ECLI:NL:RBOVE:2021:4707

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 december 2021
Publicatiedatum
15 december 2021
Zaaknummer
9366865 \ CV EXPL 21-3247
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen in het kader van een duurovereenkomst met naamswijziging

In deze zaak vorderde Youvia B.V. betaling van onbetaalde facturen van een duurovereenkomst die was gesloten met de vennootschap onder firma Begrafenisonderneming [X]. De overeenkomst was in 2018 gesloten onder de naam DTG B.V., maar na een naamswijziging in 2020 werd de procedure voortgezet onder de naam Youvia B.V. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst nog steeds van kracht was, ondanks de naamswijziging, en dat [X] niet had aangetoond dat zij de overeenkomst had opgezegd. Youvia vorderde een bedrag van € 1.672,98, bestaande uit een hoofdsom van € 1.390,87, wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter wees de hoofdsom toe, maar de rente werd gedeeltelijk afgewezen omdat [X] niet de factuur had ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat Youvia niet voldoende had aangetoond dat de factuur was verzonden en ontvangen. De vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten werd wel toegewezen. In reconventie vorderde [X] het verbreken van contacten en contracten, maar deze vordering werd afgewezen omdat niet was aangetoond dat Youvia tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De proceskosten werden toegewezen aan Youvia, en [X] werd veroordeeld tot betaling van de kosten van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9366865 \ CV EXPL 21-3247
Vonnis van 7 december 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YOUVIA B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
eiser in conventie, gedaagde in reconventie,
hierna te noemen
Youvia,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders
tegen
1. de vennootschap onder firma
BEGRAFENISONDERNEMING [X],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
2.
[A],
wonende te [woonplaats],
vennoot van gedaagde sub 1,
verschenen in persoon,
3.
[B],
wonende te [woonplaats],
vennoot van gedaagde sub 1,
verschenen in persoon,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
hierna gezamenlijk en in (vrouwelijk) enkelvoud te noemen
[X],
in persoon verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 juli 2021;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
- de brief van 25 oktober 2021 van [X].
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Op 30 augustus 2018 hebben de besloten vennootschap met de toenmalige naam “DTG B.V.” en [X] een overeenkomst gesloten, op basis waarvan deze besloten vennootschap zich tegenover [X] heeft verbonden om online promotiewerkzaamheden uit te voeren. Die werkzaamheden zijn daadwerkelijk uitgevoerd. In 2018 en 2019 heeft [X] ook voor die werkzaamheden betaald. In 2020 zijn de werkzaamheden onbetaald gebleven.
2.2.
Op 13 maart 2020 heeft de besloten vennootschap “DTG B.V.” haar statutaire naam veranderd in “Youvia B.V.”, onder welke naam zij nu ook deze gerechtelijke procedure voert. Youvia hanteert volgens het uittreksel uit het Handelsregister de handelsnamen “Youvia B.V” en “DTG”.
2.3.
Youvia exploiteert een online marketingbedrijf.

3.Het geschil

in conventie: wat wil Youvia?

3.1.
Youvia vordert dat [X] wordt veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 1.672,98 (bestaande uit een hoofdsom van € 1.390,87 wegens een onbetaalde factuur in verband met verleende diensten, een bedrag van € 73,48 aan wettelijke handelsrente tot 8 juni 2021 en een bedrag van € 208,63 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 8 juni 2021, de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[X] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie: wat wil [X]?
3.3.
[X] vordert dat Youvia alle vermeldingen van [X] van haar site verwijdert en alle contacten en contracten verbreekt. Daarnaast wil [X] een schadevergoeding voor alle tijd en energie die het heeft gekost omdat zij zich onnodig in alles heeft moeten verdiepen.
3.4.
Youvia voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

