ECLI:NL:RBOVE:2021:2618
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd wegens arbeidsongeval met heftruck en onvoldoende risico-inventarisatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eiseres, een bedrijf, kreeg een bestuurlijke boete van € 8.100 opgelegd vanwege een arbeidsongeval dat plaatsvond op 15 juli 2019. Bij dit ongeval raakte een werknemer gewond toen hij zijn rechterduim bekneld raakte tussen een houten pallet en een kunststof blokpallet, terwijl hij met een heftruck werkte. De staatssecretaris stelde dat de eiseres de risico's van de werkzaamheden niet voldoende had geïnventariseerd en geen veilige werkwijze had ontwikkeld, wat leidde tot de boete.
De eiseres voerde aan dat het ongeval niet aan haar te wijten was, omdat de werknemer op de hoogte was van de risico's en eerder waarschuwingen had ontvangen. Ook betwistte zij de hoogte van de boete, stellende dat deze buitenproportioneel was. De rechtbank oordeelde echter dat de eiseres niet had aangetoond dat zij voldoende maatregelen had genomen om het ongeval te voorkomen en dat de opgelegde boete in overeenstemming was met de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving.
De rechtbank concludeerde dat de eiseres niet had voldaan aan haar verplichtingen onder de Arbeidsomstandighedenwet en dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep van de eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank benadrukte dat de financiële gevolgen van de boete voor de eiseres geen reden waren om tot matiging over te gaan, aangezien zij niet had aangetoond dat de boete onevenredig was. De uitspraak werd gedaan door mr. E. Hoekstra, met mr. F.F. van Emst als griffier.