt een onderbouwing dat vogels na 12:00 uur ook
daadwerkelijk terugkeren. Verder is in de passende beoordeling niet inzichtelijk gemaakt
hoe groot het agrarisch areaal is binnen de Natura 2000-gebieden waarop in potentie
verstoring van kleine zwaan, wilde zwaan en kemphaan mogelijk is.
De kraanvogel
Geconstateerd is dat met een afstand van 500 meter tussen het afschot en de kraanvogel,
verstoring van de kraanvogel niet kan worden uitgesloten.
De overige soorten
De passende beoordeling biedt geen zekerheid dat negatieve gevolgen voor diverse
aangewezen soorten van de Natura 2000-gebieden zijn uitgesloten.
Kenbaarheid bufferzones in het veld
In zijn algemeenheid is het technisch mogelijk dat een jager (een gemachtigde jachthouder of jachtaktehouder) bij gebruik van een app op een smartphone tot op enkele meters
nauwkeurig zijn locatie kan vaststellen ten opzichte van een bufferzone op een digitale
kaart. Daarmee is voor wat betreft de kenbaarheid van de ligging van de bufferzone
uitvoering mogelijk van het verbod om niet te schieten in die zone.
Vaststelling aanwezigheid vogels
Vanwege het beperkte zicht vanuit de afschotpositie, door het lage standpunt en de
aanwezige afscherming rond die positie, en ook vanwege de aanwezigheid van
landschapselementen waardoor vrij zicht over de afstanden van 300 tot 700 meter rondom
alle afschotposities ontbreekt, is de vaststelling van afwezigheid van bepaalde soorten zeer
lastig. Daarnaast is bij het innemen van de afschotpositie in de schemer, door de beperkte
aanwezigheid van licht, het waarnemen en vervolgens herkennen van de in de
voorschriften genoemde vogelsoorten op afstanden van 300 tot 700 meter vrijwel niet
mogelijk. Een inventarisatie op de dag voor het afschot geeft geen waarborg over de
aanwezigheid van soorten op de dag van afschot.
Handhaving
Hoewel de handhavende medewerkers van de provincie beschikken over nachtzicht-apparatuur, is het vanwege het ontbreken van vrij zicht en het niet in het donker
dan wel in de schemer kunnen waarnemen of herkennen van vogels op afstanden van
minimaal 300 tot 700 meter, zeer lastig om vast te kunnen stellen of de voorschriften
op een juiste wijze worden nageleefd.
Verstoring door aanwezigheid jagers en honden
De voorschriften omvatten geen bepalingen over het aantal maal dat op een locatie
afschot mag plaatsvinden, dan wel over het aantal personen (en honden) dat het afschot
mag uitvoeren (of daarbij aanwezig mag zijn). De passende beoordeling biedt ook geen
inzicht in de locaties waar het afschot plaats zal vinden en de routes die afgelegd moeten
worden om op die locaties te komen.