De overeenkomst
4.1.
Tussen partijen staat vast dat [X] met de onder 2.1. genoemde vennootschap onder de handelsnaam DTG een overeenkomst heeft gesloten. [X] heeft in de eerste plaats betwist dat sprake is van een duurovereenkomst. In de opdrachtbevestiging van 30 augustus 2018 en in de algemene voorwaarden is echter opgenomen dat de looptijd van de overeenkomst in beginsel één jaar is, en dat deze vervolgens doorloopt totdat de overeenkomst wordt opgezegd. [X] heeft zowel in 2018 als in 2019 voor de werkzaamheden betaald. Daarmee is die overeenkomst voldoende komen vast te staan. Zo’n overeenkomst die tot wederopzegging geldt, noemen we een duurovereenkomst. [X] heeft niet aangevoerd dat zij de overeenkomst heeft opgezegd. Het blijkt verder ook nergens uit, dat zij die overeenkomst heeft opgezegd. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat die overeenkomst dus nog steeds doorloopt.
Overname van de overeenkomst
4.2.
[X] geeft er in haar verweer blijk van dat zij het niet eens is met de “overname” van het contract door Youvia. Zij had daarvan voorafgaand aan de overname in kennis gesteld moeten worden, aldus [X].
4.3.
Het verweer van [X] wekt bij de kantonrechter de indruk, dat er bij [X] een misverstand is ontstaan met betrekking tot de “overname” door Youvia. Zoals hiervoor onder 2.1. is overwogen, is er in dit geval slechts sprake van een naamsverandering, maar is er geen sprake van een contractsoverneming. De besloten vennootschap “DTG B.V.” is verder gegaan onder de naam “Youvia B.V.”, maar is dezelfde rechtspersoon gebleven, met wie [X] heeft gecontracteerd.
De kantonrechter leest in de als productie 6 door Youvia overgelegde aanmaning d.d. 2 december 2020, dat [X] op 16 maart 2020 over deze naamswijziging is geïnformeerd.
4.4.
Op zich klopt de aanname van [X] dat, wanneer van de overname van een contract sprake is, de medewerking van de andere partij daarvoor vereist is. Maar zoals hiervoor reeds overwogen, is er in dit geval geen sprake van een contractsoverneming, maar enkel en alleen van een naamsverandering van één van de contractspartijen.
4.5.
[X] heeft e-mails van Youvia van 20 augustus 2020 en 26 augustus 2020 overgelegd, waaruit blijkt dat [X] door Youvia op de hoogte is gebracht van het feit dat haar contract zou worden verlengd. Indien [X] het daar niet mee eens was, had het op haar weg gelegen om daarover contact op te nemen met Youvia. Dat heeft [X] niet gedaan. De overeenkomst is naar het oordeel van de kantonrechter dus rechtsgeldig verlengd door Youvia.
4.6.
De kantonrechter passeert de stelling van [X] dat er destijds met DTG andere afspraken zijn gemaakt over papieren overzichten en prijzen voor de vermeldingen. Youvia heeft dit betwist. [X] heeft gesteld dat zij de gestelde afspraken destijds in goede harmonie met DTG gemaakt heeft. Maar volgens Youvia zijn de afspraken en de algemene voorwaarden hetzelfde gebleven. [X] heeft naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd hoe, wanneer en welke afspraken precies gemaakt zijn. Bovendien heeft [X] zelf ook gesteld, dat zij, sinds de papieren versie van de telefoongids is verdwenen, al geen overzichten en prijzen meer heeft ontvangen. Ook heeft zij Youvia niet de gelegenheid gegeven om deze (gestelde) afspraken alsnog na te komen, waardoor Youvia niet in verzuim is gekomen. De enkele niet-nakoming van (gestelde) afspraken door Youvia betekent nog niet dat [X] dan niet hoeft te betalen. De kantonrechter gaat daarom aan dit verweer van [X] voorbij.
Conclusie met betrekking tot de hoofdsom
4.7.
[X] heeft betwist dat zij de factuur van 2020 of een betalingsherinnering in verband met die factuur van Youvia heeft ontvangen. Het niet ontvangen van een factuur betekent op zich nog niet dat [X] de hoofdsom niet verschuldigd is. Ook zonder factuur heeft Youvia immers, op grond van de tussen partijen geldende overeenkomst, recht op betaling voor de door haar verleende diensten. De vordering tot betaling van de hoofdsom van € 1.390,87 zal dan ook worden toegewezen.
Niet ontvangen factuur en/of aanmaningen
4.8.
Het verweer van [X] dat zij de factuur en de aanmaningen niet heeft ontvangen, kan wel van invloed zijn op de te betalen rente. Youvia heeft in reactie op dat verweer gesteld dat de factuur zowel via e-mail als via de post is verzonden naar het door [X] opgegeven (e-mail)adres.
4.9.
Uitgangspunt is dat een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, om werking te hebben, die persoon moet hebben bereikt (artikel 3:37 lid 3 BW). Met betrekking tot een schriftelijke verklaring geldt als uitgangspunt dat deze de geadresseerde heeft bereikt, indien zij door hem is ontvangen. Indien de ontvangst van de verklaring wordt betwist, zoals in dit geval, dient de afzender (Youvia) feiten of omstandigheden te stellen en bij betwisting te bewijzen dat de verklaring is verzonden en dat de verklaring door [X] is ontvangen. Youvia heeft naar het oordeel van de kantonrechter nagelaten voldoende onderbouwd feiten en omstandigheden te stellen ten aanzien van de verzending van de factuur en de ontvangst van de factuur door [X]. Het had op de weg van Youvia gelegen om te stellen wanneer de factuur (per post of e-mail) is verstuurd, een verzendbewijs over te leggen of om een kopie van de e-mail, waarin de factuur verzonden zou zijn, over te leggen. Het beroep van Youvia op het arrest van de Hoge Raad van 8 januari 2019 (ECLI:NL:HR:2019:17) maakt het voorgaande niet anders. Dat arrest behandelt namelijk in een strafzaak opgetreden complicaties - waarbij de zogenaamde verzendtheorie geldt - en dat houdt geen verband met een civiele procedure zoals deze. In het civiele recht geldt de hiervoor beschreven ontvangsttheorie [1] van artikel 3:37 lid 3 BW.
4.10.
Voor de aanmaning van 2 december 2020 geldt dat Youvia een kopie van de e-mail met de aanmaning heeft overgelegd en daarmee voldoende onderbouwd heeft gesteld dat die e-mail is verzonden en – gelet op het door [X] zelf opgegeven e-mailadres – door haar moet zijn ontvangen.
Verschuldigde rente
4.11.
Uit het bovenstaande volgt dat is komen vast te staan dat [X] de factuur van 22 oktober 2020 niet heeft ontvangen. Zoals hiervoor is overwogen, heeft dat geen invloed op de te betalen hoofdsom, maar wel op de te betalen rente. Nu vast is komen te staan dat [X] de aanmaning van 2 december 2020 wel heeft ontvangen, en [X] heeft erkend dat zij de aanmaning van 16 december 2020 van Bos Incasso B.V. heeft ontvangen, is [X] door (alsnog) niet te betalen in verzuim geraakt. Het beroep van [X] op het feit dat er geen nota bij de aanmaning van 16 december 2020 zat, kan [X] niet baten. Het had op de weg van [X] gelegen om daarover contact op te nemen met Youvia of Bos. De wettelijke handelsrente over de hoofdsom zal dan ook worden toegewezen, maar dan vanaf 30 dagen na de aanmaning van 2 december 2020 (dus vanaf 2 januari 2021), nu vaststaat dat geen factuur is ontvangen, maar in de aanmaning van 2 december 2020 wel een ander gelijkwaardig verzoek tot betaling is ontvangen. [2]
Incassokosten
4.12.
De vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen. Youvia heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat er (naast de eerste aanmaning) nog minstens één aanmaning is verstuurd en dat er dus buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Het bedrag van € 208,63 voldoet aan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en wordt dan ook toegewezen.
Proceskosten
4.13.
[X] wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en wordt daarom veroordeeld in de proceskosten. Deze worden tot op heden aan de zijde van Youvia begroot op € 88,27 aan kosten voor de dagvaarding, € 507,00 aan griffierecht en € 374,00 aan salaris voor de gemachtigde van Youvia (2 punten x liquidatietarief € 187,00). Dat is in totaal € 969,27.
4.14.
De proceskosten worden vermeerderd met nakosten, die worden begroot op € 93,50 (0,5 punt van het liquidatietarief), tenzij [X] binnen 14 dagen na dit vonnis uit eigen beweging aan dit vonnis zal hebben voldaan.
in reconventie
Verbreken contacten en contracten
4.15.
De vordering van [X] om alle contacten en contracten te verbreken, zal worden afgewezen. Voor zover [X] heeft bedoeld om een beroep op ontbinding van de overeenkomst te doen, geldt dat niet voldoende gesteld en onderbouwd is dat aan de zijde van Youvia sprake is van een tekortkoming in de nakoming en verzuim op grond waarvan ontbinding kan worden gevorderd. Voor zover deze vordering moet worden opgevat als een (poging tot) beëindiging van de overeenkomst met Youvia, geldt dat [X] de overeenkomst zelf kan opzeggen door contact op te nemen met Youvia.
Schadevergoeding
4.16.
De vordering tot het betalen van schadevergoeding door Youvia is door [X] niet voldoende onderbouwd. [X] heeft niet gesteld welke schade zij heeft geleden en op welke (juridische) grond Youvia daarvoor aansprakelijk zou zijn. Het feit dat [X] door Youvia wordt betrokken in een gerechtelijke procedure is daarvoor in ieder geval niet voldoende. De vordering van [X] zal dan ook worden afgewezen.
Proceskosten
4.17.
[X] wordt in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten aan de zijde van Youvia betalen. Deze worden tot op heden begroot op € 187,00 aan salaris voor de gemachtigde van Youvia (2 x 0,5 punt van het liquidatietarief).

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [X] om aan Youvia te betalen een bedrag van € 1.599,50, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 1.390,87 vanaf 2 januari 2021 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [X] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Youvia begroot op € 969,27, te vermeerderen met een bedrag van € 93,50 aan nakosten, indien [X] niet binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis uit eigen beweging aan dit vonnis zal hebben voldaan;
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen af;
5.6.
veroordeelt [X] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Youvia begroot op € 187,00;
5.7.
verklaart dit vonnis in reconventie voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Koster, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2021 door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek. (SB)